Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Hierbij bied ik uw Kamer aan het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit
subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij in verband met het verhogen van
het subsidiepercentage voor sloop en enkele andere verbeteringen1. Hiernaast ontvangt uw Kamer ter informatie een ontwerpregeling tot wijziging van
de Regeling subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij, waarin bedragen
en nadere regels ten aanzien van de subsidie voor de sloop- en ombouwkosten zijn opgenomen2.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
gedurende vier weken (artikel 7, tweede lid, van de Wet verbod pelsdierhouderij) en
biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat
het aan de Afdeling advisering van de Raad van State wordt voorgelegd.
Met de voorgenomen wijziging van het Besluit en de bijbehorende Regeling geef ik tevens
uitvoering aan de motie van de leden Geurts (CDA) en Lodders (VVD) (Kamerstuk 35 006, nr. 6).
In de brief aan uw Kamer van 3 juni jongsleden (Kamerstuk 28 286, nr. 1101) heb ik aangegeven dat het kabinet onderzoekt of, en zo ja hoe, een eenmalige stoppersregeling
voor de pelsdierhouderij kan worden vormgegeven waarmee deze bedrijven op korte termijn
vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen. Tijdens het debat van 10 juni jongstleden
(Handelingen II 2019/20, nr. 81) heb ik uw Kamer toegezegd vaart te maken met de nadere
uitwerking van een stoppersregeling. Deze stoppersregeling zou niet in de plaats komen
van het Besluit subsidiëring sloop- en ombouwkosten pelsdierhouderij (hierna: de subsidieregeling
voor sloop- en ombouwkosten), maar zou dan dienen als aanvulling om pelsdierhouders
te stimuleren uiterlijk eind dit jaar te stoppen.
De subsidieregeling voor sloop- en ombouwkosten maakt deel uit van het pakket flankerende
maatregelen van de Wet verbod pelsdierhouderij. Dit pakket flankerende maatregelen
heeft de rechter betrokken bij zijn oordeel dat de Wet, in het licht van artikel 1
van het Eerste Protocol van het EVRM, rechtmatig is. Daarbij is beoogd dat pelsdierhouders
nog gedurende het hele restant van de overgangstermijn subsidie moeten kunnen aanvragen
voor hun sloop- of ombouwkosten. De daarvoor in de wet opgenomen grondslag ziet ook
alleen op het geven van subsidie voor de activiteit van sloop of ombouw. Dat betekent
dat deze subsidieregeling voor sloop- en ombouwkosten zich er niet voor leent om bedrijven
te stimuleren versneld het houden van pelsdieren te beëindigen. Daarvoor zou een eventuele aanvullende stoppersregeling
kunnen dienen.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten