28 286 Dierenwelzijn

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1101 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2020

Zoals aangekondigd in onze brief van 1 juni jl. (Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1100) informeren we uw Kamer over aanvullende maatregelen, die gaan gelden voor nertsenbedrijven om de verspreiding van SARS-CoV-2 te voorkomen. Het besluitvormingsproces over deze maatregelen heeft plaatsgevonden binnen de op 25 mei jl. in werking getreden zoönosen crisisstructuur (zie ook onze brief van 28 mei jl., Kamerstukken 28 286 en 25 295, nr. 1096).

Zo heeft het OMT-Z (Outbreak Management Team Zoönosen) vandaag beoordeeld wat het risico van een met COVID-19 besmet nertsenbedrijf betekent voor de volksgezondheid. Vandaag is deze beoordeling samen met de conclusies van de bijeenkomst van de deskundigengroep dierziekten van afgelopen vrijdag besproken in een Bestuurlijk Afstemmingsoverleg Zoönosen (BAO-Z). In deze brief lichten wij de conclusies en adviezen van het OMT-Z en BAO-Z toe. Op basis hiervan concluderen wij dat het ruimen van de besmette bedrijven de te nemen maatregel is in het belang van zowel volksgezondheid als de diergezondheid. Tevens treffen wij aanvullende maatregelen op de niet besmette bedrijven. We zullen in deze brief ook ingaan op de actuele stand van zaken rond de verdenkingen en besmettingen en de resultaten van de early warning en screening van nertsenbedrijven en het onderzoek of en zo ja hoe een vrijwillige stoppersregeling voor de nertsenhouders kan worden vormgegeven. Zodra het OMT-Z verslag beschikbaar is, zal dit aan de Kamer worden verzonden.

1. Adviezen OMT-Z en BAO-Z

Aan het OMT-Z van vandaag hebben naast de humane infectieziekte deskundigen ook veterinaire deskundigen deel genomen. Het OMT-Z heeft zich gebogen over de risico’s voor de volksgezondheid van nertsenbedrijven (en mogelijk ook andere diersoorten) die een reservoir kunnen vormen van SARS-CoV-2, dat wil zeggen dat het virus niet snel uitdooft of langdurig op deze bedrijven zou blijven circuleren. Het OMT-Z heeft ingeschat in hoeverre deze reservoirvorming een waarschijnlijk scenario is en aanbevelingen gedaan voor veterinaire maatregelen die genomen kunnen worden om de risico’s voor de diergezondheid te voorkomen. Tenslotte is het OMT-Z ook expliciet ingegaan op de vraag of de reservoirvorming van SARS-CoV-2 bij nertsen of andere diersoorten extra maatregelen rechtvaardigt vanuit het oogpunt van volksgezondheid.

Het OMT-Z geeft aan dat het risico bestaat dat SARS-CoV-2 langdurig blijft circuleren op nertsenbedrijven. Daarnaast zijn er in het early warning onderzoek nieuwe besmettingen gevonden, en de verwachting is dat er de komende weken nog meer besmettingen zullen worden geconstateerd. Tevens zijn er de komende periode veel extra medewerkers op de bedrijven voor het vaccineren en verzorgen van de dieren, wat een risico met zich meebrengt. Het OMT-Z geeft tevens aan dat er diverse onzekere factoren zijn die een rol kunnen spelen, zoals de kans op mutaties in het virus. Tot op heden is in de humane epidemie mens – mens overdracht van het virus de drijvende kracht achter de verspreiding. Op het moment dat de humane epidemie en de kans op mens-mens besmettingen afneemt, kan een nerts-mens besmetting zorgen voor een verhogen van de incidentie van SARS-CoV-2 bij mensen. Dat willen we voorkomen.

De nertsenhouderij kent een jaarcyclus, waarbij de pups in het voorjaar worden geboren. De pups van eerder geïnfecteerde moeders hebben antistoffen gekregen. Door afname van deze maternale immuniteit in de tijd komen er vijf tot zes keer zoveel vatbare dieren op het bedrijf als bij de aanvang van de besmetting met CoV-2, toen er alleen nog drachtige moederdieren aanwezig waren. Hierdoor kunnen veel meer dieren worden besmet en dat verlengd de duur van de besmetting op een bedrijf. Ook dat willen we voorkomen.

Het OMT-Z adviseert dat ruimen een effectieve maatregel is voor besmette bedrijven. Voor niet besmette bedrijven is het langdurig isoleren van de bedrijven een optie, waarbij strikte protocollen (voor onder andere de medewerkers) en frequent onderzoek (wekelijkse early warning) moeten zorgen voor adequate infectiepreventie en daarmee besmetting van deze bedrijven moeten voorkomen. Hierbij is strikte naleving van belang. Het OMT-Z concludeert dat de verwilderde katten op de bedrijven geen risico vormen voor huiskatten in de omgeving en voor de volksgezondheid.

Het OMT-Z geeft daarnaast aan dat, gezien de onzekere factoren en de potentiële risico’s, om isolatie tijdig te realiseren, dan ook gekozen kan worden voor een regeling om bedrijven vrijwillig versneld te laten stoppen.

In het BAO-Z heeft de sector aangegeven begrip te hebben voor vergaande maatregelen op besmette bedrijven en aandacht gevraagd voor zorgvuldigheid in de besluitvorming en communicatie. Het BAO-Z onderschrijft het advies van het OMT-Z om de besmette bedrijven te ruimen.

De bestuurlijke partners zijn van mening dat het goed zou zijn wanneer er uit voorzorg een regeling wordt getroffen voor de niet besmette bedrijven, in de context van een sector die in 2024 in Nederland ophoudt te bestaan. Dit in verband met de onrust in Brabant, het feit dat veel bedrijven heel dicht bij elkaar liggen en de inschatting dat het moeilijk is om een protocol op te stellen dat voldoende waarborgen biedt tegen besmet raken en voldoende goed nageleefd kan worden.

Een deel van het BAO-Z adviseert om deze bedrijven in aanvulling op de besmette bedrijven preventief te ruimen.

2. Maatregelen bij de besmette bedrijven

Op basis van de adviezen van het OMT-Z en het BAO-Z besluit het kabinet ertoe over te gaan om besmette bedrijven te ruimen. De NVWA zal hier vrijdag aanstaande mee starten. De Dierenwelzijnscommissie is geïnformeerd en zal er op toezien dat de dieren op een verantwoorde wijze worden behandeld en gedood. Net zoals bij uitbraken van andere besmettelijke dierziekten waarbij dieren worden geruimd, zoals hoogpathogene vogelgriep, heeft de houder recht op een tegemoetkoming voor de geruimde dieren uit het Diergezondheidsfonds overeenkomstig de wettelijke regels diergezondheidsfonds. Deze tegemoetkoming wordt met publieke middelen uit het Diergezondheidsfonds gefinancierd.

Voor de ruiming plaatsvindt moeten de nertsen worden getaxeerd. Dit gebeurt door aangewezen taxateurs, die gebruik maken van waardetabellen de meest actuele waarde van de verschillende categorieën nertsen (fokteef, fokreu en pup). De waardetabellen zijn vastgesteld door Wageningen Economic Research en zijn besproken met vertegenwoordigers van de nertsensector. Deze methodiek van taxeren op basis van waardetabellen wordt ook bij ruimingen voor andere dierziekten gebruikt (bijvoorbeeld het ruimen van pluimvee bij een besmetting van hoogpathogene vogelgriep).

Omdat de ruiming mede geschiedt in het belang van de volksgezondheid, is de regeling tot aanwijzing van Sars-CoV-2 als besmettelijke ziekte aangepast. Dit omdat tot dusverre de aanwijzing is gebeurd op grond van diergezondheidsoverwegingen.

De planning is dat in de loop van de volgende week alle nu besmette bedrijven zijn geruimd. De kadavers zullen worden afgevoerd voor destructie. Na de ruiming moeten de stallen een periode leeg blijven totdat het risico is geweken dat nog levend virus in de stallen aanwezig is. Daarna worden de stallen schoongemaakt en ontsmet. Om verspreiding van de verwilderde katten van de besmette bedrijven te voorkomen, zullen deze op het bedrijf worden gevoerd.

Zorgen nertsenhouders en omwonenden

We begrijpen dat het besluit tot ruiming van besmette bedrijven een moeilijke boodschap is voor de betrokken veehouders. De NVWA coördineert de ruimingen in goed overleg met de betrokken nertsenhouders. Mochten nertsenhouders in deze tijd behoefte hebben aan psychosociale zorg, kunnen zij zich wenden tot de reguliere zorg. De NVWA kan hier eventueel ook bij adviseren.

Daarnaast begrijpen we goed dat er onrust is ontstaan in de gemeentes met besmette bedrijven. Daarom zetten we in op maximale transparantie in onze communicatie met het lokale en regionale bestuur. En we blijven uiteraard de individuele gemeentes actief betrekken en informeren over elke stap in het proces dat volgt op ons besluit tot het ruimen.

3. Maatregelen bij de niet besmette bedrijven

Naar aanleiding van het OMT-Z advies blijven alle landelijke maatregelen voor niet besmette bedrijven in stand, ook het wekelijks verplicht inzenden van kadavers van natuurlijk gestorven dieren voor het snel ontdekken van eventuele nieuwe besmettingen. Daarnaast zal het bestaande hygiëneprotocol conform het advies van het OMT-Z op zeer korte termijn moeten worden aangescherpt, waarbij ook aandacht is voor het testen van medewerkers. Aanpassing van het protocol dient te geschieden door de sector, met goedkeuring van de NVWA. Het is van groot belang dat de nertsenhouders en de medewerkers op de bedrijven dit protocol strikt naleven.

Tevens onderzoekt het kabinet of en zo ja hoe, een eenmalige stoppersregeling kan worden vormgegeven waarmee deze bedrijven op korte termijn vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen. Wij zullen uw Kamer hier binnenkort nader over informeren.

Mede in het licht van het BAO-Z advies is het relevant op te merken dat de Minister van LNV op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren alleen kan besluiten tot het doden van zieke en verdachte dieren. Er is daarmee juridisch op dit moment geen grond voor het verplicht ruimen van dieren op bedrijven die in de wekelijkse early warning negatief testen en waarbij geen besmetting is aangetoond.

4. Actuele stand na zaken onderzoek nertsenbedrijven

In onze laatste brief hebben we melding gemaakt van nog een verdacht bedrijf. Deze is inmiddels door Wageninge Bioveterinary Research bevestigd positief voor SARS-CoV-2. Er zijn nu zeven SARS-CoV-2 positieve bedrijven (met in totaal negen locaties) in de gemeentes Gemert-Bakel, Laarbeek, Deurne, St Anthonis en Venray.

Met het early warning programma (wekelijks inzenden van natuurlijk gestorven dieren) kunnen in de komende periode mogelijk nieuwe verdachte en besmette bedrijven worden gevonden. De ELISA test (serologisch), die wordt gebruikt voor de screening van alle nertsenbedrijven in Nederland, is inmiddels klaar voor gebruik. Deze week zullen de eerste bloedmonsters worden onderzocht. We verwachten dat volgende week de resultaten van alle bedrijven bekend zijn.

We houden uw Kamer op de hoogte van de resultaten van beide lopende onderzoeken in de nertsen bedrijven: de early warning en screening.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven