30 825 Ecologische hoofdstructuur

Nr. 78 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 mei 2011

Na afloop van de eerste termijn van het Algemeen Overleg EHS/Natuur van 20 april jl. is besloten om de nog resterende vragen schriftelijk aan mij voor te leggen. In deze brief geef ik mijn reactie.

Vragen van de leden van de VVD-fractie:

De leden van de fractie van de VVD hebben gevraagd op basis van welke informatie de staatssecretaris onderhandeld met de provincies. In de reactie heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij alle aankopen voor 20 oktober 2010 onderdeel zal maken van de herijking. Dat er wellicht 1 of 2 miljard extra is uitgegeven maakt daar ook onderdeel van uit. De vervolgvraag van de VVD was dat daarmee de provincies die binnen de kaders hebben gehandeld worden bestraft en de provincies die de afspraken ruim geïnterpreteerd hebben hiermee worden beloond. De staatssecretaris heeft hierop onvoldoende antwoord gegeven. De leden zouden de staatssecretaris willen vragen om nadrukkelijk in te gaan op die ongelijkheid en waarom dit een plaats krijgt binnen de herijking.

In het kader van het ILG zijn met provincies bestuurlijke afspraken gemaakt over te leveren prestaties voor de periode 2007–2013. Het bijbehorende budget is per provincie ontschot voor de gehele periode. Indien provincies toch buiten de ILG-afspraken uitgaven doen, zijn die voor eigen rekening. Op basis van de herijkte EHS wil ik met de provincies tot een bestuurlijk akkoord komen. Uiteraard zullen de verschillen in uitgaven en ILG-prestaties in de periode van voor 20 oktober jl. hierbij in ogenschouw worden genomen.

De leden van de fractie van de VVD hebben in het schriftelijk overleg gevraagd naar een overzicht van de in eigendom zijnde gronden van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). Zowel in de reactie op het schriftelijk overleg als in de reactie in eerste termijn geeft de staatssecretaris aan dat de gronden in beeld zijn maar het is nog niet duidelijk waar de percelen precies liggen. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een specifieker antwoord op deze vraag. Hoeveel hectare aan gronden zijn er in bezit van BBL? En vervolgens indien mogelijk het onderscheid binnen de EHS, buiten de EHS en de robuuste verbindingszones. Aangezien de Staatssecretaris niet geantwoord heeft op de vraag over het missen van 2000 hectare bij BBL gaat de VVD ervan uit dat dit op een misverstand berust en dus niet aan de orde is! Graag een bevestiging.

Ik heb tijdens ons Algemeen Overleg op 20 april jl. al aangegeven dat dit op een misverstand berust en dat er geen gronden «missen». Tevens heb ik toegezegd dat ik in mei met mijn Grondnota kom waarin ik een compleet overzicht zal geven van alle grond die bij BBL in eigendom is.

De leden van de VVD-fractie hebben de staatssecretaris gevraagd om de inpassingsplannen vastgesteld na 1 november 2010 te beoordelen op de financiële paragraaf (daar waar door het wijzigen van het kabinetsbeleid de rijksbijdrage vervallen is). Aangezien de leden op dit punt grote zorgen hebben omdat provincies maar doorgaan en de plannen leidend lijken te zijn in plaats van de beschikbare middelen, willen de leden de staatssecretaris vragen om wat dieper in te gaan op de vraag die de leden van de VVD-fractie gesteld hebben. En om de vraag te concretiseren; wat is de positie van de regering of inspectie VROM wanneer decentrale overheden inpassingsplannen na 1 november goed gekeurd hebben of goedkeuren terwijl 20 oktober 2010 de beleidskaders (bijvoorbeeld de robuuste verbindingszones) en financiële kaders zijn gewijzigd. En op welke manier kan de overheid hier gericht actie op ondernemen om schadeclaims van ondernemers te voorkomen? En hoe wordt omgegaan met bezwaren van ondernemers?

De provincie moet primair beoordelen of een provinciaal inpassingsplan financieel haalbaar is. Op grond van mijn brief van 20 oktober jl. is de financiering van rijkszijde tot aan het bestuurlijk akkoord met uitzondering van lopende verplichtingen/continuïteit van het beheer gestaakt. In het verlengde hiervan verwacht ik deze zomer met de provincies een bestuurlijk akkoord te sluiten om tot nieuwe kaders voor het te decentraliseren ILG te komen, waarmee het schrappen van de robuuste verbindingszones bestuurlijk wordt bekrachtigd. Daarnaast zet ik in op een wettelijke en ruimtelijke verankering van het herijkte en gedecentraliseerde beleid door het wijzigen van de WILG en de herziening van de Nota Ruimte.

In reactie op de opmerking van de leden over het ombuigen van het nee tenzij principe naar het ja mits heeft de staatssecretaris negatief geantwoord. Graag ontvangen de leden de onderbouwing van deze afwijzing zodat in tweede termijn hier aanvullende vragen over gesteld kunnen worden.

Het kabinet staat voor een kleinere en effectieve rijks EHS die na herijking in 2018 gerealiseerd moet zijn. Om kapitaalvernietiging te voorkomen en internationale verplichtingen te borgen is een degelijke bescherming nodig met voldoende flexibiliteit. Het huidige «nee, tenzij» regime biedt die bescherming. Ingrepen zonder significant negatieve effecten zijn gewoon toegestaan. En ingrepen die wel significant negatieve effecten hebben, maar waarvan aangetoond kan worden dat er sprake is van een groot openbaar belang èn het ontbreken van reële alternatieven, kunnen ook doorgang vinden, onder voorwaarde dat een passende natuurcompensatie wordt gerealiseerd.

Met de Spelregels EHS zijn de mogelijkheden nog verruimd met de ontwikkelingsgerichte instrumenten EHS-saldobenadering en herbegrenzen EHS en ligt het initiatief om tot oplossingen te komen nadrukkelijk bij partijen uit de streek.

En dat is waar het hoort. Zo is er een evenwichtige mix van bescherming van waardevolle natuur en mogelijkheden voor ontwikkelingen. Tevens is een verdere ontstapeling en vereenvoudiging van het aantal beschermingsregimes van de Rijksoverheid voorzien en onderzoek ik met de betrokken partijen de mogelijkheden om het instrument van de natuurcompensatie te verbeteren.

Namens de leden van de VVD-fractie is ingegaan op het derde verslag van het Comite van Toezicht ILG. De leden hebben aangegeven dat de provincies niet in staat zijn om de juiste gegevens te leveren (verwijzing naar aandachtspunt 3 van het Comite). De reactie van de staatssecretaris is de leden niet duidelijk. De interruptie die op dit punt zou zijn gemaakt is dat de juiste gegevens ontbreken maar ook dat de provincies het begrippenkader verschillend interpreteren. Hiermee wordt gedoeld op aandachtspunt 6 uit het verslag. De vraag is of de staatssecretaris hier aanvullend op kan reageren (toelichting op ontbreken van juiste gegevens en uitleg van begrip juridische verplichtingen vanuit ministerie) zodat de leden in tweede termijn hier aanvullende vragen over kunnen stellen.

Het Comité van Toezicht constateert in haar tweede en derde rapportage dat juiste gegevens ontbreken maar ook dat de provincies het begrippenkader verschillend interpreteren. Dit baart mij zorgen en ik heb het Comité om aanvullend onderzoek gevraagd. Het Comité doet op dit moment onderzoek naar de prestaties t/m 2010. De aanbevelingen van het Comité betrek ik bij de gesprekken die ik met de provincies voer over herijking EHS en de voorgenomen decentralisatie van EHS en ILG.

Vragen de leden van de PvdA-fractie:

Klopt het dat de budgetten voor beheer voor 2011 nog niet zijn vrij gegeven ondanks dat de regeling wel in Brussel is goed gekeurd? Wanneer komen ze vrij?

Het subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer (SNL) is ten behoeve van de staatssteuntoets aan de Europese Commissie voorgelegd. Naar verwachting volgt eind april of begin mei de definitieve goedkeuring, waardoor binnen de wettelijke termijn, zoals verwoord in de SNL, tot beschikken kan worden overgegaan.

Welke investeringen zijn noodzakelijk om de achteruitgang van de natuurkwaliteit te voorkomen? Graag een inzicht.

Om achteruitgang van natuurkwaliteit te voorkomen zijn goed beheer en goede milieucondities nodig. Ik zet in op versterking van de huidige natuurgebieden, met name Natura 2000. De nadruk zal daarbij liggen op het tegengaan van verdroging en het laten dalen van de stikstofdepositie (Programmatische aanpak stikstof). Het rapport «Herijking van de ecologische hoofdstructuur, quick scan van varianten» van het Planbureau voor de Leefomgeving geeft aan dat dit een effectieve manier is om de beschikbare middelen voor natuur in te zetten. Welke investeringen noodzakelijk zullen zijn, hangt af van de omvang en ligging van de herijkte EHS. Ik ben hierover in overleg met de provincies en zal de herijkte EHS ook door het PBL laten toetsen op effectiviteit.

Wat is het verschil in kosten van beheer door TBOs en particulier cq agrarisch natuurbeheer?

Bij zowel het agrarisch natuurbeheer als natuurbeheer door TBO's en/of particulieren worden kosten gemaakt voor beheermaatregelen. Deze worden verrekend met de opbrengsten door bijvoorbeeld houtproductie. Bij het agrarisch natuurbeheer wordt daarbij tevens rekening gehouden met gederfde inkomsten doordat in vele gevallen een optimale agrarische bedrijfsvoering niet mogelijk is.

Wat zijn de kosten per hectare?

De kosten zijn afhankelijk van het verleende beheerpakket. Voor natuurterreinen bedragen de beheersubsidies een vast percentage van de normkosten van de beheers- en toezichtswerkzaamheden, die gemiddeld in Nederland nodig zijn voor het in stand houden van de kwaliteit. Daarbij zijn de haalbare opbrengsten uit het beheer verrekend. De aard, omvang en kosten van die werkzaamheden en de hoogte van de opbrengsten kunnen voor de verschillende soorten natuurterrein sterk verschillen van € 1,– tot € 2 500 per hectare en worden periodiek geëvalueerd. Zo zijn veel natte natuurterreinen moeilijk toegankelijk, vergen de werkzaamheden (bijvoorbeeld periodiek maaien) aangepaste machines en zijn er weinig opbrengsten, terwijl multifunctionele bossen op droge gronden beter toegankelijk zijn en bovendien meer (hout)opbrengsten hebben.

Klopt het dat in geval van particulier natuurbeheer de kosten voor een deel worden doorgeschoven naar na 2018?

Voor bestaande gebieden worden de beheerkosten niet doorgeschoven tot na 2018. Wel is het zo dat beheerkosten volgen op inrichtingskosten. Indien uit mijn gesprekken met de provincies blijkt dat er nog gebieden in Nederland ingericht behoren te worden, wordt ook rekening gehouden met het feit dat deze gebieden na inrichting beheerd behoren te worden.

Wordt de financiering van de Nationale parken 1 op 1 overgenomen in een nieuw accoord tussen Rijk en de Provincies?

Over de decentralisatie van het ILG en de EHS ben ik in gesprek met de provincies. De nationale parken maken daar onderdeel van uit.

Klopt het dat u in een interview met Trouw heeft gezegd: «En ik zeg erbij: als ik geen bezuinigingsopdracht had gehad, was ik met dezelfde voorstellen gekomen. Het werd tijd.» Kunt u toelichten wat u hiermee bedoelt?

Ja, dat klopt. Tijdens het Algemeen Overleg ben ik hier nader op ingegaan. Ik heb allereerst aangegeven dat de bezuinigingen van dit kabinet op het natuurbeleid in perspectief moeten worden geplaatst van de vele miljarden die sinds 1990 door de rijksoverheid is geïnvesteerd in nieuwe natuur en daarbovenop de bijdragen vanuit Europa, provincies en TBO’s. De vervolgvraag is of deze investeringen tot het gewenste resultaat hebben geleid en of we op de oude voet moeten doorgaan? Nee, is daarop mijn antwoord.

De afgelopen jaren heeft te veel het accent gelegen op het verwerven van gronden, op hectares, maar met grond kopen realiseer je geen kwaliteit waar kwetsbare soorten iets aan hebben. Er zijn nog te weinig afgeronde gebieden en nog te veel snippers. Door te temporiseren en op de oude voet verder te gaan, los je dat probleem niet op. Mijn ambitie is om in 2018 een nationale EHS te realiseren die kleiner is, maar van vergelijkbare of zelfs betere kwaliteit en die als eenheid functioneert. Dit vraagt om bestuurlijk precisiewerk en de inzet van alle betrokken partijen.

Vragen van de leden van de PVV-fractie:

Wat is nu de definitie van natuur?

Er zijn heel veel definities van natuur, want iedereen heeft er zijn eigen beeld bij. Voor de één is het alleen een groot bos, heideveld of duingebied, voor de ander hoort het boerenland, het strand, een stadspark of zijn achtertuin er ook bij. Dat wil ik vooral zo laten. Dat neemt niet weg dat de internationale verplichtingen voor natuur, zoals bijvoorbeeld vastgelegd in de Europese richtlijnen, concreet zijn.

Hoe staat de staatssecretaris tegenover het afschaffen van de aankoopsubsidies?

Zoals ik al eerder aangaf, zet ik maximaal in op (agrarisch en particulier) beheer. Alleen voor aankopen die noodzakelijk zijn in het kader van internationale verplichtingen acht ik verwerving nog aan de orde. In het kader van de herijking en de decentralisatie van de EHS, zal ik in overleg met de provincies bezien welk instrument zich het beste leent om deze verwerving te realiseren.

Academisch onderzoek naar de effectiviteit van het beheer door de drie terreinbeheerders?

De kwaliteit van het beheer door terreinbeherende organisaties wordt in principe geborgd door het stelsel van certificering en de voorwaarden aan subsidieverlening. Daarnaast werken provincies aan een systeem dat de ontwikkeling van de natuurkwaliteit van verschillende soorten natuur en van verschillende natuurterreinen in de tijd kan volgen. Dat kan in de toekomst ook gebruikt worden om de effectiviteit van het beleid voor deze terreinen te evalueren. Ik zie geen noodzaak om aanvullend hieraan onderzoeken te verrichten naar specifieke beheerders.

Rijksbijdrage stopzetten voor projecten al Hamdijk/Nieuwschans en Dannemeer?

Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid De Mos van 11 februari jl. (Kamerstukken 2010–2011, aanhangsel 1783) en 1 maart jl. (Kamerstukken 2010–2011, aanhangsel 1981). Het is aan de provincie Groningen om op basis van de door mij aangereikte criteria te bepalen of de afronding van de genoemde projecten deel uitmaakt van de herijkte EHS.

Ik heb overigens tijdens het Algemeen Overleg aangegeven dat ik van mening ben dat het project Dannemeer een project betreft dat gezien zijn lange historie en het vergaande stadium van realisatie, redelijkerwijs kan worden afgerond.

Waarom enorme verschillen in beheersubsidies?

Zie beantwoording van vragen van de PvdA-fractie over de kosten per hectare.

Vragen van de leden van de CDA-fractie:

Hoe wordt bij de herijking de 2e prioriteitsstelling Kader Richtlijn Water (KRW) uitgewerkt? Graag een gedetailleerd overzicht van deze uitwerking mbt de volgende casus; In het stroomgebied Maas gaat het in totaal om 43 Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Hiervan zijn 17 gebieden aangewezen als Vogelrichtlijngebied en 43 gebieden als Habitatrichtlijngebied. Voor 17 gebieden geldt dat ze een beschermde status hebben vanuit beide richtlijnen. Dit zijn: Deurnese Peel & Mariapeel, Leenderbos & Groote Heide & De Plateaux, Groote Peel, Kampina & Oisterwijkse Vennen, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, Strabrechtse Heide & Beuven, Maasduinen, Meinweg, Voordelta, Duinen Goeree & Kwade Hoek, Voornes Duin, Haringvliet, Biesbosch, Hollands Diep, Grevelingen, Oosterschelde en Krammer-Volkerak. De laatst genoemde drie gebieden liggen vrijwel geheel in het stroomgebied Schelde. Hoe werken de doelstellingen van de KRW hierin uit? Wat zijn de doelstellingen? Of leidt het ertoe dat via de KRW elke herijking onmogelijk wordt?

Omdat de herijking nog niet is afgerond, is het nog niet mogelijk om het gevraagde overzicht te geven. In het algemeen lopen de doelstellingen voor waterkwaliteit en waterkwantiteit uit de Kaderrichtlijn Water gelijk op met de doelstellingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Daar waar de doelstellingen vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijnen verder gaan, volgen de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water de striktere eisen uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen. De Kaderrichtlijn Water leidt er niet toe dat elke herijking onmogelijk wordt, zo lang voldaan wordt aan de door de Kaderrichtlijn Water gevraagde verbetering van waterkwaliteit en waterkwantiteit. Om deze reden is het ministerie van Infrastructuur en Milieu ook betrokken bij de herijking van de EHS.

De doelstellingen voor de genoemde gebieden zijn vastgelegd in de stroomgebiedsbeheerplannen 2009–2015 voor Maas en Schelde. Deze zijn op 27 november 2009 door de Ministerraad vastgesteld en zijn voor het publiek toegankelijk op www.helpdeskwater.nl

Klopt het dat de staatssecretaris meldt dat, naast de maatregelen welke via de Robuuste Verbindingen waren geprogrammeerd via het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG), ook de overige ontsnipperingsmaatregelen welke jaarlijks geprogrammeerd en verantwoord worden in het Infrastructuurfonds en de begroting I&M ook komen te vervallen? Kan er een overzicht komen? Is dat conform het regeerakkoord en het financiële kader?

Nee dat klopt niet. Aangezien de robuuste verbindingen en financiering zijn geschrapt, komen ook de bijbehorende middelen voor het ontsnipperen van knelpunten in de robuuste verbindingen, die op de EL&I-begroting stonden, te vervallen voor zover nog niet uitgevoerd of juridisch verplicht. De middelen op de begroting van I&M blijven staan. Deze zijn bedoeld om de bestaande EHS te ontsnipperen en zullen dus in de toekomst worden ingezet om ontsnipperende maatregelen te nemen in een herijkte EHS. Dit alles past binnen het financiële kader en is conform het regeerakkoord. Rapportage over de voortgang vindt plaats in het Jaarverslag MJPO (Meer Jaren Programma Ontsnippering).

Natura 2000 en verantwoordelijkheidsverdeling: Na de herijking draagt het rijk verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving en de verantwoordelijkheid om te voldoen aan internationale verplichtingen voor biodiversiteit. De provincies zijn dan verantwoordelijk voor de uitwerking en de uitvoering van het natuurbeleid. Op welke wijze werkt dat in praktijk uit? Kan een verantwoordelijkheidsverdeling analoog aan KRW worden gerealiseerd?

De praktische uitwerking van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en provincies na de decentralisatie is nog onderwerp van (bestuurlijk) overleg tussen rijk en provincies. In de voorbereiding van dit overleg worden bestaande voorbeelden betrokken, waaronder dat van de Kaderrichtlijn Water.

Het CvT concludeert dat de provincies nu zelfstandig de stand van de juridische verplichtingen uit hoofde van de rijksbijdrage bepalen zonder dat het ministerie van EL&I hierbij voldoende betrokken is. Hierdoor bestaat een verhoogd risico dat provincies een eigen, zelfstandige invulling gaan geven aan het begrip juridische verplichtingen waardoor de rechtmatige afwikkeling van de voorschotten tussen Rijk en provincies in gevaar komt. Het CvT beveelt aan om de beoordeling van de prestaties uit te voeren zoals in de Bestuursovereenkomsten is afgesproken en deze als afrekenmechanisme te hanteren. Neemt de staatssecretaris deze aanbeveling over? Alsook de aanbeveling over de spoedige afwikkeling van de normkostenkwestie?

Zie mijn antwoorden op de vragen van de VVD-fractie over het derde verslag van het Comité van Toezicht.

Vragen van de leden van de SP-fractie:

De leden van de SP-fractie zijn zeer verontrust over de natuurplannen van dit kabinet. Ook heeft het AO hen achtergelaten met vragen. De belangrijkste vraag is wellicht: heeft de staatssecretaris een visie op hoe wij onze internationale verplichtingen in deze vorm moeten geven? Is hij bereid binnen twee maanden te komen met een visie document waarin aangegeven staat hoe de regering invulling wenst te geven aan de ambitie om het verlies van biodiversiteit tegen te gaan, met daarbij als uitgangspunt de door Nederland geratificeerde internationale afspraken met name in de Convention on Biodiversity en de Vogel- en Habitat Richtlijn?

Mijn visie op het natuurbeleid heb ik gegeven in mijn brieven van 16 februari jl. (Kamerstukken 2010–2011, 30 825, nr. 69) en 18 april jl. (Kamerstukken 2010–2011, 30 825, nr. 75). Ik heb daarbij duidelijk gemaakt, mede op basis van de quick scan van het PBL, dat het mogelijk is om met minder middelen en hectares in 2018 vergelijkbare of zelfs betere resultaten te boeken, dan met het oude beleid. Een lange termijnvisie mede in relatie tot onze internationale verplichtingen zal onderdeel uitmaken van het akkoord dat ik in de zomer met de provincies verwacht te sluiten.

De leden van de SP-fractie vragen zich af hoe de staatssecretaris zijn belofte van maximale inzet op beheer gaat vormgeven nu blijkt dat hier niet genoeg budget voor is gereserveerd?

Vindt u dan niet dat daar voldoende middelen voor beschikbaar moeten worden gesteld? Is de staatssecretaris bereid het budget op te hogen tot het noodzakelijke niveau om verslechtering tegen te gaan en zo het verslechteringsverbod na te leven?

Zoals ik eerder in mijn brief van 24 maart (Kamerstukken 2010/2011, 30 825, nr. 74) aan uw Kamer heb aangegeven, beschouw ik de te decentraliseren middelen voor het ILG en de EHS als ontschot budget dat kan worden ingezet voor de herijkte EHS, inclusief beheer. Hier maak ik momenteel afspraken over met provincies als onderdeel van de herijking van de EHS en een duurzame financiering van beheer. Naast financiering vanuit het Rijk is er ook nu in het ILG al sprake van financiering door provincies en derden. Ik ga er dus ook van uit dat er in totaal meer geld beschikbaar zal zijn dan alleen de rijksbijdrage.

Het PBL constateerde het risico op juridisering van het milieubeleid. Is de staatssecretaris bereid zijn juridische analyse met de Kamer te delen betreffende mogelijke rechtszaken en de kansrijkheid hiervan? Daarbij denken de leden van de SP-fractie met name aan rechtszaken wegens het niet nakomen van internationale verplichtingen, de vertaling hiervan in nationale wetgeving en rechtszaken wegens contractbreuk in het kader van de WILG.

Zoals ik eerder heb aangegeven bij de beantwoording van de schriftelijke vragen over de herijking van de EHS (Kamerstukken 2010–2011, 30 825, nr. 75) neem ik de internationale doelen en verplichtingen op het terrein van natuur en waterkwaliteit serieus en is het doel van de herijkte EHS nog immer het behalen van deze doelstellingen. Mijn inspanningen zijn er in eerste instantie op gericht om rechtszaken en de hiermee gepaard gaande vertraging te voorkomen door in goed overleg met de provincies en andere betrokkenen tot afspraken te komen.

De leden van de SP fractie vinden het triest dat de staatssecretaris een aangenomen Kamermotie (32500 XIII 0068) niet uitvoert, en ook weigert hier een fatsoenlijke brief over te sturen. De leden van de SP fractie gaan er van uit dat de staatssecretaris de RodS netjes gaat uitvoeren volgens de aangenomen motie. De leden van de SP fractie willen binnen drie weken een brief van de staatssecretaris waarin per RODS gebied staat aangegeven wat de stand van zaken is, in hoeverre de voorwaarden van de motie hier van toepassing zijn en hoe het RodS project afgerond danwel overgedragen zal worden. De Driemanspolder voldoet aan de voorwaarden in de motie en is bovendien van belang voor de waterveiligheid.

De leden van de SP fractie vragen de staatssecretaris om dit project met onmiddellijke ingang vrij te geven en de relatief kleine bijdrage te betalen.

Zoals in het Regeerakkoord vermeld staat en eerder per brief (32500 XIII, nr. 66, en in reactie op Kamervragen van het lid Verhoeven) aan uw Kamer is gecommuniceerd, zijn er geen Rijksmiddelen voor RodS meer beschikbaar. De ontwikkeling van RodS-gebieden (waaronder Nieuwe Driemanspolder) is derhalve geen rijksprioriteit meer. Met het oog op het te sluiten bestuursakkoord met de provincies ben ik in gesprek met de provincies over het beëindigen van de rijksinspanning voor realisatie van de RodS-gebieden.

De leden van de SP-fractie zijn ook zeer ontevreden met de weigering om de zwijnen motie (32500 XIII 0127) die de SP mede heeft getekend, uit te voeren. Erkent de staatssecretaris dat hij voor de Kamer verantwoordelijk is en dat hij voor de Kamer het aanspreekpunt vormt? Vindt de staatssecretaris zichzelf consequent als hij betreffende natuurbeleid hard ingrijpt in het beleid van de provincies zelfs met noodwetten dreigt- en betreffende de jacht op de zwijnen zichzelf machteloos voordoet?

In mijn brief van 4 april 2011 (Kamerstuk 31 581, nr. 19) heb ik aangegeven dat ik de motie heb uitgevoerd zoals afgesproken in het spoeddebat over wilde zwijnen van 25 januari 2011. Ik heb de provincies benaderd en daarbij is mij gebleken dat er geen behoefte bij provincies bestaat aan onderzoek naar alternatieve beheervormen van de wilde zwijnen. Nogmaals wil ik benadrukken dat de provincie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het beleid ten aanzien van de wilde zwijnen. Verantwoording daarover dient dan ook door gedeputeerde staten aan provinciale staten gegeven te worden.

Waarom is de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer die per 1 januari jl. inging niet uitgevoerd? Realiseert u zich dat organisaties als Natuurmonumenten zonder adequate financiering voor beheer problemen met hun bedrijfsvoering krijgen? Bent u bereid er zorg voor te dragen dat dit per ommegaande wordt uitgevoerd en uitbetaald?

Zie mijn beantwoording van vragen van de PvdA-fractie over het nog niet vrijgeven van de budgetten voor beheer.

Experts zeggen dat het natuurbeleid van de staatssecretaris met 60% bezuinigingen kapitaalvernietiging is omdat na 20 jaar investeren de stekker er uit wordt getrokken. Een natuurgebied dat verwaarloosd wordt (zoals nu dreigt wegens inadequate middelen voor beheer) brengt hoge kosten met zich mee voor herstel. De leden van de SP-fractie willen de staatssecretaris vragen een onafhankelijk panel van experts dit te laten onderzoeken. De leden willen immers niet dat Nederland penny wise pound foolish is.

De ombuigingen worden met name gerealiseerd door de kleinere opgave voor verwerving en inrichting van de herijkte EHS. Zoals ik eerder in overleg en correspondentie met uw Kamer heb aangegeven, leg ik de nadruk op het goed beheren van de natuur die we hebben.

Het Planbureau voor de Leefomgeving onderschrijft dat dit een belangrijke voorwaarde is om verlies van natuurkwaliteit tegen te gaan. Er is dus geen sprake van verwaarlozing van bestaande natuurgebieden. Ik zie dan ook geen aanleiding voor het gevraagde onderzoek. Het Planbureau voor de Leefomgeving beoordeelt vanuit zijn onafhankelijke positie periodiek de effectiviteit van het natuurbeleid.

De leden van de SP-fractie willen graag een reactie van de staatssecretaris op de vrees van ecologen vrezen dat 24 bedreigde plant- en diersoorten verdwijnen doordat Staatsbosbeheer straks geen geld meer heeft voor fatsoenlijk beheer. De leden willen graag weten hoe de bezuinigingen neerslaan bij Staatsbosbeheer: hoeveel minder zal er beheerd worden, welke natuurgebieden moeten worden verkocht, hoeveel wordt er gesneden in de organisatie?

Verder willen de leden van de SP-fractie graag inzicht in de reorganisatiekosten, inclusief productiviteitsverlies, die de decentralisatie en reorganisatie van Staatsbosbeheer met zich meebrengen.

Het regeerakkoord geeft aan dat het natuurbeleid wordt gedecentraliseerd naar de provincies. De verantwoordelijkheid voor de financiering van het natuurbeheer van Staatsbosbeheer volgens de Subsidieregeling Natuur en Landschap (SNL) is een integraal onderdeel van de voorgenomen decentralisatie. Wat de consequenties zijn van de bezuinigingen hangt af van het te sluiten akkoord natuur tussen het Rijk en de provincies.

Vragen van de leden van de D66-fractie:

Kan de staatsecretaris aangeven hoe hij het akkoord van de manifestpartners Utrecht oppakt?

Het akkoord van de provincie met de Utrechtse maatschappelijke partijen gaat voornamelijk in op de nog te verwerven, respectievelijk te ontgrenzen hectares nieuwe natuur. Ik verwacht het «Akkoord van Utrecht» en de inhoudelijke en financiële betekenis ervan terug te zien als onderdeel van het gezamenlijke voorstel van de provincies voor de herijking van de EHS waarna ik deze voorstellen in samenhang zal beoordelen.

Kan de staatssecretaris een overzicht geven van de eventuele afspraken ten aanzien van natuurverwerving waarover gesproken wordt met afzonderlijke provincies, buiten de gezamenlijke onderhandelingen over de herijking van de EHS?

Ik spreek met de gezamenlijke provincies over de herziening van de bestaande ILG-afspraken over natuurverwerving. Ik maak daarnaast op dit moment geen afspraken over natuurverwerving met individuele provincies. Zie ook bovenstaand antwoord.

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie:

De focus van het nieuwe beleid komt op particulier (agrarisch) natuurbeheer te liggen, het lijkt er op dat hiervoor onvoldoende financiële middelen zijn. Kan de staatssecretaris verzekeren dat beheerdoelstellingen niet zullen worden afgezwakt om het beheer goedkoper te maken?

Ik het kader van de herijking van de EHS ben ik met de provincies in gesprek om te komen tot een effectiever beheer. Ik kan op de uitkomsten hiervan nog niet vooruitlopen.

Dit kabinet verwacht te kunnen bezuinigen door middel van efficiency kortingen. In veel gevallen valt er niet of nauwelijks te bezuinigen, welke waarborgen zijn er om de werkbaarheid en de kwaliteit van de uitvoerende instanties zeker te stellen?

Efficiëntiekortingen kunnen worden bewerkstelligd op twee terreinen: door een betere samenwerking door TBO's, en door een verbetering van de kosteneffectiviteit van uitvoerende organisaties. De provincies voeren als verantwoordelijke voor de SNL, gesprekken met de TBO's. De resultaten hiervan worden meegenomen in mijn gesprekken met de provincies. Daarnaast voer ik gesprekken met de provincies over hoe de kosteneffectiviteit van de uitvoering verbeterd kan worden. Een randvoorwaarde voor deze kosteneffectiviteit zijn de Europese kaders, zoals deze zijn geformuleerd in het GLB en de Europese staatsteunkaders. Omdat deze kaders van grote invloed zijn op de kosteneffectiviteit van de uitvoering ben ik ook in gesprek met de Europese commissie.

Kan de staatssecretaris aan boswachter Egbert Beens in het moeraslandschap de Weerribben en Wieden uitleggen hoe hij met de helft minder geld hetzelfde beheer kan uitvoeren, waarmee niet slechts een stuk bos wordt onderhouden, maar ook de otter en grote vuurvlinder in stand worden gehouden?

Met de provincies ben ik in gesprek om te komen tot een decentralisatie van het natuurbeleid, waarbij mijn prioriteit ligt bij een maximale inzet op beheer en de internationale verplichtingen. De Weerribben en Wieden maken daar onderdeel van uit.

Is de staatssecretaris bereid een inhoudelijke ecologische onderbouwing te geven voor de beleidskeuzes die worden gemaakt om, zoals de staatssecretaris zelf zegt, met minder middelen en hectares evenveel of zelfs meer biodiversiteit te bereiken?

De onderbouwing van de beleidskeuzes waar de leden van de fractie van de ChristenUnie om vragen wordt voor een belangrijk deel gegeven in het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving «Herijking van de ecologische hoofdstructuur». In mijn brief van 16 februari jl (Kamerstukken 2010–2011, 30 825, nr. 69) ben ik hier op ingegaan.

De evaluatie van de Regeling Draagvlak Natuur had al klaar moeten zijn, maar dit duurt naar verwachting nog tot het einde van het jaar, hoe wil de staatssecretaris voorkomen dat organisaties en vrijwilligers gaan afhaken als dit te lang duurt?

Zoals aangegeven in mijn brieven aan uw Kamer van 22 maart jl. (Kamerstukken 2010–2011, 20 487, nr. 37) en mijn brief van 15 april jl. (Kamerstukken 2010–2011, 30 825, nr. 75) vindt er op dit moment een evaluatie van de pilot met de Regeling Draagvlak duurzaam voedsel plaats. De Regeling Draagvlak Natuur wordt niet geëvalueerd. De afronding van de evaluatie van de pilot met de Regeling Draagvlak duurzaam voedsel wordt eind april verwacht. Deze evaluatie zal ik u doen toekomen.

Kennisuitwisseling tussen natuurbeheerders en agrariërs is van groot belang, mede gezien de inzet van het kabinet op agrarisch natuurbeheer. Heeft de staatssecretaris ideeën over hoe hij dit wil stimuleren?

Op verschillende gebieden wordt actief gewerkt aan het uitwisselen van kennis tussen verschillende partijen op het gebied van agrarisch natuurbeheer. Ik denk hierbij onder andere aan de gebiedscoördinatoren, die samen met agrariërs een gebiedsgerichte aanpak maken voor weidevogel- en/of akkervogelbeheer. Uit de evaluatie van het Weidevogelverbond uit 2010 blijkt dat de Kenniskring de afgelopen jaar positief heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van kennis. De betrokken partijen bij het Weidevogelverbond zijn bezig met een doorstart van de Kenniskring Weidevogellandschap.

Het kabinet wil inzetten op particulier natuurbeheer, maar het is de vraag of er wel genoeg aanbod is, dit blijkt onder meer uit een rapport van het Nationale Groenfonds, waarom denkt de staatssecretaris dat er nu wel genoeg belangstelling zou zijn voor particulier natuurbeheer?

Het betreft hier beheer op natuurgrond dat niet wordt uitgevoerd door een TBO. Uit gesprekken met bijvoorbeeld Agrarische Natuurverenigingen blijkt dat er bij deze organisaties een bereidheid is om naast agrarisch natuurbeheer ook aan andere vormen van natuurbeheer te doen. Tevens hebben de provincies mij aangegeven dat, alhoewel de resultaten hiervan de laatste jaren zijn achtergebleven bij de verwachtingen, de belangstelling om agrarische grond om te zetten in natuurgrond stijgende is. Dit wordt ook bevestigd door het stijgende aantal verzoeken hiertoe dat Dienst Regelingen heeft ontvangen.

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren:

Kan de staatssecretaris inzichtelijk maken waar nu structureel beheer moet worden gevoerd, omdat de milieucondities niet op orde zijn (en het gebied dus voortdurend wordt belast)?

Vooral in natuurterreinen waar instandhouding van voedselarme ecosystemen voorop staat, zoals voedselarme venen en vochtige en droge heiden (vaak Natura 2000-gebieden), wordt intensiever beheerd als de milieucondities niet op orde zijn. Behoud van de kwaliteit van deze terreinen vergt daardoor periodiek verwijderen van biomassa-overschot.

Bij andere typen natuur zoals moerassen en rietlanden zorgen ontoereikende watercondities voor verlanding en extra gewasgroei en dus intensiever beheer. Daarom is het mijn uitgangspunt om in deze gebieden in te zetten op het tegengaan van verdroging en het laten dalen van de stikstofdepositie (Programmatische aanpak stikstof). Hiermee wordt een betere natuurkwaliteit bereikt en kunnen de beheerskosten op termijn dalen.

Tijdens de eerste termijn kwam het nieuwsbericht naar buiten dat Alterra door bezuinigingen stopt met onderzoek naar de otter en een alternatief zwijnenbeheer. De meerderheid van de Kamer heeft zich juist met motie Thieme (32500-XIII nr. 155) uitgesproken dat het huidige zwijnenbeleid niet effectief is en er onderzoek naar alternatieve moet komen. Gezien interrupties niet meer konden, hopen wij dat de staatssecretaris in zijn beantwoording kan uitleggen hoe het kan dat dit onderzoek stopt, terwijl juist een Kamermeerderheid heeft aangegeven dit onderzoek belangrijk te vinden en een alternatief beleid wil.

Ik verwijs naar mijn antwoord op de vraag van de SP over de uitvoering van de motie over onderzoek naar alternatieve beheervormen van de wilde zwijnen. Dat Alterra zou moeten stoppen met onderzoek naar alternatief zwijnenbeheer komt door andere prioriteiten binnen het beschikbare rijksbudget voor beleidsondersteunend onderzoek. Het Rijk is immers niet meer verantwoordelijk voor het beheer van wilde zwijnen.

Vragen van de leden van de SGP-fractie:

De leden van de SGP-fractie hebben het idee geopperd om ook te kijken of gronden van Staatsbosbeheer binnen de EHS verkocht kunnen worden aan bijvoorbeeld landgoedeigenaren. Staatsbosbeheer kan zich dan meer richten op de kwetsbare natuur. De staatssecretaris wil het idee meenemen bij het opstellen van de Grondnota. Gaat hij over deze kwestie dus om tafel zitten met de betrokken partijen?

Zoals ik tijdens het Algemeen Overleg aangaf neem ik dit punt mee in de Grondnota. In het kader van het opstellen van de Grondnota spreek ik met alle betrokken partijen. In de Grondnota zal ik u mijn visie presenteren.

Is de staatssecretaris bereid om extra speelruimte te zoeken om tegemoet te komen aan de bezwaren van provincies als het gaat om fatsoenlijke afwikkeling van lopende projecten? Is hij bereid om, onder de randvoorwaarde dat bedrijfsontwikkeling niet op slot gaat, bijvoorbeeld financiële ruimte te creëren door gebiedsgerichte uitstel van de deadline 2018?

Ik sta voor een afgeronde herijkte EHS in 2018 en heb daarbij aangegeven dat de afwikkeling van de laatste activiteiten wat mij betreft kan plaatsvinden in 2019.

Hoe waardeert de staatssecretaris de constatering in de Midterm Review, bevestigd door het Comité van Toezicht voor het ILG, dat de provinciale bijdrage binnen het ILG de afgelopen jaren sterk is achtergebleven?

Het achterblijven van de provinciale bijdrage heeft mij verbaasd. De bestuurlijke ambitie is immers dat de provincies als gebiedsregisseur de financiële stromen in het gebied maximaal benutten. Ik ga ervan uit dat provincies deze achterstand bij afronding van ILG hebben weggewerkt.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven