30 825
Ecologische hoofdstructuur

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2007

Op 27 juni 2006 (Kamerstuknummer 29 435, nr. 171) heeft mijn voorganger u laten weten dat Rijk en provincies samenwerken aan een beleidskader dat kan worden toegepast bij ruimtelijke ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In deze brief is mede namens de minister van VROM toegezegd uw Kamer te informeren over de uitkomsten van deze samenwerking. Met deze brief (en het beleidskader «Spelregels EHS» dat u als bijlage1 aantreft) kom ik mede namens de minister van VROM aan deze toezegging tegemoet.

In de Nota Ruimte is de uitwerking van een aantal ruimtelijke afwegingskaders voor de EHS aangekondigd. Het betreft EHS-compensatie, EHS-saldobenadering en kleinschalige herbegrenzing van de EHS. Zowel bij het Rijk als bij de provincies bestaat grote behoefte aan een geïntegreerde uitwerking van deze begrippen in één document met spelregels voor ruimtelijke ingrepen in de EHS. Deze behoefte werd ondersteund door de bevindingen in het rapport van de Algemene Rekenkamer, «Ecologische Hoofdstructuur», dat uw Kamer op 5 oktober 2006 is aangeboden. Aan deze behoefte is met het beleidskader «Spelregels EHS» tegemoetgekomen. Het doel van de «Spelregels EHS» is om enerzijds een ontwikkelingsgerichte omgang met de EHS mogelijk te maken en anderzijds te komen tot een betere ruimtelijke bescherming van de EHS. Onder de bescherming zijn dus bepaalde ontwikkelingen mogelijk, maar niet alles en ook niet overal.

In de EHS geldt het «nee, tenzij» principe. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen niet zijn toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang. De effecten van een ingreep moeten gecompenseerd worden. Dit beleid is in 1995 geïntroduceerd. De VROM-inspectie heeft in 2006 geconcludeerd dat dit compensatiebeleid versterkt en verduidelijkt diende te worden. Met de bijgevoegde spelregels komen Rijk en provincies hieraan tegemoet, zoals is aangekondigd in de brief van de minister van VROM over dit onderwerp van 20 juni 2006 (Kamerstuknummer 29 435, nr. 170). De «uitwerking compensatiebeginsel SGR» uit 1995 wordt hiermee vervangen door de «Spelregels EHS».

Met de EHS-saldobenadering wordt een meer ontwikkelingsgerichte aanpak in de EHS mogelijk. Voorwaarde is dat een combinatie van projecten of handelingen wordt uitgevoerd waarmee tevens de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS op gebiedsniveau wordt verbeterd. Daarnaast is in de Nota Ruimte opgenomen dat Rijk en provincies afspraken maken over de wijze waarop herbegrenzing van de EHS kan plaatsvinden. Ook hierbij is het uitgangspunt dat de kwaliteit en/of kwantiteit van de EHS verbetert in het geval van kleinschalige herbegrenzingen. EHS-saldobenadering en herbegrenzing zijn in de spelregels verder uitgewerkt.

Vanwege de verschuiving van taken en bevoegdheden naar de provincie, beperkt de rijkstaak rond de EHS zich tot het sturen op hoofdlijnen. Het feitelijk begrenzen en herbegrenzen van de EHS en het toepassen van de EHS-saldobenadering zijn bevoegdheden van de provincies. Het toepassen van het compensatiebeginsel is een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, veelal gemeenten. De nu voorliggende spelregels zijn daarom in goede samenwerking tussen de betrokken ministeries (LNV en VROM) en de provincies tot stand gekomen. Daarnaast zijn natuurbeherende organisaties, maatschappelijke organisaties en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten betrokken geweest.

De gedeputeerden Landelijk Gebied en Ruimtelijke Ordening hebben in de afgelopen maanden ingestemd met de spelregels voor de EHS. Zij hebben toegezegd de inhoud ervan te laten doorwerken in het provinciaal ruimtelijk beleid. Effectieve doorwerking in de praktijk vraagt immers een uitwerking van het beleid naar provinciaal niveau.

Om meer bekendheid te geven aan (de strekking van) de Spelregels EHS zal het beleidskader door Rijk en provincies breed verspreid worden onder doelgroepen die er veel mee te maken zullen krijgen, zoals medewerkers van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, projectontwikkelaars, ondernemers en organisaties op het terrein van natuur en milieu, recreatie en landbouw.

In 2008 treedt de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking. Met deze wet beschikken Rijk, provincies en gemeenten straks over andere sturingsinstrumenten. In de loop van 2007 zal mijn ministerie, in overleg met het ministerie van VROM en de provincies, bezien welke instrumentele aanpassingen in het spelregeldocument nodig zijn als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wro. De nieuwe Wro biedt ook nieuwe kansen. Rijk en provincies zullen daarom in de loop van dit jaar onderzoeken welke mogelijkheden de nieuwe Wro biedt om de uitvoering van de Spelregels EHS in het algemeen en van het compensatiebeginsel in het bijzonder beter te borgen.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven