nr. 34
MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER HAM EN PETERS
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de minister van mening is dat de provincies verantwoordelijk
zijn voor de uitvoering van de EHS, de provincies hiervoor dan ook in de gelegenheid
moeten zijn, hun eigen instrumenten te kiezen;
overwegende, dat de indieners er niet aan twijfelen dat provinciale bestuurders
kunnen inschatten hoe ze om moeten gaan met draagvlak;
overwegende, dat het doel van de Ecologische Hoofdstructuur – behoud
van biodiversiteit door het creëren van een robuust netwerk van natuur –
niet ter discussie staat;
overwegende, dat de kans dat de provincies gezamenlijk voor de midterm
review de 10% onteigening overschrijden volgens de laatste bekende
cijfers nihil is;
verzoekt de regering de provincies de vrijheid te geven om volledige schadeloosstelling,
onder onteigeningsdruk of eventueel middels juridische onteigening, als instrument
in te zetten in gebieden waar het grootste deel van de hectares is verworven
en/of gebieden onder grote verstedelijkingsdruk met een geringe grondmobiliteit,
ook als zij daarbij de 10% overschrijden;
verzoekt de regering voorts bij de midterm review (dan wel eerder als
de cijfers in september daartoe aanleiding geven) te bezien hoe vaak het instrument
onteigening gemiddeld is ingezet en of, gelet op de realisatie van de grondverwerving
tot dan toe, de nog te realiseren grondverwerving en de termijnen van realisatie
van de desbetreffende beleidsdoelen worden gehaald en indien noodzakelijk
dan tot nieuwe afspraken te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Ham
Peters