30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)

Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2023

In antwoord op het verzoek van het lid Hammelburg (D66) aan de Staatssecretaris van Defensie om een brief ter verduidelijking van het huidige juridisch kader rondom de inzet van bewapende drones informeer ik u als volgt.

Op wapeninzet is altijd hetzelfde juridische kader van toepassing, dat geldt ook voor de MQ-9, een op afstand bestuurbare drone. Het door de Staatssecretaris aangekondigde voornemen (Kamerstuk 27 830, nr. 399) om de MQ-9 te bewapenen staat los van lopende internationale discussies omtrent de ontwikkeling van (semi-) autonome wapensystemen en de regulering daarvan.

Het juridisch kader voor wapeninzet bestaat uit de internationaalrechtelijke grondslag voor de betreffende operatie of missie; zoals een mandaat van de VN-Veiligheidsraad of uitnodiging van het gastland, en het toepasselijke rechtsregime; het humanitair oorlogsrecht en de mensenrechten. De inhoud en reikwijdte van de geweldsinstructies 10 en aanwijzingen omtrent doelselectie (targeting directive) worden op basis van dit juridische kader bepaald. De rules of engagement geven aan onder welke voorwaarden, dus wanneer, geweld mag worden gebruikt en de targeting directive bepaalt waartegen. Beide worden per operatie vastgesteld en moeten voldoen aan het toepasselijk recht, waaronder in het geval het humanitair oorlogsrecht bijvoorbeeld proportionaliteit, (militaire) noodzaak en menselijkheid. Bedienaars van bewapende drones passen, net als andere militairen die gebruik maken van wapens of wapensystemen deze kaders, geweldsinstructies, doelselectie aanwijzingen, zorgvuldigheid en rechtsregels toe.

Op inzet in het kader van een gewapend conflict is het humanitair oorlogsrecht, aangevuld met mensenrechtelijke bepalingen van toepassing. Inzet buiten het kader van een gewapend conflict wordt beheerst door het recht inzake de mensenrechten. De keuze om binnen dit juridische kader militaire middelen in te zetten wordt gemaakt op basis van operationele afwegingen, zoals ook aan uw Kamer toegelicht op 17 mei jl. Onderdeel daarvan is de keuze voor het type wapensysteem.

Zoals eerder toegezegd (Kamerstuk 29 521, nr. 442) wordt in artikel 100 brieven het juridisch kader waarbinnen onderdelen van de Krijgsmacht worden ingezet opgenomen, inclusief het mogelijke risico op burgerslachtoffers. Dit geldt uiteraard ook voor inzet van een wapensysteem zoals de MQ-9.

De Minister van Defensie, K.H. Ollongren

Naar boven