Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30679 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2005-2006 | 30679 nr. 5 |
Vastgesteld 13 september 2006
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
1. Gemeenschappelijke uitvoering van sociale zekerheidswetten 1
2. Voorschotten in de Wwb 3
3. Artikelsgewijs 4
1. Gemeenschappelijke uitvoering van sociale zekerheidswetten
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende voorstel. Deze leden kunnen de regering volgen in de redenering dat de gemeenteraden meer betrokken zijn bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand (Wwb) wanneer de budgetten ook naar de afzonderlijke gemeenten gaan en niet rechtstreeks naar het samenwerkingsorgaan. Op deze manier is er een betere democratische controle op de uitvoering van de Wwb mogelijk. Toch wenst de regering ook dat gemeenten uit efficiency overwegingen en kwaliteitsoverweging meer samenwerken. Heeft de regering de indruk dat door dit wetsvoorstel gemeenten de intergemeentelijke samenwerking die reeds bestaat gaat teruglopen? Zijn daar gegevens over bekend?
De regering probeert de administratieve lasten voor de gemeenten die door dit voorstel extra ontstaan zoveel mogelijk te beperken door zo weinig mogelijk aparte gegevens via de gemeenten uit te vragen. Wat zijn de gevolgen voor de administratieve lasten van de gemeenten, die in intergemeentelijk samenwerkingsverband met elkaar samenwerken?
Voorts blijft het punt bestaan dat er gemeenten zijn die eerst bewust voor de oude rijksregeling hebben gekozen en nu terug moeten. Is de regering ervan overtuigd dat het nadeel voor deze gemeenten marginaal is? Kan de regering dit nog eens uitleggen? Het gaat de leden van de CDA-fractie niet om een nadeel dat kan ontstaan vanwege het feit dat men van het objectieve verdeelmodel moet overgaan op het historische verdeelmodel.
Volgens de regering geeft budgettering per gemeente een juistere verdeling over het land, dan wanneer de budgettering per samenwerkingsverband zou verlopen. Is dit effect groot, omdat er op dit moment veel per samenwerkingsverband wordt gebudgetteerd?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij zijn positief over de voorgelegde beide voorstellen maar hebben wel enige vragen.
Kan de regering toelichten hoeveel samenwerkingsverbanden tussen gemeenten er zijn die daarmee de Wwb gezamenlijk uitvoeren? Aan hoeveel van deze samenwerkingsverbanden wordt het Wwb-budget thans uitgekeerd en hoeveel gemeenten krijgen daardoor thans niet zelf hun Wwb-budget?
Vindt de regering een samenwerkingsverband van met name kleiner gemeenten wenselijk? Zo ja, welke incentive kan de regering verder voorstellen om de samenwerking te bevorderen? De leden van de PvdA-fractie vragen of de invoering van een single audit en single information systeem leidt tot beperking van de informatie die door de regering over de uitvoering en doeltreffendheid van de Wwb aan de Kamer in de toekomst zal worden verstrekt. Kan de regering toelichten welke verantwoordingsinformatie die thans wel beschikbaar is voor de Kamer straks niet meer kan worden verstrekt.
De Raad voor de Financiële Verhoudingen heeft op 25 april jl. een advies gegeven over de wijze van budget toekenning bij samenwerkende gemeenten. De leden van de PvdA-fractie vragen dit advies aan de Kamer toe te sturen.
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe groot de financiële verschillen zijn bij de budgettoekenning direct aan de gemeenten. Kan de regering een overzicht geven van de nieuwe en oude bedragen die werden toegekend en daarbij de verschillen aangegeven? Aan welk aftoppingspercentage als gewenning aan budget verschillen wordt daarbij gedacht? Kan de regering ook een overzicht van de verschillen per gemeenten bij het werkdeel Wwb bij de oude en nieuwe toekenning geven?
De leden van de PvdA-fractie vragen of dit wetsvoorstel voor het totaal aan budget voor de samenwerkingsgemeenten tot een verhoging of tot een verlaging leidt. Kan de regering dit met cijfers toelichten?
De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen over dit wetsvoorstel. De leden van de VVD-fractie vragen of de regering voorbeelden kan geven van manieren waarop samenwerking tussen gemeenten bij uitvoering van de WWB vormgegeven kan worden.
Kan de regering nader ingaan op de waarborgen welke gemeenten hebben om samenwerkingsverbanden te ontbinden welke zij zijn aangegaan bij de uitvoering van de Wwb?
Kan de regering toelichten wanneer de voorstellen voor het bepalen van de historische aandelen en het verdelen van vermogen en schulden geregeld worden in het Besluit Wwb? Wordt de Kamer over de precieze inhoud van deze voorstellen nog geïnformeerd?
Kan de regering ingaan op het advies van de Raad voor de Financiële Verhoudingen die zich afvraagt of er een overgangstraject voor gemeenten geboden wordt om nadelige herverdeeleffecten op te vangen? Kan de regering daarbij nader ingaan op de ex-ante aftopping waar de regering in de Memorie van Toelichting melding van maakt?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van de voorgestelde regels inzake de financiering bij uitvoering van sociale zekerheidswetten door intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en met instemming kennis genomen van de voorgestelde regels inzake voorschotverstrekking op grond van de WWB.
Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben bewezen op een efficiënte(re) en effectieve(re) manier de WWB uit te kunnen voeren. Met name kleinere gemeenten blijken elkaar te vinden in samenwerkingsverbanden. De leden van de fractie van de ChristenUnie juichen deze ontwikkeling toe, omdat samenwerking ook kan leiden tot een hogere kwaliteit van dienstverlening. Deze mening is overigens niet alleen de leden van de fractie van de ChristenUnie toebedeeld; het kabinetsbeleid is er tot op heden op gericht geweest om intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te stimuleren. De leden van de fractie vragen echter of het voorliggende wetsvoorstel zal bijdragen aan de vorming of continuering van dergelijke samenwerkingsverbanden.
De regering geeft aan dat zij het Wwb-budget aan individuele gemeenten wil verstrekken, om zo de betrokkenheid van deze gemeenten bij de gemeenschappelijke uitvoering te waarborgen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of er rede voor is om deze betrokkenheid te vergroten. Heeft de huidige uitvoering door samenwerkingsverbanden uitgewezen dat individuele gemeenten niet genoeg betrokken zijn bij intergemeentelijke samenwerkingsverbanden? Zo ja, wat is de consequentie daarvan?
De Raad voor de Financiële Verhoudingen heeft aanbevolen gemeenten een overgangstraject te bieden om nadelige herverdeeleffecten op te kunnen vangen. De regering heeft hier van afgezien. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of en zo ja, hoeveel samenwerkingsverbanden er financieel op achteruitgaan wanneer budgetten rechtstreeks aan gemeenten worden toegekend. Tevens vragen deze leden de regering of zij het zorgvuldig vindt om gemeenten, die wellicht veel geld in een samenwerkingsverband hebben gestoken, niet te compenseren wanneer zij nadelige effecten ondervinden van de wetswijziging.
De regering geeft aan dat het wetsvoorstel leidt tot verlaging van de administratieve lasten, aangezien gemeenten geen apart verantwoordingsverslag meer hoeven in te dienen. De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn voorstander van administratieve lastenverlichting, maar vragen zich af of het toekennen van budgetten aan (meerdere) individuele gemeenten in plaats van aan één samenwerkingsverband niet juist leidt tot administratieve lastenverzwaring. Immers, elke gemeente in een samenwerkingsverband moet nu ook apart een administratie gaan bijhouden.
De leden van de CDA-fractie zijn de regering erkentelijk voor het voorstel om na maximaal 4 weken tot bevoorschotting te verplichten. Vanzelfsprekend moet het dan gaan om mensen die waarschijnlijk recht hebben op een uitkering en die buiten hun schuld nog geen uitkering hebben ontvangen. De leden van de CDA-fractie zijn ervan overtuigd dat gemeenten bij een goede uitvoering van de Wwb geen nadeel van deze bevoorschottingsregeling zullen hebben. Bij een goede uitvoering past namelijk dat gemeenten zorgen dat mensen die recht hebben op een uitkering die ook op tijd krijgen. Wanneer dat niet op tijd gebeurt en er geen voorschot wordt gegeven komen deze burgers vaak in ernstige problemen. De leden van de CDA-fractie willen dat voorkomen en steunt daarom van harte de inperking van tijd waarna een voorschot verleend moet worden. Er van uitgaande dat gemeenten mensen op tijd een uitkering willen verstrekken en op tijd willen bevoorschotten, wat zijn dan de nadelige gevolgen van dit wetsvoorstel voor de gemeenten? Zal volgens de VNG door dit voorstel de bevoorschottingspraktijk veranderen in gemeenten? De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat door dit voorstel er zelfs meer tijd komt voor een zorgvuldige toetsing van alle voor de uitkering relevante zaken. Onderschrijft de regering deze opvatting?
De leden van de PvdA-fractie menen dat de uitkomsten van het onderzoek naar het gebruik van de voedselbanken een maatregel rechtvaardigen die er toe leidt dat altijd bij een bijstanduitkering na maximaal 4 weken van de aanvraag wordt bevoorschot. Deze leden het zijn het uitdrukkelijk niet eens met de VNG en Divosa dat deze wetswijziging niet nodig is. Zij vragen of deze bevoorschotting ook van toepassing is bij een gewijzigde uitkering bijvoorbeeld wanneer een alleenstaande moeder wordt en daarmee recht heeft op een uitkeringsverhoging van 20% punt? Daar waar in de wet gesproken wordt van een minimaal voorschot ter hoogte van 90% van de algemene bijstand wordt daarmee dan bedoeld de voor de betrokkene van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief bij alleenstaanden en alleenstaande ouders de woonkostentoeslag van 20%?
Mag op het voorschot beslag gelegd worden door een deurwaarder of door een bewindvoerder in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) een deel worden geïnd?
Is het wenselijk dat in het kader van de Bbz regeling er ook een wettelijk verplichte bevoorschotting is, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
Is de bevoorschotting ook van toepassing op de aanvullende bijstand voor 65-plussers?
Indien de betrokkene inkomsten uit arbeid heeft kan het voorschot dan zodanig beperkt worden dat de inkomsten uit arbeid in combinatie met het te verstrekken bijstandsvoorschot het bedrag van 90% van het geldende bijstandsnorm niet overstijgt?
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nader kan ingaan op het advies van de Raad van State, om gezien de argumenten van de VNG, Divosa en het Uitvoeringspanel gemeenten, niet over te gaan tot de voorgestelde voorschotregeling.
Hoe kan voorkomen worden dat invorderingsproblemen ontstaan indien na toekenning van een voorschot in een later stadium blijkt dat er geen recht op bijstand bestaat?
Kan de regering toelichten waarom zij gekozen heeft voor het percentage van 90 van de algemene bijstandsuitkering als hoogte van het voorschot?
Ten aanzien van de regels omtrent bevoorschotting in de WWB juichen de leden van de fractie van de ChristenUnie het voorstel van de regering toe om eerder voorschotten te verstrekken. Hierdoor wordt enerzijds voorkomen dat mensen direct in geldnood komen en wordt anderzijds recht gedaan aan een zorgvuldige beoordeling van de bijstandsaanvraag.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat het gaat om een renteloze lening. Indien de bevoorschotting een uitkering betreft die in januari van het daarop volgende jaar of later definitief wordt vast gesteld wordt de uitkering dan gebruteerd verrekend? Zo ja, ontstaat dan een schuld die hoger is dan het netto uitgekeerde bedrag? Indien dat het geval is kan daarvoor een regeling getroffen worden?
Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), De Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GL), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), Ferrier (CDA), Ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (CU), Varela (LPF), Eski (CDA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Hermans (LPF), Van Hijum (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Sande (VVD), Willemse-van der Ploeg (CDA) en vacature algemeen.
Plv. leden: Depla (PvdA), Koşer Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Özütok (GL), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Azough (GL), Omtzigt (CDA), Meijer (PvdA), Nijs (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), vacature LPF, Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), vacature LPF, Hessels (CDA), Aptroot (VVD), Griffith (VVD), Van Dijk (CDA) en vacature algemeen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30679-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.