30 674
Wijziging van de Militaire ambtenarenwet 1931 en intrekking van de Wet voor het reservepersoneel der Krijgsmacht in verband met onder andere de invoering van een flexibel personeelssysteem voor de krijgsmacht

nr. 14
AMENDEMENT VAN HET LID EIJSINK

Ontvangen 14 juni 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, artikel 12h, eerste lid, derde volzin, wordt na »waarvan hij» een zinsnede ingevoegd, luidende: vanwege de noodzaak tot voortdurend zicht op de inzetbaarheid.

Toelichting

De huidige reactie van deze bepaling is dermate ongeclausuleerd, dat de militair die zich heeft gewend tot een andere arts dan die behorende tot zijn medisch zorgteam, verplicht is onder alle omstandigheden van dat consult mededeling te doen aan zijn militaire «huisarts». Niet uitgesloten is dat de oorzaak van een dergelijk consult zaken betreffen die totaal geen invloed hebben op het functioneren van de militair, noch op zijn belastbaarheid of inzetbaarheid en in hoge mate een privékarakter hebben. Derhalve wordt voorgesteld om de verplichting tot terugkoppeling aan de militair «huisarts» te beperken tot die gevallen waarin het consult met de civiele arts betrekking heeft gehad op zaken die direct in verband staan met de inzetbaarheid, belastbaarheid en re-integratie.

Eijsink

Naar boven