30 674
Wijziging van de Militaire ambtenarenwet 1931 en intrekking van de Wet voor het reservepersoneel der Krijgsmacht in verband met onder andere de invoering van een flexibel personeelssysteem voor de krijgsmacht

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID KNOPS C.S.

Ontvangen 13 juni 2007

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel f, artikel 12l, worden onder vernummering van het derde en vierde lid naar respectievelijk vijfde en zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

3. Voor de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onder a, wordt mede verstaan het verrichten van werkzaamheden in het belang van de vervulling van bondgenootschappelijke of andere internationale verplichtingen van het Koninkrijk, ter bevordering van de internationale rechtsorde, dan wel ter ondersteuning van de taakvervulling door het personeel van de krijgsmacht.

4. In bijzondere gevallen kan Onze Minister een militair ambtenaar, aangesteld bij het reservepersoneel, met diens instemming, toestaan voor langere tijd in werkelijke dienst te verblijven dan waartoe de betrokken ambtenaar zich bij zin aanstelling heeft verplicht.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe zeker te stellen dat na inwerkingtreding van de voorgestelde wetswijziging reservisten ook in werkelijke dienst kunnen komen voor het vervullen van functies of het verrichten van bepaalde werkzaamheden als Nederlands militair buiten het verband van de operationele eenheden van de krijgsmacht. Voor de hier bedoelde inzet van een lid van het reservepersoneel zal veelal bepalend zijn dat er bij de krijgsmacht zelf of bij de Nederlandse regering behoefte bestaat aan de kennis of ervaring van betrokkene. Dikwijls zal het gaan om een bepaald specialisme dat een reservist bezit. Daarnaast is het van belang dat de wet, evenals thans het geval is, de mogelijkheid blijft bieden om reservisten met bezoldiging op te roepen voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden die bijdragen tot een adequate taakvervulling door de leden van de krijgsmacht en mede zijn gericht op versterking van het maatschappelijk draagvlak voor de Nederlandse krijgsmacht.

Tenslotte voorziet het amendement in een wettelijke grondslag voor de Minister van Defensie om in bijzondere gevallen het aantal dagen genoemd in de vrijwillige verbintenis met een lid van het reservepersoneel, met instemming van betrokkene, te vergroten. Gedoeld wordt op die gevallen waarin zowel het defensiebelang als het belang van de desbetreffende reservist met een verlenging worden gediend.

Knops

Eijsink

Voordewind

Boekestijn

Naar boven