30 645 Voorstel van wet van de leden Dezentjé Hamming-Bluemink en Groot houdende wijziging van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en enige andere wetten ten behoeve van de rechtsbescherming met betrekking tot de administratieplicht en controlehandelingen van de fiscus

D BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN MET ANTWOORDEN OP HET VOORLOPIG VERSLAG

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2011

Algemeen

Op 9 november 2010 heeft de vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer voorlopig verslag uitgebracht over het in aanhef vermelde initiatiefwetsvoorstel. In het hiernavolgende ga ik gaarne in op de aan de regering gestelde vragen en opmerkingen, waarbij ik de indeling volg die de vaste commissie voor Financiën in het voorlopig verslag van 9 november heeft aangebracht.

Rechtsbescherming

De leden van de VVD-fractie menen dat het wetsvoorstel een stap in de richting van het open stelsel van rechtsbescherming is. Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie de visie van de regering op de wenselijkheid van dat stelsel. Tevens vernemen zij graag de visie op de vraag of dat stelsel wat de regering betreft in het verschiet ligt.

Dit wetsvoorstel is een stap in de richting van een open stelsel van rechtsbescherming. Met het voorstel worden de mogelijkheden tot rechtsbescherming uitgebreid. Bij de roep om een open stelsel van rechtsbescherming in het verleden is steeds gewezen op de situatie van het stellen van vragen aan belastingplichtigen en het stellen van vragen aan zogenoemde derden. Met name in die beide gevallen werd het ontbreken van rechtsbescherming als een tekort aangevoerd. Het wetsvoorstel is een middel om hieraan in deze gevallen tegemoet te komen. Daarbij past het in het streven van het kabinet daar waar sprake is van een daadwerkelijk tekort aan rechtsbescherming te voorzien in verbetering. Overigens hecht ik eraan op te merken dat de aandacht in het formele recht in toenemende mate ook is gericht op mogelijkheden de bestaande procedures rond rechtsbescherming te vereenvoudigen. Ook dat is verbetering van rechtsbescherming. Voorts past deze ontwikkeling in de wens van zowel burger als Belastingdienst om de processen, waaronder die inzake rechtsbescherming, zo eenvoudig mogelijk in te richten. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de onlangs ingevoerde vereenvoudiging bij het doorgeven van mutaties in de sfeer van de voorlopige aanslagen. Dit hoeft niet langer via een formele bezwaarprocedure. Ook de recente invoering van een voor bezwaar vatbare beschikking bij een afwijzende beslissing om ambtshalve herziening past in dit beeld. De ontwikkelingen rond de vooringevulde aangifte en die inzake het digitale persoonlijke Belastingdienst pagina zullen de hiervoor bedoelde in gang gezette tendens tot versoepeling en vereenvoudiging in de procedures rond rechtsbescherming verder versterken.

Internationale vergelijking en verdragsrechtelijke aspecten

De leden van de CDA-fractie vragen of er een overzicht kan worden verstrekt van de fiscale rechtsbeschermingsmogelijkheden in andere Europese landen en in de VS. Gezien de ter beschikking staande tijd is het slechts mogelijk van de volgende landen informatie te verstrekken.

Land

Rechtsbescherming

Bijzonderheden

Australië

Ja

Australië kent een systeem van rechtsbescherming tegen bepaalde administratieve beslissingen waaronder controlehandelingen. Daaronder vallen bijvoorbeeld beslissingen om een controle in te stellen en om inzage te vorderen.

België

Nee

 

Duitsland

Ja

In Duitsland bestaat de mogelijkheid tegen iedere ambtelijke beslissing of beschikking, waaronder een verzoek om inlichtingen of de aankondiging van een boekenonderzoek, bezwaar en beroep in te stellen.

Roemenië

Nee

 

Malta

Nee

 

Tsjechië

 

In Tsjechië is er, op basis van het verbod tot zelf-incriminatie, geen verplichting tot meewerken; wel blijft de aanslag staan bij onvoldoende tegenbewijs.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of de indieners van het wetsvoorstel en de regering kunnen aangeven of en zo ja, in hoeverre het wetsvoorstel in strijd kan zijn met Europese wetgeving en bilaterale verdragen.

Het uitwisselen van inlichtingen kan op drie manieren gebeuren: op verzoek, automatisch of spontaan. Bij het spontaan of automatisch uitwisselen van gegevens gaat het om gegevens die de Belastingdienst al in zijn bezit heeft. Het wetsvoorstel heeft daarmee geen invloed op deze gegevensverstrekking. Als er verzocht wordt om gegevens die de Belastingdienst niet in zijn bezit heeft dienen deze via de nationale wettelijke procedure opgevraagd te worden bij de belastingplichtige. In internationale situaties gaat het veelal om gegevens van derden (bijvoorbeeld inhoudingsplichtigen of banken). Omdat in het compromisvoorstel niet langer wordt voorgesteld de rechtsbescherming vooraf te doen geschieden maar achteraf bij wege van kostenvergoeding, is in deze gevallen geen sprake van spanning met internationale regelingen op het gebied van gegevensuitwisseling. De informatie moet dan immers wel worden verstrekt. Indien het gaat om informatie van de belastingplichtige zelf, worden de nationale regelingen in het algemeen gerespecteerd. Uit het overzicht internationale vergelijking blijkt dat verschillende landen ieder hun eigen rechtssystematiek kennen.

Financiële dekking

De leden van de VVD-fractie vragen naar de visie van de regering op de dekking. Deze leden vragen of de regering denkt voldoende dekking voor de gevolgen van het wetsvoorstel te kunnen vinden.

In de brief van 23 september jl. (Kamerstukken II, 30 645, nr. 18) heeft de minister van Financiën, namens het kabinet, aangegeven dat de aan het voorstel verbonden uitvoeringskosten binnen de begrotingen van de uitvoeringsorganisaties kunnen worden opgevangen. Omdat het een initiatiefwetsvoorstel betreft, moet het wetsvoorstel na aanname door de Eerste en Tweede Kamer nog ter beoordeling worden voorgelegd aan de ministerraad ten behoeve van bekrachtiging door de Koningin. Dit is de gebruikelijke procedure bij een initiatief wetsvoorstel.

Invoeringstermijn

De leden van de fractie van de VVD achten een invoeringstermijn van negen maanden lang en vragen of deze termijn kan worden verkort. Het wetsvoorstel is nogal ingrijpend voor de Belastingdienst. Het leidt tot een werkwijze die afwijkt van de huidige manier van werken. Dit maakt het nodig dat alle medewerkers die een taak hebben in de heffing en het toezicht moeten worden opgeleid. Deze opleiding moet centraal worden opgezet om te bereiken dat er een uniforme werkwijze wordt geïntroduceerd. Tegelijk moeten er ook voorzieningen worden aangebracht in de bestuurlijke informatievoorziening om inzichtelijk te krijgen wat het effect is van het wetsvoorstel, mede met het oog op de voorziene evaluatie. Om deze redenen achten wij de aangegeven invoeringstermijn alleszins redelijk. Overigens is negen maanden een gebruikelijke invoeringstermijn wanneer systemen moeten worden aangepast, wat ook in dit geval van toepassing is. Er zij ten slotte op gewezen dat de genoemde termijn parallel loopt met de behandeling in de Eerste Kamer, nu de Belastingdienst er vanuit gaat dat hij negen maanden nodig heeft na de aanvaarding van het wetsvoorstel door de Tweede Kamer.

Kostenvergoeding

De leden van de VVD-fractie vragen welke kostenvergoeding de indieners van het wetsvoorstel en de regering zich voor stellen en of sprake is van vergoeding van de werkelijk gemaakte kosten. Wat betreft de kostenvergoeding geldt dat sprake zal zijn van een integrale kostenvergoeding. Dit houdt in een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte kosten, die rechtstreeks het gevolg zijn geweest van het nakomen van het onrechtmatige informatieverzoek of de onrechtmatige administratieverplichting.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Naar boven