30 601
Wijziging van de Waterschapswet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met de modernisering en vereenvoudiging van de bestuurlijke structuur en de financieringsstructuur van waterschappen (Wet modernisering waterschapsbestel)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 september 2006

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel D wordt in artikel 19, derde lid, «een waarborgsom moet worden betaald» vervangen door: en voor de inlevering van de kandidatenlijst een waarborgsom moet worden betaald.

b. Onderdeel AF wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 116 vervalt onderdeel c onder vernummering van onderdeel d tot c (nieuw).

2. Aan artikel 121 worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid, onderdeel d, wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de heffingen ter zake van gebouwde onroerende zaken de waarde van onroerende zaken of onderdelen daarvan als bedoeld in artikel 220d, eerste lid, onderdelen c, h en j, van de Gemeentewet en van waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen die dienen als woning, buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde waarde.

3. Bij de toepassing van het tweede lid is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing.

3. In artikel 122, eerste tot en met derde lid, wordt «de bedragen» telkens vervangen door: de heffing.

c. Onderdeel AG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 122a komt te luiden:

Artikel 122a

1. Ter bestrijding van kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de taak ter zake van het wegenbeheer kan, binnen het gebied waar deze taak wordt uitgevoerd, onder de naam wegenheffing een heffing worden geheven.

2. Aan de heffing kunnen onderworpen worden:

a. ingezetenen zijn;

b. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen;

c. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen;

d. krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken.

2. Aan artikel 122b, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Hiervan kan bij reglement worden afgeweken.

3. Artikel 122c wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h komt te luiden:

h. woonruimte: een ruimte als bedoeld in artikel 116, onder b;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. bedrijfsruimte: een naar zijn aard en inrichting als afzonderlijk geheel te beschouwen ruimte of terrein, niet zijnde een woonruimte, een zuiveringtechnisch werk of een riolering.

4. Artikel 122d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «kan onder de naam zuiveringsheffing een heffing worden ingesteld» vervangen door: wordt onder de naam zuiveringsheffing een heffing ingesteld.

2. In het tweede lid wordt «kunnen onderworpen worden» vervangen door: worden onderworpen.

2.

Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IV a

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet, voor zover het betreft de verkiezingen van het waterschapsbestuur in de praktijk.

3.

In artikel VI wordt «vóór de verkiezingen»vervangen door: vóór 1 april 2008.

4.

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «het jaar 2009» vervangen door: het begrotingsjaar 2009.

2. In het derde lid, wordt «106 tot en met 107» vervangen door: 106 en 107.

Toelichting

Deze nota van wijziging strekt tot enkele aanpassingen van het voorliggende voorstel van wet. Deze aanpassingen zijn voornamelijk technisch van aard. Een tweetal wijzigingen is in de nota naar aanleiding van het verslag aangekondigd.

1

onder a (artikel 19 van de Waterschapswet)

In het derde lid is een delegatiegrondslag opgenomen voor het stellen van een waarborgsom. De voorgestelde wijziging strekt ertoe deze grondslag uit te breiden zodat ook een waarborgsom bij de indiening van de kandidatenlijsten kan worden gevraagd. Dit is overeenkomstig de systematiek van de Kieswet.

onder b (artikelen 116, 121 en 122a van de Waterschapswet)

De voorgestelde wijziging in artikel 116 strekt tot schrapping van de definitie van het begrip «bedrijfruimte». Dit begrip komt niet in het hoofdstuk over de watersysteemheffing voor, maar pas in het hoofdstuk over de zuiveringsheffing. Zie tevens de wijziging in artikel 122c van de Waterschapswet.

In artikel 121 wordt een onvolkomenheid ongedaan gemaakt. De bestaande vrijstelling voor kerken, waterbeheersingswerken en werken bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater is abusievelijk vervallen. Dit wordt hersteld. Deze vrijstelling is in het huidige artikel 120, derde en vierde lid, opgenomen.

De wijzigingen in artikel 122 strekken ertoe om in de wetstekst duidelijk te maken dat de percentages van tariefsdifferentiatie in de kostentoedelingsverordening worden opgenomen en niet de bedragen (de tarieven) zelf. De belastingtarieven worden immers vermeld in de belastingverordening die veelal jaarlijks wordt aangepast. De kostentoedelingsverordening wordt doorgaans eenmaal in de vijf jaar herzien.

Onder c (artikelen 122a, 122b, 122c, 122d en 122h van de Waterschapswet)

De wijzing in artikel 122a van de Waterschapswet brengt de wetstekst in overeenstemming met de toelichting. Hiertoe is het artikel in twee leden verdeeld en duidelijker tot uitdrukking gebracht dat zowel de wegenheffing als de categorieën van heffingplichtigen niet imperatief van aard zijn.

In artikel 122b wordt een aantal bepalingen voor de watersysteemheffing van overeenkomstige toepassing verklaard op de wegenheffing. De mogelijkheid zou moeten bestaan om in bijzondere omstandigheden van deze bepalingen af te wijken, bijvoorbeeld indien dit in de praktijk tot onevenredige grote lastenverschuivingen leidt. Daarom wordt in dit onderdeel voorgesteld de provincie de mogelijkheid te geven bij reglement af te wijken van de bepalingen voor de watersysteemheffing. Deze wijziging is aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag.

De wijzigingen in artikel 122c zijn het gevolg van de «verplaatsing» van de definitie van het begrip bedrijfsruimte.

De wijzigingen in artikel 122d brengen tot uitdrukking dat de zuiveringsheffing net als de watersysteemheffing, imperatief is.

2

Deze wijziging betreft de evaluatiebepaling die in de nota naar aanleiding van het verslag is aangekondigd.

3

De wijziging in artikel VI maakt de datum concreet waarvóór de provincies de reglementen in overeenstemming moeten hebben gebracht met het bij of krachtens deze wet bepaalde. Om de verkiezingen in het najaar van 2008 goed te kunnen organiseren is het noodzakelijk dat de reglementen vóór 1 april 2008 zijn aangepast.

4

De wijzingen in artikel X zijn van technische aard.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven