30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 362 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2013

Uw Kamer heeft voor het vervolg van het nota-overleg over de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning om een reactie verzocht op het artikel uit Trouw getiteld «Verdriet en angst in verzorgingstehuizen». Hierbij voldoe ik aan dat verzoek.

Eerst de casus:

Opella realiseert op de plek van het oude verzorgingshuis gefaseerd kleinschalige verpleeghuiszorg en zelfstandige appartementen. Bestaande bewoners hebben de keuze gehad om nog te blijven wonen op de huidige locatie zolang deze nog niet is gesloopt, te verhuizen naar een locatie in een ander verzorgingshuis (eventueel ook een verzorgingshuis van een andere zorgaanbieder) of op dit moment al een keuze te maken om in een nieuw appartement te gaan wonen. Er is geen sprake van dat mensen gedwongen worden om weer zelfstandig te gaan wonen. Uit contact met Opella is gebleken dat de verhuizing in goed overleg is gegaan met de zittende bewoners.

Ik besef dat verhuizing voor oudere mensen emotioneel kan zijn en onzekerheid met zich mee kan brengen. Ik zie echter ook dat instellingen zich tot het uiterste inspannen om in overleg met de cliënt te zoeken naar een passende oplossing.

De honderdjarige mevrouw die in het artikel wordt genoemd, heeft ook een aantal keuzes voorgelegd gekregen en heeft zelf besloten om meer zelfstandig te gaan wonen met zorg aan huis. Ik heb begrepen dat de betrokken mevrouw en haar familie tevreden zijn met de nieuwe woonplek en de wijze waarop zij en haar familie zijn begeleid door de instelling.

Het beleid van langer thuis wonen sluit aan op een trend die al langer zichtbaar is en waarop instellingen zich ook al langer voorbereiden. Mensen blijven langer thuis wonen en de mensen die nog wel naar een zorginstelling verhuizen, zijn de mensen die gemiddeld genomen een zwaardere zorgvraag hebben.

Het al door het vorige kabinet ingezette beleid van extramuralisering van de lichte zorgzwaartepakketten maakt het voor zorginstellingen des te belangrijker om na te denken over de kwaliteit van de geboden zorg en huisvesting.

De trend van langer thuis wonen is al langer zichtbaar en ook in het verleden zijn zorginstellingen bezig geweest om zich daar naar te richten.

Tussen 1980 en 2010 is het aantal plekken in verzorgingshuizen afgenomen van 150.000 tot 84.000. Het aantal verpleeghuisplekken is in dezelfde periode gestegen van 46.000 naar 74.000. Deze bewegingen hebben renovatie, sluiting en verhuizingen tot gevolg gehad. Zorginstellingen zijn continu bezig met de kwaliteit van de woonomgeving in verzorgingshuizen. Instellingen besluiten op enig moment tot renovatie, sloop of (ver)nieuwbouw indien zij tot de conclusie komen dat het aanbod niet meer aansluit op de vragen van de huidige tijd. Zorginstellingen hebben hier ervaring mee en zoeken in overleg met de cliënt, familie en cliëntenraden naar passende oplossingen.

In de uitwerking van het extramuraliseren van de lichtere zorgzwaartepakketten door het vorige kabinet1 en in de maatregelen uit het regeerakkoord is altijd sprake geweest van invoering voor nieuwe cliënten. Ik heb al een aantal keren vanaf mijn aantreden in oktober 2012 aangegeven dat het extramuraliseren betrekking heeft op nieuwe cliënten en dat bestaande cliënten recht houden op verblijf in een instelling.2 Ook in mijn recente brief over de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning van 25 april 2013 heb ik aangegeven dat de huidige cliënten recht hebben op verblijf in een instelling.3 Tijdens het debat afgelopen maandag over de hoofdlijnen van de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning heb ik nogmaals benadrukt dat het extramuraliseren van de lichtere zorgzwaartepakketten alleen betrekking heeft op de nieuwe instroom. Bestaande cliënten behouden hun recht op verblijf in een zorginstelling (ook bij een eventuele herindicatie). In het geval van sluiting of verbouwing van een instelling kan dit betekenen dat mensen (tijdelijk) in een andere instelling gaan wonen.

In het artikel in Trouw wordt aangegeven dat het inkoopbeleid van Achmea voor veel onrust heeft gezorgd. Dit zou suggereren dat Achmea de bestaande rechten van cliënten niet zou respecteren. Achmea heeft in een tweede brief die ze naar alle instellingen in de sector verpleging en verzorging hebben gestuurd, aangegeven dat ze de rechten van bestaande cliënten op verblijf in een instelling zullen respecteren.

Ik heb al eerder aangegeven dat ik stevige regie wil voeren op de transitie van de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning. In dat kader heb ik een transitieplan aangekondigd voor het einde van de zomer. Tevens heb ik in dit kader deze maand overleg met alle betrokken partijen over de zorginkoop voor het jaar 2014.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 30 597, nr. 266

X Noot
2

Kamerstuk 29 389, nr. 49

X Noot
3

Kamerstuk 30 597, nr. 296

Naar boven