30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 180 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2011

In het VAO AWBZ van woensdag 30 maart jl. heb ik mevrouw Leijten toegezegd om haar op schrift nogmaals mijn reactie op de effecten van de pakketmaatregelen te doen toekomen. Mevrouw Leijten verwees naar de cliëntenmonitor en de peiling van oktober 2010 en vroeg mijn reactie hierop.

De pakketmaatregelen AWBZ zijn op 1 januari 2009 ingegaan. Deze maatregelen dragen er toe bij dat de zorg voor de meest kwetsbaren in onze samenleving beschikbaar kan blijven. De toegang tot de functie begeleiding is met de maatregelen beperkt; alleen mensen met matige of ernstige beperkingen komen nog in aanmerking voor begeleiding in de AWBZ. De oplossing voor de weggevallen begeleiding moest primair in de eigen sociale omgeving worden gezocht. Voor ondersteuning op het gebied van participatie kon en kan een beroep worden gedaan op gemeenten in het kader van de Wmo en waar gemeenten financieel voor gecompenseerd zijn.

De pakketmaatregelen AWBZ kunnen ingrijpend zijn geweest voor cliënten. Het nemen van eigen verantwoordelijkheid zal van de cliënt en zijn of haar omgeving de nodige inspanning hebben gevraagd. Het is niet de bedoeling dat mensen onbedoeld tussen wal en schip vallen. Daarom zijn de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ nauwlettend in kaart gebracht: door het CIZ, door de gezamenlijke cliëntenorganisaties, door MEE en door gemeenten. Over de voortgang van de pakketmaatregelen en deze monitoring bent u geïnformeerd door mijn ambtsvoorganger via een drietal voortgangsrapportages1. Ik benoem bij deze nog even kort op welke manieren deze monitoring heeft plaatsgevonden.

Op de eerste plaats via een kwalitatieve monitor door het CIZ. Het CIZ heeft geconstateerd dat op 1 januari 2010 circa 190 580 cliënten een geldige indicatie hebben voor extramurale zorg met een vorm van begeleiding. Dat aantal is 41 000 lager dan op 1 januari 2009. Bedacht moet worden dat dit aantal (41 000) niet een groep personen is die allemaal hun begeleiding heeft verloren. Er zijn in het jaar 2009 veel meer mensen uitgestroomd (106 000) dan dat er nieuwe mensen zijn bijgekomen (65 000). Op verzoek van mevrouw Leijten ben ik nagegaan hoe de groep van 106 000 mensen die zijn uitgestroomd, is samengesteld:

  • 52% is overleden of heeft geen zorgvraag meer;

  • 22% is doorgestroomd naar intramurale zorg;

  • 14% heeft nog steeds AWBZ zorg maar geen begeleiding meer;

  • 13% heeft een negatief besluit gekregen.

Het aantal mensen dat in 2009 onvrijwillig begeleiding heeft verloren is dus maar klein. De doorstroom van extramurale zorg naar een ZZP-indicatie is ieder jaar heel groot, er is geen causaal verband tussen de pakketmaatregelen en de doorstroom naar intramurale zorg.

Ook de gezamenlijke cliëntenorganisaties hebben, middels een subsidie van VWS, de afgelopen 2 jaar de ervaringen van cliënten met de pakketmaatregelen kwalitatief gemonitord. Er zijn vier peilingen geweest, waarvan de laatste in oktober 2010 heeft plaatsgevonden, dat is ook de peiling waar mevrouw Leijten in haar motie naar verwijst. Ook uit deze laatste peiling (N=1200) is gebleken dat de meeste mensen een oplossing hebben gezocht in eigen kring en/of een beroep hebben gedaan op een ander domein. Mensen zijn alleen niet zo tevreden over de nieuwe oplossing. Uit deze peiling bleek ook dat 5% van de mensen overweegt een oplossing voor de weggevallen begeleiding te zoeken door naar een intramurale voorziening te verhuizen. Ik concludeer uit de cliëntenmonitor dat mensen hebben moeten wennen aan de nieuwe situatie en dat die soms pijn deed, maar dat de meeste mensen wél gelukt is om een oplossing te zoeken voor de weggevallen begeleiding.

Ook is het zo dat de mensen voor wie de begeleiding ophield, dan wel het aantal uren begeleiding afnam, een beroep konden doen op MEE. MEE heeft cliënten ondersteund bij het zoeken naar oplossingen voor de weggevallen begeleiding. Deze mogelijkheid tot ondersteuning door MEE gold voor alle groepen cliënten, dus ook voor ouderen. Alle cliënten die hun begeleiding zijn kwijtgeraakt, zijn door het CIZ gewezen op de mogelijkheid van MEE. Er is maar heel beperkt gebruik gemaakt van MEE. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om via het CIZ cliëntgegevens op te vragen voor wie de begeleiding is opgehouden, indien de cliënt daarvoor toestemming gaf.

Een andere maatregel is de invoering van de eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage voor begeleiding per 1 juli 2010. De eigen bijdrage is bedoeld om mensen te stimuleren na te gaan of zij de zorg echt nodig hebben. De eigen bijdrage voor begeleiding is ook ingevoerd uit het oogpunt van gelijkheid: ook voor andere vormen van AWBZ-zorg geldt een eigen bijdrage. Ter uitvoering van de motie- Leijten (32 123 XIV, nr. 42) zijn de gezamenlijke cliëntenorganisaties in het kader van de cliëntenmonitor pakketmaatregelen gevraagd om aan te geven in hoeverre mensen door de invoering van de eigen bijdrage afzien van begeleiding. In dit onderzoek is geconcludeerd dat een kwart van de mensen overweegt om af te zien van begeleiding vanwege de eigen bijdrage, dit betekent dus niet dat ze dit daadwerkelijk doen. Het aantal mensen dat heeft deelgenomen aan het onderzoek is beperkt en daarom ook niet representatief voor de doelgroep als geheel.

Mevrouw Leijten heeft aangegeven dat ze de manier waarop de motie-Leijten (32 123 XIV, nr. 42) is uitgevoerd niet afdoende vindt. Zij wil graag dat de mensen die afzien van begeleiding gevolgd worden. Dit lijkt mij een onmogelijke opgave. Immers, als mensen afzien van begeleiding, meldt een groot deel zich niet, het is dan ook niet mogelijk om die mensen te vinden en te volgen.

Daarnaast geldt dat voor mensen met inkomens op of onder 120% van het sociaal minimum, de eigen bijdrage, inclusief de Wtcg-korting, maximaal ongeveer € 12 per vier weken voor alleenstaanden en € 17 per vier weken voor gehuwden bedraagt. Dit is een vrij laag bedrag en daarom concludeer ik dat als mensen afzien van begeleiding dat niet is omdat de eigen bijdrage te hoog is, maar omdat ze de afweging hebben gemaakt begeleiding vanuit de AWBZ niet nodig te hebben. Ik ga er daarom ook niet vanuit dat deze mensen zullen terugvallen op zwaardere zorg.

Kortom ik ben van mening dat de mensen die geen begeleiding meer kregen vanwege de pakketmaatregelen nauwlettend zijn gemonitord en daarmee in kaart is gebracht voor wie de begeleiding is weggevallen en op welke manier deze mensen oplossingen hebben gezocht. Een van de doelen van de invoering van de eigen bijdrage voor begeleiding was om mensen te stimuleren de afweging te maken of zij die zorg echt nodig hebben. Ik ben van mening dat het heffen van een eigen bijdrage verantwoord is, onder andere omdat de hoogte van de eigen bijdrage afhankelijk is van het inkomen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 30 597, nr. 79, nr. 113 en nr. 152

Naar boven