30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 151 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2010

Op 1 juli j.l. heb ik u informatie gestuurd over de situatie van dove kinderen die in Haren naar school willen (Kamerstuk 30 597, nr. 150). Wellicht ten overvloede wil ik u melden dat deze brief mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is verzonden en dat de geboden oplossing in afstemming met hem tot stand is gekomen. Die onderlinge afstemming zal uiteraard ook gelden voor de vervolgstappen de komende jaren. Wat betreft de oplossing voor de komende jaren heeft de minister van OCW de kaders van het onderwijsbeleid nog eens aangegeven in zijn brief aan de FODOK van 18 mei 2010. In deze, mede namens mij geschreven, brief staat dat de wetgeving van het ministerie van OCW geen mogelijkheid biedt om internaatsplaatsing te financieren. In de brief wordt ook verwezen naar het overleg dat de staatssecretarissen Bussemaker en Dijksma met de Kamer in juni 2009 hebben gevoerd. In dat overleg heeft staatssecretaris Dijksma aangegeven dat de oplossing niet gevonden kan worden door de situatie te laten zoals die nu is, maar dat dove kinderen dichter bij huis onderwijs moeten kunnen volgen. Over deze brief aan de FODOK heeft de Kamer onlangs in een schriftelijk overleg vragen gesteld. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal deze vragen binnenkort beantwoorden.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Naar boven