30 585 Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

O BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING EN VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 25 september 2015

De commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Veiligheid en Justitie hebben in hun vergadering van 22 september 2015 gesproken over uw brief van 11 september 2015 betreffende het kabinetsstandpunt inzake het wetsvoorstel organisatie hoogste bestuursrechtspraak.1 Zij constateren dat met de toezending van deze brief strikt genomen aan toezegging T02031 is voldaan.

De commissies hadden in hun brief van 2 juli jl. opgemerkt dat zij ervan uitgingen dat de regering het kabinetsstandpunt op een dusdanig tijdstip zou aanbieden dat een gedachtewisseling tussen Kamer en regering mogelijk zou zijn, en dat deze mogelijkheid niet door indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zou mogen worden doorkruist.2 De commissies lezen in uw brief van 11 september dat het aangepaste wetsvoorstel weliswaar nog niet bij de Tweede Kamer is ingediend – dat zou «spoedig dit najaar» moeten geschieden – maar wel reeds voor advies is toegezonden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Daarmee wordt toch de toegevoegde waarde van een gedachtewisseling tussen Kamer en regering ernstig beperkt, hetgeen de commissies zeer betreuren.

Een gelijkluidende brief is verstuurd aan de Minister van Veiligheid en Justitie.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, J.W.M. Engels

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler


X Noot
1

Kamerstukken I 2015/16, 30 585, N, p. 3 e.v.

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 30 585, N, p. 2.

Naar boven