30 573 Migratiebeleid

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2018

Aanleiding

In het overleg dat de Minister-President en ik met uw Kamer hadden op 4 juli jl.1 is de toezegging gedaan om een korte reactie te geven op de essaybundel «Regie over migratie: Naar een strategische agenda».2 Met deze brief kom ik aan deze toezegging tegemoet. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceerde deze bundel in juni 2018 in het kader van de Hollands Spoor debattenreeks. Deze debattenreeks maakt deel uit van het project Migratiediversiteit waarmee de WRR in 2015 is gestart. Onder toegenomen migratiediversiteit verstaat de WRR niet alleen een toegenomen diversiteit aan herkomstlanden, maar ook een grotere verscheidenheid in migratiemotieven, opleidingsniveau, verblijfsstatus en verblijfsduur van migranten. De WRR brengt in 2019 een rapport uit dat is gericht op het ontwikkelen van beleidsalternatieven voor de omgang met de nieuwe verscheidenheid, alsmede met de toegenomen dynamiek van migrantenpopulaties. Ik zie dat rapport met belangstelling tegemoet.

Zoals ik in het overleg met uw Kamer al zei, benadruk ik graag nogmaals dat het niet de gewoonte is om op essays een (beleids-)reactie te geven. Essays hebben nu eenmaal niet het karakter van een wetenschappelijke studie.

De vraagstelling in de essays

De vraag die in deze essaybundel centraal staat, is of het huidige migratiebeleid aanpassing behoeft in het licht van hedendaagse migratiebewegingen. In de bundel Regie over Migratie zijn essays opgenomen van de hoogleraren Lucassen en Scheffer en een reflectie op beide essays van de hand van hoogleraar Hirsch Ballin. Lucassen en Scheffer gaan in hun betogen in op de (lange termijn) gevolgen van meer restrictief of juist meer permissief migratiebeleid. In deze brief volgt eerst een kort overzicht van de aanbevelingen van beide auteurs gevolgd door een korte beleidsreactie.

Allereerst nog een kanttekening. Zowel Lucassen, als Scheffer maken in hun betogen uitvoerig gebruik van de komst van migranten in het verleden om uitspraken te doen over de gevolgen van immigratie in de toekomst. Hierbij wil ik opmerken dat de huidige migratiestromen op een aantal aspecten afwijkt van vroegere stromen. Hierbij denk ik vooral aan de veranderingen op het gebied van communicatie, het veelvuldige gebruik van de smartphones, en de dalende kosten van transport. Dergelijke veranderingen hebben invloed op de omvang en richting van migratie. Om meer inzicht te krijgen in factoren die invloed hebben op de omvang van asielmigratie heb ik gevraagd aan het WODC of zij een model kunnen ontwikkelen waarmee de omvang van de asielmigratie is te schatten. Het WODC zal hierover eind 2018 publiceren.

De betooglijnen van de auteurs

Lucassen benadrukt dat het voortdurend komen van vreemdelingen naar Nederland en het vertrek van Nederlanders een goed teken is voor een open economie. Migratie is in Lucassen’s woorden een systemisch fenomeen met meer gunstige dan ongunstige effecten. Hij denkt hierbij onder andere aan de komst van arbeidsmigranten. Zij zouden door hun komst de innovatieve kracht van Nederlandse economie versterken. Lucassen noemt hierbij dat het nodig is om het publiek juist over immigratie te informeren. Dit zou kunnen bijdragen aan tolerantie en begrip voor de komst van migranten. Ik kan ondersteunen dat het onder de aandacht brengen van de juiste cijfers en feiten over immigratie in Nederland bij een breder publiek gewenst is. Het WODC zal nog in 2018 komen met een publieksvriendelijk publicatie over immigratie in Nederland waarin de facts and figures op het migratieterrein zijn weergegeven.

De essayisten richten zich ook op de tekortkomingen van het integratiebeleid. Zij wijzen er op dat het huidige beleid leidt tot achterstanden en duurzame uitsluiting van statushouders (Lucassen) en dat er een «deltaplan» nodig is voor het integratiebeleid (Scheffer). Ook bij mij is de vaak achterblijvende integratie van groepen statushouders bekend en deze verdient onze aandacht.3 Hiertoe zijn recent veranderingen in gang gezet. Deze zijn reeds met u gedeeld door de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid.4 Interessant is Scheffer’s roep om waarheidsvinding bij het integratieproces van nieuwkomers. Sinds 2017 verrichten het CBS, SCP, RIVM en WODC in opdracht van vier ministeries een cohortstudie naar hoe het alle statushouders die in de periode 2014–2016 in Nederland arriveerden, vergaat. Deze studie loopt tot 2020 en biedt inzicht waar deze nieuwkomers in hun proces van integratie tegenaan lopen.5

Een opvallend punt in het betoog van Lucassen is dat hij de komst mogelijk wil maken van circulaire migranten van buiten de EU. Hij wil onderzoeken en experimenteren met het mogelijk maken van vrije arbeidsmigratie naar Europa. Migranten zouden door het afdragen van premies getrapt toegang krijgen tot de Nederlandse verzorgingsstaat.

In tegenstelling tot Lucassen benadrukt Scheffer dat overheden het aantal migranten moet reguleren en voorspelbaar moet maken. De regering zou elk jaar een besluit moeten nemen over het aantal en soort migranten (humanitair, economisch, enz.) dat gedurende het jaar naar Nederland kan komen. Dit zou bijdragen aan tolerantie en begrip voor de komst van migranten. Scheffer geeft met enkele rekenvoorbeelden aan dat kleine verschillen in het migratiesaldo – het verschil tussen het aantal immigranten en emigranten – grote gevolgen heeft voor de omvang van de Nederlandse bevolking in de toekomst.

Reactie op de essaybundel en de integrale migratieagenda

In maart 2018 heb ik met uw Kamer de integrale migratieagenda gedeeld.6 Het doel van de migratieagenda is dat het Kabinet toekomstbestendig beleid gaat voeren door te kiezen voor een brede, integrale benadering van het vraagstuk migratie. Een groot aantal punten die de heren Lucassen en Scheffer noemen in hun essays worden expliciet genoemd in de migratieagenda. Helaas is in de essays niet gereflecteerd op de integrale migratieagenda.

Een belangrijke aanbeveling uit de essays is dat er aandacht moet zijn voor het behoud van draagvlak voor de komst van migranten. Beeldvorming over migranten speelt hierbij een belangrijke rol. Bij alle pijlers in de migratieagenda – en de daarbij behorende maatregelen – komt steeds aan bod hoe deze invloed hebben op het behoud van draagvlak voor de komst van migranten.

Ook het punt van de circulaire migratie genoemd door Lucassen komt aan bod in de migratieagenda. In de agenda is aandacht voor het bevorderen van legale migratie, waarbij gedacht kan worden aan arbeidsmigratie, stages door buitenlandse studenten, studiebeurzen en circulaire arbeidsmigratie (gereguleerde tijdelijke arbeid). In uw Kamer zijn moties ingediend of bij het tegengaan van irreguliere migratie circulaire migratie (motie Jasper van Dijk7) en arbeidsmigratie (de motie Fritsma8) zijn in te zetten. Voor het kabinetsstandpunt op dit onderwerp verwijs ik u naar de Kamerbrief in antwoord op de door de Kamer aangenomen motie Fritsma en de bespreking daarvan tijdens het algemeen overleg over de integrale migratieagenda op 13 juni jl.9

Een ander punt wat beide hoogleraren aansnijden is het kiezen voor een integrale benadering van migratie en integratie. Zij roepen om betere samenwerking tussen de verschillende ministeries en ook met het lokale bestuur. Zo merkt Lucassen op dat om het integratiebeleid werkelijk vrucht te laten dragen de sleutelministeries, in zijn optiek de Ministeries van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, «elkaar niet meer in de wielen te rijden». Inzet op integrale samenwerking tussen alle betrokken actoren is iets dat uitvoerig aan de orde kwam in de migratieagenda. Hiertoe zijn reeds verschillende structuren opgetuigd. Gedacht kan worden aan de landelijke en regionale regietafels en de Taskforce Werk en Integratie.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1357.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Zie: WRR, Geen tijd Verliezen. Van opvang naar integratie van asielmigranten (2015).

X Noot
4

Kamerstuk 34 584, H. (Wijziging van de wet Inburgering); Kamerstuk 32 824, nr. 223 (Kamerbrief Veranderopgave Inburgering).

X Noot
5

CBS, Uit de startblokken. Cohortstudie naar recente asielmigratie (2018); SCP, Syriërs in Nederland. Een studie over de eerste jaren van hun leven in Nederland (2018).

X Noot
6

Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2375.

X Noot
7

Kamerstuk 19 637, nr. 2378.

X Noot
8

Kamerstukken 19 637, nr. 2380.

X Noot
9

Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2401.

Naar boven