30 573 Migratiebeleid

Nr. 140 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2018

Op zondag 24 juni a.s. vindt in Brussel op initiatief van de voorzitter van de Europese Commissie een informeel werkoverleg over migratie- en asielvraagstukken plaats. Voor de bijeenkomst is op moment van schrijven geen agenda verspreid. De Minister-President zal namens Nederland deelnemen aan de bijeenkomst. Via deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over de Nederlandse inzet.

De voorzitter van de Europese Commissie heeft de regeringsleiders en staatshoofden in aanloop naar de Europese Raad van 28–29 juni uitgenodigd om in een «informele werkbijeenkomst» gezamenlijke antwoorden te formuleren op de verschillende migratieuitdagingen waarmee de EU zich geconfronteerd ziet. Nederland verwelkomt het initiatief voor dit overleg, omdat het thema migratie bij uitstek vraagt om Europese antwoorden. De onderhandelingen in Raadskader over de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) verkeren al geruime tijd in een impasse. Op de externe dimensie hebben de inspanningen van de afgelopen jaren weliswaar tot belangrijke resultaten geleid, zoals middels de EU-Turkije Verklaring, maar deze zijn op zichzelf nog niet voldoende om ook in de toekomst ongecontroleerde migratiestromen naar Europa duurzaam te reguleren, het verdienmodel van mensensmokkelaars te breken en vooral een einde te maken aan de talloze verdrinkingen op de Middellandse Zee.

De Minister-President zal namens Nederland pleiten voor een oplossing zoals door het kabinet geformuleerd in de Kamerbrief over de integrale migratieagenda en de Europese Migratieagenda (Kamerstukken 19 637 en 30 573, nr. 2375). Uw Kamer is bekend met deze inzet.

Voor Nederland is met name belangrijk dat de balans in de integrale aanpak wordt vastgehouden. Gelijktijdige inzet op alle aspecten van migratie is immers nodig. Dat betekent voor de externe dimensie dat resultaten moeten worden geboekt op het gebied van samenwerking met derde landen met het oog op het voorkomen van vertrek, onder andere door het realiseren van terugkeer en het wegnemen van grondoorzaken van migratie. Voorts heeft het kabinet de voorkeur vluchtelingen bescherming en opvang te bieden in de regio van herkomst. Daartoe kunnen, bij voorkeur in Europees verband, overeenkomsten met betrekking tot migratie worden gesloten met veilige derde landen die materieel voldoen aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag over de opvang en het terugnemen van asielzoekers, zowel van eigen onderdanen als van andere landen uit de regio. Vanuit die regionale opvangcentra kunnen vluchtelingen vervolgens via een asielprocedure op grond van internationale wet- en regelgeving in aanmerking komen voor hervestiging naar de EU.

Het kabinet meent dat goed beheer van buitengrenzen nodig is voor handhaving van open binnengrenzen. Het is voor Nederland dan ook van belang dat lidstaten, waar nodig met steun van Frontex, de gezamenlijke buitengrenzen goed beheren. Ondanks het moeizame verloop van de onderhandelingen over de herziening van het GEAS1, is het voor Nederland van groot belang dat dit werk wordt voortgezet onder het inkomende Oostenrijks voorzitterschap. Zonder een goed functionerend asielsysteem blijft er immers grote druk op het functioneren van de Schengenruimte staan. Het herziene GEAS moet een goed functionerend en toekomstbestendig Europees asielstelsel met de juiste balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid zijn. Het moet ook een verbetering opleveren in vergelijking met het huidige systeem, waarbij Nederland groot belang hecht dat het GEAS bijdraagt aan het voorkomen van secundaire migratie en procedures efficiënter en beter maakt.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Zie verslag van de JBZ-Raad van 4–5 juni 2018, Kamerstuk 32 317, nr. 516.

Naar boven