30 545 Uitvoering Wet Werk en Bijstand

Nr. 151 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2015

1. Inleiding

Bij brief van 22 december 20141 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat een eenvoudig vangnet is ingevoerd voor tekorten die over 2015 optreden op de gebundelde uitkering als bedoeld in artikel 69 van de Participatiewet (PW).2 Kort samengevat komt dit neer op het volgende:

  • de incidentele en meerjarige aanvullende uitkering zijn vervallen, met inachtneming van overgangsrecht, en hiervoor in de plaats is één geïntegreerd vangnet gekomen;

  • voor het vangnet wordt 2015 aangemerkt als een invoeringsjaar, waarbij sprake is van een eenvoudig vangnet;

  • een gemeente komt in aanmerking voor een vangnetuitkering over 2015 indien sprake is van een tekort van meer dan 10% (of lager indien sprake is van een voortijdig beëindigde meerjarige aanvullende uitkering) van het aan die gemeente toegekende budget als bedoeld in artikel 69 PW en indien de gemeente kan aantonen dat zij in 2015 een op proces in gang heeft gezet dat gericht is op tekortreductie;

  • op basis van een procedurele toets adviseert de toetsingscommissie mij over de te nemen beslissing op een door een gemeente ingediend verzoek;

  • de vangnetuitkeringen over 2015 worden uitbetaald in 2017, en bekostigd uit het landelijk beschikbare budget voor de uitkeringen.

Ten slotte ga ik in op het proces om te bezien of verdere verbeteringen aan het verdeelmodel mogelijk zijn.

2. Eigen risico gemeenten

Keuze voor eigen risico van 10%

Zoals vermeld, is het eigen risico voor het vangnet 2015 vastgesteld op 10%, berekend over het aan de individuele gemeente toegekende budget als bedoeld in artikel 69 PW. Dit eigen risico sluit aan bij het eigen risico dat sinds 2004 werd gehanteerd in het kader van de incidentele aanvullende uitkering (IAU). Uit de in oktober 2014 van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) ontvangen adviezen bleek dat deze benadering voor 2015 gesteund werd. Wel sprak de Rfv zijn voorkeur uit voor een systematiek waarbij het tekort boven de eigenrisicodrempel niet steeds volledig wordt gecompenseerd, maar waarbij de vergoeding via een glijdende schaal plaatsvindt. Hij gaf daarbij in overweging de tegemoetkoming te beperken tot 50% van het tekort boven de drempel en tegelijkertijd de drempel voor het tekort te verlagen van 10% naar 7,5%. De invoering van deze systematiek gaf de Raad in overweging voor het vangnet voor 2015 en beval hij aan voor het vangnet vanaf 2016. In de toelichting bij de invoering van het vangnet voor 2015 is aangegeven dat het kabinet de opvatting van de Rfv interessant vindt, mede in het licht van de prikkelwerking die met de bekostiging van de Participatiewet wordt beoogd, maar dat het invoeren ervan niet alleen een nadere beoordeling vergt van de wijze waarop dat zou kunnen of moeten geschieden, maar ook een zorgvuldige afstemming met alle betrokken partijen vereist. Om deze reden is besloten de opvatting van de Rfv eerst te betrekken bij de vormgeving van het vangnet vanaf 2016.

Schriftelijke vraag lid Karabulut

Bij de behandeling van de begroting van mijn departement heeft mevrouw Karabulut (SP) schriftelijk gevraagd of ik bereid ben te kijken naar de herverdeeleffecten van het verdeelmodel door middel van het wijzigen van het eigen risico voor het vangnet naar 5% in plaats van 10%. Bij brief van 26 november 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 30, item 3) heb ik geantwoord daartoe geen reden te zien, aangezien een eigen risico hoort bij de bekostigingssystematiek van de PW en de aansluiting bij het eigen risicoregime van de IAU de financiële risico’s voor gemeenten beperkt, zonder dat het de prikkelwerking te veel afzwakt. Aanvullend merk ik op dat een verlaging van de eigen bijdrage naar 5% niet alleen te zeer afbreuk doet aan het oogmerk om gemeenten via de bekostigingssystematiek van de PW te stimuleren om de bijstandsuitgaven te verminderen, maar ook niet goed verenigbaar is met het uitgangspunt dat met het nieuwe (multiniveau) verdeelmodel beter dan met het oude model de noodzakelijke bijstandsuitgaven kunnen worden ingeschat. Kortom: een verlaging van het eigen risico voor het vangnet van 10% naar 5% vind ik niet verantwoord. In mijn contacten met de VNG ben ik daarover ook steeds helder geweest.

Nieuw: verzoek VNG namens alle gemeenten in Nederland tot aanpassing eigen risico

Bij brief van 23 februari 2015 heeft de VNG, namens alle gemeenten in Nederland, verzocht om het eigen risico in het kader van het vangnet voor 2015 alsnog te bepalen op basis van een combinatie van een eigen risicodrempel van 7,5% en een vergoeding daarboven volgens een glijdende schaal.

Een dergelijke aanpassing van het eigenrisicoregime heeft niet de nadelen die wel kleven aan de verlaging van het eigen risico van 10% naar 5%. Dit is een belangrijke voorwaarde om het verzoek te kunnen inwilligen. Van bijkomend belang is dat de VNG haar verzoek heeft gedaan namens alle gemeenten in Nederland, dus ook namens de gemeenten voor wie de aanpassing van het eigen risicoregime minder voordelig kan uitpakken.

In ogenschouw nemende dat met de invoering van het multiniveau-verdeelmodel per 2015 het instrumentarium ter beperking van gemeentelijke risico’s (ex ante inperking, IAU en MAU) is ingetrokken en dat onder het nieuwe verdeelmodel alleen de vangnetuitkering beschikbaar is om grote gemeentelijke tekorten op het PW-budget op te vangen, acht ik het, samen met de Minister van Financiën, verantwoord om de grens van de eigen bijdrage op minder dan 10% vast te stellen, mits dit gepaard gaat met een maatregel die erin voorziet dat het vangnet de werking van het verdeelmodel ondersteunt.

Uitgaande van deze voorwaarden en in lijn met het verzoek van de VNG, zal ik een wijziging van het Besluit PW voorbereiden, waarmee de vangnetuitkering trapsgewijs wordt opgebouwd, met voor elke trede een afzonderlijk eigen risico:

  • 1. de eerste trede heeft betrekking op het tekort dat 7,5% of minder bedraagt van het aan de individuele gemeente toegekende budget; voor dit deel van het tekort wordt niet gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 100%;

  • 2. de tweede trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 7,5% van het aan de individuele gemeente toegekende budget, met een maximum van 12,5%; voor dit deel van het tekort wordt de helft gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 50%;

  • 3. de derde trede heeft betrekking op het tekort dat meer bedraagt dan 12,5% van het aan de individuele gemeente toegekende budget; voor dit deel van het tekort wordt volledig gecompenseerd vanuit de vangnetuitkering, en bedraagt het eigen risico 0%.

De vormgeving van deze glijdende schaal doet recht aan het eenvoudige karakter van het vangnet voor 2015. Dit laat onverlet dat voor de meer definitieve vormgeving van het vangnet vanaf 2016 een andere uitwerking mogelijk is. De afweging daartoe zal gemaakt worden in overleg met betrokken partijen. De aanpassing voor 2015 heeft geen gevolgen voor de bescherming die wordt geboden aan gemeenten wier meerjarige aanvullende uitkering ingaande 1 januari 2015 voortijdig is beëindigd. Dit betekent dat de glijdende schaal in 2015 niet van toepassing is op deze specifieke groep gemeenten.

Met de aanpassing van het eigenrisicoregime blijft de prikkelwerking onverminderd van kracht. Weliswaar leidt de verlaagde drempel ertoe dat gemeenten eerder een beroep kunnen doen op het vangnet, maar doordat tekorten in de tweede trede niet volledig vergoed worden, behouden gemeenten, ook bij het overstijgen van de drempel, een belang bij het beperken van het tekort op het bijstandsbudget. Naar verwachting zal de aanpassing niet leiden tot extra bijstandsuitgaven op landelijk niveau, maar wel tot een lichte toename van het beroep dat gemeenten op het vangnet zullen doen, en daarmee tot meer herverdeling tussen gemeenten. Voor het Rijk heeft dit geen financiële gevolgen, daar vangnetuitkeringen bekostigd worden vanuit het macrobudget.

3. Verdere verbetering verdeelmodel

Ik zie het als een gezamenlijk belang van gemeenten en Rijk dat het verdeelmodel voor de bijstandsbudgetten optimaal functioneert. Daarom heb ik het SCP opdracht gegeven om te onderzoeken op welke punten verdere verbetering van het verdeelmodel mogelijk is – mede naar aanleiding van de motie Van Weyenberg en Karubulut3 en overige inbreng van uw Kamer over dit onderwerp. In dit traject zijn diverse gemeenten, de VNG, Divosa en de Rfv nauw betrokken. Verder heb ik alle gemeenten uitgenodigd om met verbetersuggesties te komen. Dit heeft waardevolle suggesties opgeleverd. Naast de aangeleverde verbetersuggesties, heeft de gemeente Arnhem gevraagd om een nadere toelichting op de gehanteerde algoritme en heeft de gemeente twee technische omissies in de ruwe gegevens geconstateerd.

De komende maanden zullen gebruikt worden om de meest kansrijke verbetersuggesties nader te analyseren en te onderzoeken in hoeverre ze het verdeelmodel verbeteren. Ik zal uw Kamer in juni op de hoogte stellen van de resultaten van dit verbetertraject. Mogelijke verbeteringen die uit de verbeterslag voortkomen, zullen worden gebruikt voor de verdeling van de budgetten in 2016.

Zoals gezegd, de gemeente Arnhem heeft in dit kader gevraagd om een nadere toelichting van het SCP over de gebruikte methode bij het schatten van het model. Uiteraard is het SCP bereid deze te geven. Ik vind – net als het SCP – transparantie van het model van groot belang. Om die reden heb ik eerder ook een rekentool beschikbaar gesteld aan gemeenten.

Helaas, maar met dank aan de scherpe blik van de gemeente Arnhem, zijn er ook twee technische omissies in de ruwe gegevens geconstateerd. Dit heeft geen betrekking op het model zelf, maar heeft er wel toe geleid dat de gemeenten Haarlemmermeer en Coevorden teveel geld hebben gekregen (circa € 2,5 miljoen in totaal; 0,05% van het macrobudget). Omdat dit het eerste jaar is dat ik het nieuwe verdeelmodel heb toegepast, zal ik andere gemeenten, die hierdoor een klein financieel nadeel ondervinden, hiervoor compenseren. Gemeenten die een (gedeeltelijk) objectief bepaald budget ontvangen zullen hierdoor circa 0,05% van het reeds toegerekende budget erbij krijgen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 30 545, nr. 149

X Noot
3

Kamerstuk 30 545, nr. 147

Naar boven