30 420 Emancipatiebeleid

Nr. 381 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 mei 2023

Tijdens het wetgevingsoverleg Emancipatiebeleid van 5 december 2022 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 183) zijn twee moties aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 33, item 38) en is een toezegging gedaan over de emancipatie van mensen met een beperking.1 2 De moties gaan over het monitoren van de emancipatie van mensen met een beperking en het instellen van een burgerberaad. De toezegging ziet op gesprekken over de emancipatie van mensen met een beperking met collega bewindspersonen. In deze brief bericht ik u mede namens de Minister voor Langdurige Zorg en Sport (hierna: Minister voor LZS) over de uitvoering hiervan. Ook zal worden ingegaan op een derde motie het delen van goede voorbeelden van de emancipatie van vrouwen en lhbtiq+ personen met vertegenwoordigers die werken aan de emancipatie van mensen met een beperking. Deze laatste motie is aangenomen bij het wetgevingsoverleg van 6 december 2021 (Kamerstuk 35 925 X, nr. 143).3

Allereerst wordt ingegaan op de algemene visie op emancipatie van verschillende groepen mensen, waaronder mensen met een beperking. Vervolgens wordt ingegaan op de verdeling van verantwoordelijkheden binnen het kabinet en tot slot wordt een stand van zaken gegeven op de verschillende moties en de toezegging.

Algemeen

Het kabinet staat voor gelijke rechten, kansen en vrijheden voor iedereen, los van geslacht, genderidentiteit, geslachtskenmerken, genderexpressie, seksuele oriëntatie, beperking, etc. Dat is wettelijk goed geregeld, maar pakt in de praktijk nog lang niet altijd zo uit.

Een volwaardige deelname aan de samenleving is op dit moment nog niet voor iedereen weggelegd. Nog steeds worden mensen ongelijk behandeld door bestaande (culturele) normen, die ook doorwerken in organisaties. De emancipatie van groepen, zoals mensen met een beperking, vrouwen en lhbtiq+ personen gemarginaliseerde blijft daarom belangrijk en daarbij is het ook belangrijk dat er gekeken wordt naar relevante intersecties van ongelijkheid. Iedereen heeft te maken met andere uitsluitingsgronden of vooroordelen. Het is goed dat we ons ervan bewust zijn dat mensen op meerdere assen of intersecties kunnen afwijken van «de norm», dat die assen elkaar beïnvloeden en dat ze iemands positie in de maatschappij bepalen. Zo kan iemand bijvoorbeeld vrouw zijn, lesbisch zijn en een beperking hebben.

Sociaal model en emancipatie

Het is belangrijk om emancipatie te zien in wisselwerking met de maatschappij. Niet alleen voor vrouwen en lhbtiq+ personen is emancipatie belangrijk, maar ook voor mensen met een beperking.4 Zoals eerder aangegeven, willen we weg van een medische blik op beperking en toe naar een meer sociale visie, met een focus op wat een persoon met een beperking wél kan. Want het is niet de beperking die iemand gehandicapt maakt, maar de wisselwerking tussen de beperking en de ontoegankelijkheid van de maatschappij. Als wij er met elkaar in slagen de samenleving toegankelijk en inclusiever te maken, is iemand met een beperking beter in staat tot een volwaardig leven. Dat is de kern van het sociaal model van denken over een beperking, verbonden aan de implementatie van het VN-verdrag, een manier van denken en handelen die wij zien als emancipatie.

Verantwoordelijkheden

Binnen het kabinet zijn afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheden voor het emancipatie- en antidiscriminatiebeleid. De verschillende intersecties waar mensen mee te maken kunnen krijgen vraagt van emancipatie- en antidiscriminatiebeleid een stevige samenwerking. Dit is belangrijk om de positie van groepen, zoals mensen met een beperking, vrouwen en lhbtiq+ personen op alle maatschappelijke terreinen te verbeteren en om de intersecties van verschillende uitsluitingsgronden goed te kunnen overzien.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is coördinerend Minister voor emancipatie en is in die hoedanigheid primair verantwoordelijk voor de bevordering van gendergelijkheid en gelijke behandeling van personen ongeacht seksuele oriëntatie, genderidentiteit, geslachtskenmerken en genderexpressie.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport is coördinerend Minister voor de implementatie van het VN-verdrag en in die rol ook betrokken bij de bevordering van de emancipatie van mensen met een beperking, waarbij het sociale model als uitgangspunt dient.

De beide functies en verantwoordelijkheden zijn weliswaar verdeeld over verschillende departementen en personen, maar op deze thema’s wordt waar nodig en nuttig de samenwerking gezocht. Samenhang op het kabinetsbeleid tegen alle vormen van discriminatie, racisme en kansenongelijkheid is van groot belang, maar soms ook een uitdaging. Het gaat immers niet alleen om verschillende gronden waarop discriminatie of kansenongelijkheid zich voordoet, maar ook om verschillende maatschappelijke domeinen. Het is daarom goed dat diverse departementen hierin verantwoordelijkheid hebben en de samenwerking zoeken.

Binnen het kabinet zullen wij blijvend het gesprek aangaan over optimalisering van de samenwerking: hoe kunnen wij ervoor zorgen dat wij voldoende weten over de inhoudelijke samenhang van discriminatie op basis van racisme, kansenongelijkheid, gender en lhbtiq+-gelijkheid, en beperking, en binnen het beleid hierover ook deze samenhang bewaken.

Invulling motie 2181

Verzoekt de regering de positieve voorbeelden van emancipatie van vrouwen en mensen uit de lhbtiq+-gemeenschap te gebruiken om de emancipatie van mensen met beperkingen te bevorderen.

Op 13 april 2023 vond een bijeenkomst plaats met vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor inclusie op het gebied van gendergelijkheid, lhbtiq+ emancipatie en de positie van mensen met een beperking. Deze bijeenkomst werd inhoudelijk geleid door belangenbehartiger Ieder(In). Tijdens de bijeenkomst is eerst gesproken over welke vooroordelen en stereotypen over de doelgroepen bestaan. Zo zijn voorbeelden naar voren gekomen waarin mensen met verschillende achtergronden werden bestempeld als «zielig», «fraudeur» en «minderwaardig». Daaruit bleek dat veel negatieve beelden en geïnternaliseerde vooroordelen leiden tot eenzelfde type problematiek, met name als het gaat om welzijn en veiligheid, maar dat er ook onderwerpen zijn waar de problemen om een andere aanpak vragen. Zo hebben bi+ personen vaker te maken met (seksueel) geweld en ervaren mensen met een beperking andere belemmeringen voor het deelnemen aan de arbeidsmarkt dan transgender personen.

Vervolgens is gekeken welke interventies reeds ingezet zijn en tot welke successen dit heeft geleid. Zo is gesproken over het dossier «Wat werkt» van het landelijke kennisinstituut Movisie en hoe de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit (NNID) de positie van de doelgroep op de kaart zet vanuit een mensenrechtenoogpunt. Verder is ook gesproken over bewustwording in de maatschappij, het inzetten van zowel onderzoek als rolmodellen en het vergroten van kennis en aandacht voor intersectionele vormen van uitsluiting.

Ook is gesproken over hoe de organisaties mogelijk met elkaar kunnen samenwerken en op welke manier zij toegankelijker/inclusiever kunnen zijn voor elkaars doelgroepen en achterban. Daarbij stond vooral het delen van informatie en bijeenkomsten centraal, zodat partijen ook goed met elkaar de samenwerking kunnen opzoeken.

Daarnaast is er vanuit de organisaties de wens uitgesproken om met elkaar in contact te blijven en de verbinding te zoeken met andere organisaties die zich inzetten voor diversiteit, gelijkheid en inclusie, zoals de antiracisme beweging. Het kabinet zal een volgende bijeenkomst faciliteren en staat daarnaast open voor andere voorstellen vanuit de doelgroepen.

Invulling motie 2366

Verzoekt de regering om emancipatie van mensen met een handicap op te nemen in de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid; verzoekt de regering deze uitbreiding te betrekken bij de verkenning van nieuwe onderzoeksbureaus die de monitoring van de effecten van het emancipatiebeleid van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) kunnen overnemen, en de Kamer daarover voor 1 mei 2023 te informeren

Zoals in de emancipatienota is aangegeven is de coördinerend Minister voor Emancipatie bezig te verkennen welke nieuwe onderzoeksbureaus de taak van het SCP kunnen overnemen voor het opstellen van de Emancipatiemonitor en de LHBT-monitor. Bij deze verkenning wordt ook onderzocht op welke wijze het best inzicht kan worden gegeven in de positie van mensen wiens identiteit op verschillende relevante intersecties ligt, waaronder de intersectie van mensen met een beperking. Daarbij wordt ook gekeken of de gegevens uit de monitor «Onbeperkt Meedoen» hiervoor kunnen worden gebruikt.5

Inmiddels heeft de eerste fase van de verkenning plaatsgevonden en wordt er gewerkt aan het opzetten van een aanbestedingstraject voor het voortzetten en doorontwikkelen van de Lhbt(iq+)-monitor. Bij dit aanbestedingstraject zal er onder andere specifiek aandacht zijn voor het meenemen van lhbtiq+ personen met een beperking/handicap. Ook bij het verstrekken van de opdracht voor de volgende Emancipatiemonitor zal er aandacht zijn voor de intersectie tussen gender en beperking/handicap. In hoeverre en op welke wijze er hierover cijfers beschikbaar komen hangt af van de precieze mogelijkheden die de onderzoekers zien. Het gaat immers om kleine groepen. In de eerstvolgende voortgangsrapportage emancipatie zal u hierover nader geïnformeerd worden.

Verder is in het huidige vernieuwingstraject van de monitor «Onbeperkt meedoen» specifiek aandacht voor het beter in beeld krijgen van de positie van mensen met een beperking. De Kamer wordt hierover voor de zomer nader geïnformeerd.

Verder wordt momenteel in samenwerking met VWS, het Commissariaat voor de Media (hierna: CvdM) en belangenorganisatie Ieder(in) onderzocht of de focus van de monitor naar de representatie van vrouwen in Nederlandse non-fictie programma’s verbreed kan worden. Tijdens de uitvoer van de eerstvolgende representatie monitor wordt, indien mogelijk, ook de representatie van personen met een zichtbare beperking in kaart gebracht. In verband met de verbreding van de monitor wordt mede op advies van het CvdM, een jaar extra uitgetrokken voor de voorbereiding. Het jaar 2023 staat in het teken van de voorbereidende werkzaamheden en afstemming met de doelgroep. De monitor wordt eind 2024 opgeleverd.

Invulling motie 2367

Verzoekt de regering een burgerberaad in te stellen over emancipatie-beleid voor mensen met een handicap en op basis van de uitkomsten daarvan een actieprogramma en een werkagenda op te stellen, en de Kamer over concrete stappen te informeren voor 1 mei 2023.

Het kabinet onderschrijft het idee van de motie dat het belangrijk is de maatschappij te betrekken bij het aanpakken van maatschappelijke problemen. Een burgerberaad zou daar een manier voor kunnen zijn, maar er zijn ook andere manieren denkbaar waarbij de input vanuit de doelgroep wordt opgehaald, zonder dat er een breed burgerberaad wordt georganiseerd. Juist het betrekken van de doelgroep is een verplichting vanuit het VN-verdrag Handicap. Mensen met een beperking moeten, via hun vertegenwoordigende organisaties, bij het opstellen van beleid en wetgeving worden betrokken. Door te investeren in ervaringskennis als kennisbron sluiten oplossingen, onderzoek, beleid en technologische initiatieven beter aan bij de beleefwereld van mensen. Het kabinet kiest er daarom voor de motie zo in te vullen dat dit geschiedt door te voldoen aan de verplichtingen uit het VN-verdrag Handicap. Op dit moment vullen we deze verplichting op meerdere manieren in.

In het Integraal Zorg Akkoord is een structurele intensivering van 25 miljoen euro per jaar voor beweging van representatieve organisaties gerealiseerd, waarvan een groot deel wordt besteed aan het ophogen van de subsidie aan deze organisaties. Deze extra investering draagt bij aan het beter betrekken van mensen met een beperking bij beleid en wetgeving.

In de totstandkoming van de meerjarige nationale strategie voor de implementatie van het VN-verdrag Handicap hebben mensen met een beperking (via hun vertegenwoordigende organisaties) een mede bepalende rol. Bij VWS wordt structureel samengewerkt met een aantal vertegenwoordigende (koepel)organisaties op alle actielijnen van de vervolgaanpak «Onbeperkt meedoen». Daarnaast is een spiegelgroep van ervaringsdeskundigen actief betrokken.

Vanuit de VWS-brede aanpak discriminatie en gelijke kansen loopt een traject om een panel van ervaringsdeskundigen bij elkaar te brengen. waarin persoonlijke ervaringen met discriminatie op verschillende beleidsterreinen worden gedeeld. Dit zorgt ervoor dat er inclusiever beleid gevoerd kan worden. Dit wordt op verzoek van het Ministerie van VWS uitgevoerd door Pharos en op dit moment worden panelleden geworven.

De domeinen waarop dit panel zich richt lopen uiteen van zorg, welzijn en sport. De ervaringen met discriminatie en uitsluiting zijn op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke voorkeuren, huidskleur, geslacht, handicap of seksuele geaardheid. Maar bijvoorbeeld ook genderidentiteit en sociale klasse of positie. In de voortgangsrapportage van de VWS-brede aanpak discriminatie en gelijke kansen zal de Minister voor Langdurige Zorg en Sport een update geven van de stand van zaken van dit panel. Deze rapportage zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2023 naar uw Kamer worden gestuurd.

Toezegging gesprek met collega bewindspersoon VWS

Zoals in het WGO Emancipatie door de Minister van OCW is toegezegd, is het belangrijk om het onderwerp van emancipatie van mensen met een beperking te bespreken met andere bewindslieden. De Minister voor LZS werkt momenteel aan een Nationale Strategie rondom de implementatie van het VN-verdrag. Bij deze Nationale Strategie wordt ook met een brede delegatie van het kabinet gesproken. In deze setting zullen wij ook gezamenlijk de emancipatie van mensen met een beperking bespreken. Het is de inzet deze gesprekken nog dit jaar te voeren.

Ten slotte

Zoals uit het bovenstaande hopelijk duidelijk is geworden, vinden wij het als coördinerend Ministers belangrijk de samenwerking op te zoeken om de positie van vrouwen, lhbtiq+ personen, mensen met een beperking en mensen die zich op de intersectie van die verschillende groepen bevinden te verbeteren. Het is belangrijk daarbij uit te gaan van een emancipatoire blik vanuit het sociale model. Immers, de marginalisering komt tot stand juist in wisselwerking met de maatschappij, niet enkel vanuit een eenzijdig oogpunt (zoals het medische oogpunt).

Om het beleid daarop te verbeteren, heeft het kabinet een aantal zaken in werking gezet die invulling moeten geven aan de verschillende moties en toezeggingen. De samenwerking op dit beleidsterrein vraagt echter onze voortdurende aandacht, die wij daar ook aan zullen geven.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 159.

X Noot
2

Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 160.

X Noot
3

Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 128.

X Noot
4

Kamerstuk 24 170, nr. 254.

Naar boven