Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2019
Op 18 januari 2018 heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij verzocht om
een afschrift van mijn reactie op de brief die het COC op 20 december 2017 aan mij
zond. Het COC heeft in deze brief enkele punten onder mijn aandacht gebracht die de
emancipatie van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuele personen, transgender
personen en intersekse personen (lhbti) betreffen.
Naar aanleiding van deze brief heb ik het COC uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek.
Dit gesprek heeft op 26 juni 2018 plaatsgevonden. Bij gebrek aan een schriftelijke
reactie op de brief, treft u hieronder een resumé van het gesprek en de opvolging
daarvan.
In het kennismakingsgesprek zijn de verschillende onderwerpen uit de brief van het
COC aan de orde gekomen. Zo hebben wij gesproken over artikel 1 van de Grondwet en
het initiatiefwetsvoorstel-Bergkamp c.s. (Kamerstuk 34 650) tot wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). In dat kader is ook
de motie-Jasper van Dijk c.s.1 aan de orde gekomen, die ziet op de wenselijkheid van het wijzigen van de term homo-
of heteroseksuele gerichtheid in de Awgb in de term seksuele gerichtheid. Ook hebben
wij gesproken over het onderzoek dat ik laat uitvoeren naar de zogenaamde «homolijsten»
en over de wensen van het COC ten aanzien van de registratie van het geslacht op officiële
documenten.
Tijdens ons gesprek heb ik het COC uitgenodigd om deel te nemen aan de begeleidingscommissie
bij het nadere historische onderzoek naar de zogenaamde «homolijsten». U bent recent
separaat geïnformeerd over de reikwijdte van dit onderzoek, in reactie op de brief
die het COC u en mij daarover op 5 oktober jl. stuurde.2 Over de reikwijdte van het onderzoek heb ik ook ambtelijk contact met het COC.
Ook heb ik het COC toegezegd dat het betrokken zal worden bij het onderzoek ter uitvoering
van de motie-Jasper van Dijk, naar de toegevoegde waarde van het vervangen van de
term «homo- of heteroseksuele gerichtheid» door de term «seksuele gerichtheid». Dit
onderzoek zal ik op korte termijn laten uitvoeren. Over de uitkomsten van het onderzoek
organiseer ik in het voorjaar van 2019 een bijeenkomst, waarvoor het COC uitgenodigd
zal worden. Het streven is om de resultaten van het onderzoek en de bijeenkomst mee te nemen in de jaarlijkse voortgangsrapportage over het
Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie (april 2019).
Ten aanzien van geslachtsregistratie heeft zich sinds het kennismakingsgesprek een
nieuwe ontwikkeling voorgedaan. U bent hierover geïnformeerd door de Staatssecretaris
van BZK en de Minister voor Rechtsbescherming.3 Dit staat overigens los van de inspanning van het kabinet, onder de coördinatie van
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, om onnodige geslachtsregistratie te verminderen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren