30 420 Emancipatiebeleid

Nr. 246 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 juni 2016

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 7 maart 2016 over de reactie op het «Actieplan T» van het Transgender Netwerk Nederland (TNN) en het CAOP (Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel) (Kamerstuk 30 420, nr. 241).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 april 2016 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 1 juni 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Bošnjaković

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het «Actieplan T» van TNN en CAOP en hebben naar aanleiding daarvan geen reden tot het stellen van vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse en waardering kennisgenomen van de brief van de Minister in reactie op het «Actieplan T» van het TNN en CAOP. De leden stellen met tevredenheid vast dat de Minister op constructieve wijze heeft gekeken naar de zeven actiepunten ter bevordering van de toegankelijkheid van de arbeidsmarkt en de politiek-bestuurlijke participatie van transgender personen. De Minister schetst hoe zij zich hier op positieve wijze voor inzet. Naar aanleiding van de brief van de Minister hebben de leden nog wel enkele vragen.

Met betrekking tot het actiepunt voorverkenning van de mogelijkheden tot het invoeren van (een nog uit te werken) transitieverlof geeft de Minister aan dat de opstellers van het actieplan eerst de standpunten van de sociale partners moeten verkennen evenals mogelijke vormen voor een transitieverlof. De Minister geeft aan dat hierbij ook afstemming met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gewenst is en dat dit ook plaats zal vinden. De leden vragen de Minister of zij bereid is om de opstellers van het actieplan te faciliteren en ondersteunen, bijvoorbeeld via vooroverleg, in de contacten met sociale partners.

De leden stellen vast dat de Minister in haar reactie niet ingaat op het actiepunt rond het vergroten van de politiek en bestuurlijke participatie door transgender personen. De leden vragen de Minister hoe zij tegen dit actiepunt aankijkt. Ziet zij voordelen of mogelijkheden om transgender personen via een dergelijk traject de maatschappelijke zichtbaarheid en een rolmodelfunctie in bijvoorbeeld bestuur en politiek te helpen vergroten. Hoe kijkt de Minister aan tegen een eventuele pilot of experiment voor een dergelijk opleidings- of ervaringsprogramma om de participatie van transgender personen binnen bijvoorbeeld bestuur en politiek te helpen vergroten, zo vragen de genoemde leden.

De Minister geeft in haar reactie aan dat het SCP1 werkt aan een brede tweejaarlijkse LHBT2-monitor met betrekking tot meningen vanuit de bevolking, een schets van de leefsituatie van de doelgroep en de sociale acceptatie van transgender personen. De Minister geeft aan dat, gelet op de geringe grootte van de groep transgenders, het niet mogelijk is om specifiek in te gaan op transgendermigranten en hun positie. De leden vragen de Minister om duidelijker te schetsen waarom zij het niet mogelijk acht om binnen deze monitor ook te kijken of er een beeld van de situatie en omstandigheden van deze specifieke groep transgenders geschetst kan worden.

Tot slot vragen de leden aandacht voor studenten die als transgender in transitie gaan en daardoor verminderd of gedurende een bepaalde tijd niet aan voorwaarden voor het behalen van studiepunten in hun opleiding kunnen voldoen. De leden vragen de Minister in hoeverre er nu voorzien is in regelingen zodat dergelijke studenten door hun transitie niet voortijdig hun opleiding moeten afbreken, omdat zij te maken krijgen met een bindend negatief studieadvies indien studiepunten achterblijven. Kan de Minister schetsen wat op dit moment de mogelijkheden zijn en is zij desgewenst bereid om hierover het gesprek aan te gaan met onderwijsinstellingen, zo vragen zij.

II Reactie van de Minister

De leden van de PvdA-fractie hebben op vier punten nog enkele vragen naar aanleiding van mijn reactie op het «Actieplan T».

Wat betreft de verkenning van de mogelijkheden tot het invoeren van een nog nader uit te werken transitieverlof: ik heb hierover eerder al met TNN gesproken en hen ondersteund in het vinden van de juiste gesprekspartners bij bijvoorbeeld het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik ben zeker bereid ook in de toekomst de afstemming met de relevante partijen, zoals sociale partners en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, te faciliteren en te ondersteunen.

Verder hebben de leden van de PvdA-fractie vragen over het actiepunt van de bestuurlijke en politieke participatie. In mijn reactie ben ik in het algemeen ingegaan op mijn beleid om de maatschappelijke en arbeidsparticipatie van transgender personen te ondersteunen. Bestuurlijke en politieke participatie is daar naar mijn idee een onderdeel van. Hierbij wil ik opmerken dat de transgendergemeenschap natuurlijk divers is. Er zijn zeker transgender personen bestuurlijk of politiek actief. Maar daarbij wil niet iedereen een rolmodelfunctie vervullen met het doel de zichtbaarheid en acceptatie van de transgendergemeenschap te vergroten. Dat blijft natuurlijk een persoonlijke keuze. Hoewel mij geen signalen bekend zijn, ook niet via TNN, van transgender personen die een belemmering ervaren om politiek actief te zijn, nodig ik hierbij de politieke partijen uit om ook in eigen kring zo inclusief mogelijk te zijn.

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waarom het niet mogelijk is om binnen de LHBT-monitor van het SCP, een goed beeld te krijgen van de situatie en omstandigheden van transgendermigranten. De LHBT-monitor betreft een grootschalig, representatief bevolkingsonderzoek, waarbij enerzijds de opvattingen van de algemene Nederlandse bevolking over LHBT worden onderzocht (de sociale acceptatie) en anderzijds de leefsituatie van de LHBT doelgroep wordt geschetst. Aangezien maar 0,2% tot 0,6% van de bevolking transgender is, zal het lastig zijn om onderbouwde uitspraken te kunnen doen over de transgendergemeenschap en is het niet mogelijk deze kleine groep nog verder uit te splitsen in het kader van dit bevolkingsonderzoek. Omdat ik het belangrijk vind om toch een beeld te krijgen van de leefsituatie van transgender personen en van de risico- en beschermingsfactoren voor hun maatschappelijke positie, heb ik het SCP verzocht een extra onderzoek te doen. Het zal geen prevalentieonderzoek betreffen, maar een nadere analyse van eerder verzamelde gegevens, aangevuld met interviews. Dit onderzoek biedt beleidsrelevante kennis over de leefsituatie van transgenderpersonen en aanknopingspunten om hun positie mogelijk te verbeteren. (Het is dus meer een onderzoek naar het voorkómen van maatschappelijke problemen bij transgender personen dat het vóórkomen van maatschappelijke problemen.) Het SCP zal het onderzoek dit jaar uitvoeren, het rapport komt uit in de eerste helft van volgend jaar.

Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie aandacht voor studenten die in transitie gaan en daardoor mogelijk een bepaalde tijd niet kunnen voldoen aan de voorwaarden voor het behalen van voldoende studiepunten. Bij de besluitvorming over het afgeven van een bindend studieadvies moet rekening worden gehouden met de (persoonlijke) omstandigheden waarin de student verkeert. Het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) geeft een limitatieve opsomming van die persoonlijke omstandigheden: ziekte; lichamelijke, zintuigelijke of andere functiestoornis; zwangerschap; bijzondere familieomstandigheden of het lidmaatschap van medezeggenschapsraad, studentencommissie e.d. Ik meen dat de situatie waarin een student in transitie verkeert in dit verband is te vatten onder «lichamelijke functiestoornis» en dat universiteiten en hogescholen daarmee rekening hebben te houden bij het toepassen van een bindend studieadvies.


X Noot
1

SCP: Sociaal Cultureel Planbureau.

X Noot
2

LHBT: Lesbisch, Homo, Biseksueel en Transgender.

Naar boven