nr. 40
TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ROEFS C.S.
TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 36
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
A. Aan onderdeel p wordt toegevoegd: en.
B. In onderdeel q wordt «; en» vervangen door een punt.
C. Onderdeel r vervalt.
II
Artikel 22, onderdeel f, vervalt.
III
Artikel 30 wordt vervangen door:
Artikel 30
1. Er is een landelijke commissie voor geschillen waarbij elke school,
regionaal expertisecentrum en centrale dienst is aangesloten.
2. De commissie bestaat uit 3 leden en 3 plaatsvervangende leden,
van wie een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd op bindende voordracht
van de landelijke besturenorganisaties en een lid en een plaatsvervangend
lid op bindende voordracht van landelijke personeelsvakonderscheidenlijk ouder/leerlingenorganisaties;
deze twee leden doen een bindende voordracht voor de benoeming van het derde
lid, tevens voorzitter en diens plaatsvervanger. De benoeming geschiedt door
Onze Minister.
3. De leden en de plaatsvervangende leden mogen niet deel uitmaken
van het bevoegd gezag of van de medezeggenschapsraad van een school, regionaal
expertisecentrum en centrale dienst waarover de commissie haar werkkring uitstrekt.
IV
In artikel 31, aanhef, wordt «Een commissie» vervangen door:
De commissie.
V
Artikel 43 wordt vervangen door:
Artikel 43. Aantreden nieuwe commissie; beslissing
aanhangige geschillen
1. Tot een jaar na de inwerkingtreding van deze wet worden geschillen
op grond van deze wet, in afwijking van artikel 30, beslist door de commissies
voor geschillen, bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992.
2. De op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet nog
niet besliste geschillen, door het bevoegd gezag van een school voorgelegd
aan een commissie voor geschillen als bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs
1992, gelden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet als
geschillen die krachtens deze wet aanhangig zijn.
3. Een jaar na de inwerkingtreding van deze wet dragen de commissies,
bedoeld in het eerste lid, de onder hen berustende dossiers terstond over
aan de landelijke commissie voor geschillen bedoeld in artikel 30.
Toelichting
Dit amendement beoogt voor de medezeggenschapsgeschillen één
integrale landelijke geschillencommissie in te stellen opdat de expertise
wordt gebundeld, de eenheid van uitspraken bij geschillen wordt gewaarborgd
en de efficiency wordt gediend. Het amendement brengt mee dat geen afhandeling
kan plaats hebben in afzonderlijke kamers op basis van richting of denominatieve
grondslag. Dit laat echter de mogelijkheid onverlet dat de commissie in voorkomende
gevallen expertise terzake inroept. De benoeming van de leden heeft plaats
door de minister op bindende voordracht van landelijke besturenorganisaties
en landelijke personeelsvak- en ouder/leerlingenorganisaties.
Roefs
Kraneveldt
Lambrechts