30 414
Nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen)

nr. 34
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID JUNGBLUTH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22

Ontvangen 13 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 28, derde lid, komt te luiden:

3. Het bevoegd gezag treft een regeling voor faciliteiten voor de leden van de medezeggenschapsraad afkomstig uit het personeel. Deze faciliteiten omvatten minimaal een vast te stellen aantal uren per jaar, in werktijd en met behoud van loon dan wel bezoldiging voor:

a. onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken;

b. kennisneming van de arbeidsomstandigheden op school;

c. scholing en vorming, welke zij voor de vervulling van hun taak nodig oordelen.

Toelichting

Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat wettelijk wordt vastgelegd dat het personeelsdeel van de medezeggenschapsraad voldoende gefaciliteerd wordt door het bevoegd gezag om zijn taak naar behoren uit te kunnen voeren. Als lid van de medezeggenschapsraad kan het personeelsdeel reeds gebruik maken van ondersteunende faciliteiten van hun functie in de vorm van bijvoorbeeld het inhuren van expertise of het volgen van cursussen.

Het amendement sluit aan bij een bestaande praktijk van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) waarin wel een minimumnorm wordt gesteld voor het beschikbaar stellen van faciliteiten aan inspraakorganen. Tevens zorgt dit amendement ervoor dat personeelsleden van de medezeggenschapsraad met behoud van loon dan wel bezoldiging hun taak kunnen uitvoeren.

Jungbluth

Naar boven