30 414
Nieuwe bepalingen met betrekking tot medezeggenschap op scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs (Wet medezeggenschap op scholen)

nr. 14
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER VLIES EN SLOB

Ontvangen 30 mei 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 29 wordt vervangen door:

Artikel 29. Ontheffing in verband met eigen aard

1. Op gronden die verband houden met de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging die aan de school ten grondslag ligt, kan Onze minister op verzoek van het bevoegd gezag van een bijzondere school ontheffing verlenen van de voorschriften van deze wet, dan wel toestaan dat de leden bedoeld in artikel 3, derde lid onderdeel b, voor zover het betreft een school voor voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een door Onze minister aangewezen inrichting voor voortgezet onderwijs, worden gekozen uit en door de ouders. Het bevoegd gezag toont bij zijn verzoek om ontheffing aan, dat dit verzoek wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden zowel van het personeel van de school als van de bij de school betrokken ouders of leerlingen. Het bevoegd gezag toont bij zijn verzoek om de in de eerste volzin bedoelde toestemming aan dat dit verzoek wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden zowel van het personeel van de school als van de bij de school betrokken ouders.

2. Onze minister verklaart de ontheffing dan wel de toestemming vervallen, indien de gronden waarop zij berustte, niet meer aanwezig zijn dan wel indien zij niet meer wordt ondersteund door een meerderheid van twee derden van elk van de in het eerste lid bedoelde categorieën.

3. Het bevoegd gezag doet elke vijf jaren aan Onze minister mededeling omtrent de stand van zaken met betrekking tot de gronden van de ontheffing dan wel de toestemming en de ondersteuning ervan.

Toelichting

Dit amendement maakt het schrappen van de in de WMO 1992 bestaande ontheffingsbepaling ongedaan. Het moet in laatste instantie aan het veld worden overgelaten op welke manier het overleg tussen bevoegd gezag, personeel, ouders en leerlingen wordt vorm gegeven. Dat geldt zeker als er levensbeschouwelijke overwegingen in het geding zijn, wat ten aanzien van de medezeggenschap bij een beperkt aantal scholen het geval is. Tot op heden heeft de ontheffingsbepaling geen aanleiding gegeven tot problemen. De regeling gaat bovendien uit van draagvlak bij de betrokkenen. Er is dan ook geen doorslaggevende reden om de bestaande ontheffingsbepaling te schrappen. Ook de Onderwijsraad is van mening dat de bestaande ontheffingsbepaling gehandhaafd moet worden.

Van der Vlies

Slob

Naar boven