30 370
Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel (Wet wijziging WW-stelsel)

nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2008

Ten tijde van de invoering van de wijziging van artikel 72a Werkloosheidswet (WW) in 2005 is aan uw Kamer toegezegd dat er na twee jaar een evaluatie van de wijziging zal plaatsvinden. Wij willen uw Kamer daarom het eerste gedeelte van de evaluatie van artikel 72a WW aanbieden1. De eindevaluatie2 zal naar verwachting eind 2008 voltooid worden.

Harmonisatie en efficiency

Het beleid ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden bij de overheid is sinds de jaren negentig gericht op het zoveel mogelijk harmoniseren van de arbeidsvoorwaarden bij de overheid met die in de markt. Een belangrijk voorbeeld hiervan is de invoering van de Aanpassingswet OOW op 1 januari 2001. Sinds de invoering van deze wet vallen ook overheidswerknemers onder de WW. Daarmee hebben werkloze overheidswerknemers dezelfde uitkeringsrechten en de daarbij behorende plichten als werknemers uit de marktsector gekregen.

Naast de genoemde harmonisatie is de beleidsverandering gericht op het verbeteren van efficiënte en effectieve re-integratie door eenvoudige regelgeving en een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Dit streven is concreet gemaakt bij de wijziging van artikel 72a WW. Door de wijziging van dit artikel werd de re-integratietaak verplicht gesteld voor alle overheidswerkgevers. Dit betekent dat overheidswerkgevers behalve eigenrisicodrager voor de WW-lasten ook verantwoordelijk zijn voor de organisatie en financiering van de re-integratie van hun ex-werknemers. Hiermee wordt de re-integratieverantwoordelijkheid daar neergelegd waar de besparingen als gevolg van re-integratie worden gerealiseerd. De gedachte hierbij is dat overheidswerkgevers op deze manier optimaal geprikkeld worden om snel en effectief werkloze ex-overheidswerknemers te re-integreren.

Tussenevaluatie artikel 72a WW

De tussenevaluatie toont tevredenheid aan de kant van de overheidswerkgevers: zij beschouwen het als een goede zaak, dat wanneer zij de werkloosheidskosten betalen, zij ook de re-integratieverantwoordelijkheid dragen. Overheidswerkgevers blijken echter minder tevreden over de manier waarop de wijziging van artikel 72a WW is ingevoerd. Werkgevers geven aan dat zij in die periode naar hun mening te laat en onvoldoende zijn geïnformeerd.

Tevens geven de werkgevers aan dat dit leidde tot onduidelijkheden omtrent de taakverdeling tussen werkgevers, CWI en UWV.

Initiatieven

Inmiddels zijn er meerdere initiatieven tot stand gekomen om een einde te maken aan de ontstane onduidelijkheden en knelpunten. Het Participatiefonds (PF)1 heeft bijvoorbeeld het initiatief genomen om samen met VNG, UWV, CWI, SVB en het Verbond sectorwerkgevers overheid (VSO)2 duidelijkheid te verschaffen aan overheidswerkgevers. Daaruit volgde het Platform 72a WW, een overleg tussen VSO, PF, UWV, CWI en meerdere overheidswerkgevers. Inmiddels vindt er een maandelijks overleg plaats, waarin knelpunten worden besproken en er naar oplossingen wordt gezocht. Om de betrokken partijen meer duidelijkheid te geven over de praktische gang van zaken, heeft het Platform de Werkwijzer (een document waarin onder andere de taakverdeling tussen werkgevers, UWV en CWI in verschillende situaties beschreven staat) en de zogenaamde matrices (deze beschrijven hoe gehandeld moet worden in situaties waar sanctionering en sollicitatieplichtontheffing aan de orde zijn) opgesteld. Deze initiatieven hebben geleid tot goede informatievoorzieningen en betere bekendheid met het artikel. Wellicht nog belangrijker is dat deze initiatieven hebben bijgedragen aan een toenemend bewustzijn van de verantwoordelijkheid die de wijziging van artikel 72a WW met zich meebrengt.

Opting out

Werkgevers hebben aangegeven dat zij te laat en onvoldoende zijn geïnformeerd. Dit wordt in het rapport als opmerkelijk omschreven omdat 75% van de overheidswerkgevers (80–90% van de overheidswerknemers) al voor de invoering van artikel 72a WW had gekozen voor de «opting out» regeling. Door gebruik te maken van «opting out» kon de werkgever ervoor kiezen de re-integratie van ex-werknemers zelf ter hand te nemen en niet te laten uitvoeren door UWV. Dit betekent dat er voor deze grote groep werkgevers geen grote veranderingen in de verantwoordelijkheid plaatsvonden. Ook voor de groep werkgevers die gebruik hebben gemaakt van «opting out» geldt dat door de invoering van artikel 72a WW het bewustzijn van de re-integratieverantwoordelijkheid is toegenomen.

Conclusie

Wij concluderen dat na een aarzelend begin, de uitvoering van artikel 72a WW thans de aandacht heeft van betrokken partijen.

Eind 2008 wordt de eindevaluatie van artikel 72a WW verwacht. In deze vervolgstudie zal worden onderzocht of deze beleidsveranderingen daad

werkelijk leiden tot effectieve re-integratie van ex-werknemers. Wij zullen uw Kamer te zijner tijd nader over berichten.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

De kosten voor de gehele evaluatie bedragen € 119 510,00 (excl. BTW). De kosten voor de tussenevaluatie vormen hiervan een onderdeel.

XNoot
1

Het Participatiefonds wordt bestuurd door het Algemeen Bestuur dat bestaat uit vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties uit het onderwijs. Alle scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn (bij wet) verplicht aangesloten bij het Participatiefonds. Het Participatiefonds is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair en voortgezet onderwijs.

XNoot
2

Het VSO bestaat uit de sectorwerkgevers van de twaalf overheidssectoren Onderwijs, Gemeenten, Rijk. Defensie, Wetenschappelijk onderwijs, Politie, Academische ziekenhuizen, Hoger beroepsonderwijs, provincies, Waterschappen, Onderzoeksinstellingen en Rechterlijke macht.

Naar boven