nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN WEEKERS
Ontvangen 1 februari 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel R, onder 1, artikel 24, tweede lid, onderdeel a,
komt te luiden:
a. indien de werkloosheid het gevolg is van een beëindiging
van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende redenen in de zin van artikel
678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
II
Artikel III, onderdeel A, onder 1, artikel 30, derde lid, onderdeel a,
komt te luiden:
a. zich te onthouden van gedrag dat leidt tot werkloosheid als gevolg
van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende
redenen in de zin van artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
Toelichting
Dit amendement volgt het advies van de Sociaal Economische Raad over de
beperking van de verwijtbaarheidstoets. Dat wil zeggen dat een werknemer verwijtbaar
werkloos is wanneer hij op staande voet is ontslagen wegens een dringende
reden of de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever door de rechter
is ontbonden op grond van een dringende reden. Dit amendement zal voor een
grotere versoepeling van de ontslagpraktijk en kostenbesparing zorgen dan
het voorstel van het kabinet. Het door het kabinet voorgestelde criterium «het
door de werknemer verwijtbaar handelen tegenover de werkgever» wijkt
amper af van de huidige regelgeving. Dit criterium is daarnaast voor meerdere
uitleg vatbaar waardoor het risico zal blijven bestaan dat de huidige praktijk
van pro-forma ontbindingen zal blijven bestaan.
Onderdeel 2 is nodig om de verwijtbaarheidstoets in de WGA gelijk te schakelen aan de verwijtbaarheidstoets in de WW, zoals die ook wordt
voorgesteld door de SER.
Noorman-den Uyl
Weekers