30 370
Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel (Wet wijziging WW-stelsel)

nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN NOORMAN-DEN UYL EN WEEKERS

Ontvangen 1 februari 2006

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel R, onder 1, artikel 24, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. indien de werkloosheid het gevolg is van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende redenen in de zin van artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

II

Artikel III, onderdeel A, onder 1, artikel 30, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. zich te onthouden van gedrag dat leidt tot werkloosheid als gevolg van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst op grond van dringende redenen in de zin van artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

Toelichting

Dit amendement volgt het advies van de Sociaal Economische Raad over de beperking van de verwijtbaarheidstoets. Dat wil zeggen dat een werknemer verwijtbaar werkloos is wanneer hij op staande voet is ontslagen wegens een dringende reden of de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werkgever door de rechter is ontbonden op grond van een dringende reden. Dit amendement zal voor een grotere versoepeling van de ontslagpraktijk en kostenbesparing zorgen dan het voorstel van het kabinet. Het door het kabinet voorgestelde criterium «het door de werknemer verwijtbaar handelen tegenover de werkgever» wijkt amper af van de huidige regelgeving. Dit criterium is daarnaast voor meerdere uitleg vatbaar waardoor het risico zal blijven bestaan dat de huidige praktijk van pro-forma ontbindingen zal blijven bestaan.

Onderdeel 2 is nodig om de verwijtbaarheidstoets in de WGA gelijk te schakelen aan de verwijtbaarheidstoets in de WW, zoals die ook wordt voorgesteld door de SER.

Noorman-den Uyl

Weekers

Naar boven