nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL
Ontvangen 30 januari 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Aan artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
D
In artikel 8 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid
een lid ingevoegd, luidende:
2. Als inkomen als bedoeld in het eerste lid wordt niet aangemerkt
een periodieke uitkering uit een met een eenmalige uitkering in verband met
de beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever aangekocht recht
daarop, indien sprake is van een aantoonbaar vrije keuze van de werkloze werknemer
tot besteding van die eenmalige uitkering.
II
Aan artikel XIII wordt toegevoegd: , met dien verstande dat artikel II,
onderdeel D, in werking treedt op de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en terugwerkt tot en met 1 januari
2005.
Toelichting
Oudere werknemers die in de afgelopen twee decennia werden ontslagen,
en die aanspraak maakten op een bovenwettelijke ontslagvergoeding, hebben
deze vergoeding vaak vrijwillig ingeruild voor een door de werkgever in te
kopen stamrecht met periodieke uitkeringen. Zij deden dit in de overtuiging
dat zulke uitkeringen niet zouden worden verrekend met IOAW-uitkeringen. Deze
overtuiging werd mede gevoed door brieven van de directeuren van het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit 1988 en 19971 waarin werd gesteld dat de uitkering uit hoofde van een stamrecht
onder voorwaarden niet behoeft te worden verrekend met een IOAW-uitkering.
Op 19 april 2005 heeft de Centrale Raad van Beroep echter geoordeeld
dat dergelijke stamrechtuitkeringen alsnog zouden moeten worden verrekend
met de IOAW.
Dit amendement is bedoeld om terug te keren naar de praktijk van vóór 19 april 2005, waarin stamrechtuitkeringen onder voorwaarden niet
worden gekort op de IOAW-uitkering.
Artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte
werkloze werknemers bevat een bepaling over het inkomensbegrip voor die wet.
Door het invoegen van een nieuw lid in dat artikel worden de periodieke uitkeringen
uit een met een eenmalige ontslagvergoeding door de werkgever aangekocht stamrecht
niet als inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven
aangemerkt, mits de werkloze werknemer een vrije keuze heeft gehad bij de
besteding van de eenmalige ontslagvergoeding en deze vrije bestedingsmogelijkheid
kan worden aangetoond. Gevolg hiervan is dat deze periodieke uitkeringen niet
worden gekort op de IOAW-uitkering.
Noorman-den Uyl