30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 99
AMENDEMENT VAN HET LID AZOUGH TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 291

Ontvangen 28 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel 45, tweede lid, onderdeel b, vervalt «voor de uitvoering van de artikelen 16a, 21 en 34 van de Vreemdelingenwet 2000,».

II

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

A. Onderdeel B vervalt.

B. Onderdeel C vervalt.

C. Onderdeel D vervalt.

III

Artikel 60b vervalt.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de bepaling, dat het behalen van het inburgeringsexamen een noodzakelijke voorwaarde is voor het al dan niet verlenen van een verblijfsvergunning, uit het wetsvoorstel te halen. In het wetvoorstel zijn op verschillende wijzen prikkels ingevoerd die een stimulans moeten vormen te slagen voor de inburgeringsexamen. De indiener van dit amendement is echter van mening dat onderhavige bepalingen een onevenredig zware prikkel vormen, aangezien het tot grote onzekerheid omtrent de verblijfssituatie bij migranten en vluchtelingen kan leiden. Het al dan niet behaald hebben van het inburgeringsexamen mag daarom geen voorwaarde zijn voor het verlenen van een verblijfsvergunning.

Azough


XNoot
1

Vervanging in verband met wijziging van de toelichting

Naar boven