30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 78
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID DIJSSELBLOEM TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 65

Ontvangen 26 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden vervalt de zinsnede «en een plicht tot inburgering voor enkele categorieën Nederlanders» en wordt «, alsmede» vervangen door: en.

II

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

A. Onderdeel c, wordt vervangen door:

c. oudkomer: de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van de artikelen 2 en 4 inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer was in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers;

B. Onderdeel o vervalt.

III

Artikel 3 vervalt.

IV

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

A. In het eerste lid, aanhef, wordt «de artikelen 2 en 3» vervangen door: artikel 2.

B. In het tweede lid vervalt onderdeel b.

Toelichting

Met dit amendement wordt artikel 3 uit de wet gehaald. Artikel 3 maakt het mogelijk op een later moment alsnog categorieën Nederlanders onder de wet te brengen. Daarmee zou alsnog ongelijke behandeling van Nederlanders onderling en tussen Nederlanders en EU-burgers ontstaan. Met dit amendement wordt gehoor gegeven aan de juridische adviezen van onder meer de Raad van State en de Commissie Gelijke behandeling terzake en wordt de juridische houdbaarheid van de wet versterkt.

Dit amendement moet in samenhang worden bezien met de amendementen nrs. 79 tot en met 82 waarin een plicht tot het leren van Nederlands wordt geïntroduceerd voor enkele specifieke groepen ingezetenen zoals arbeidsplichtige uitkeringsgerechtigden voor wie een gebrekkige beheersing van het Nederlands een belemmering vormt voor toetreding tot de arbeidsmarkt.

Dijsselbloem

Naar boven