30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 44
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIJSSELBLOEM EN NOORMAN-DEN UYL

Ontvangen 12 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 55a wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

A0

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder wijziging van de punt aan het slot van onderdeel b in een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. wanneer hij het ouderlijk gezag heeft over een in Nederland verblijvend minderjarig kind, gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening ter verwerving van voldoende mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving gericht op een goede vervulling van diens zorgplicht.

2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Ingeval van het eerste lid, onderdeel c, kunnen als dringende redenen gelden dat er voldoende beheersing is van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving.

Toelichting

Met dit amendement wordt de verplichting tot het leren van de Nederlandse taal in de WWB als voorwaarde tot het verkrijgen van een bijstandsuitkering vastgelegd voor ouders of verzorgers van minderjarige kinderen. Voor het vereiste niveau van kennis van de Nederlandse taal van deze opvoeders wordt aangesloten bij de vereisten voor oudkomers, conform artikel 6 van de Wet inburgering. Dit artikel hangt samen met het amendement waarmee artikel 3 uit het wetsvoorstel wordt geschrapt.

Dijsselbloem

Noorman-den Uyl

Naar boven