30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 43
AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIJSSELBLOEM EN NOORMAN-DEN UYL

Ontvangen 12 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 55a wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

A0

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt, onder wijziging van de punt aan het slot van onderdeel b in een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening ter verwerving van voldoende mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving op grond waarvan diens inschakeling in het arbeidsproces kan worden bevorderd.

2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Ingeval van het eerste lid, onderdeel c, kunnen als dringende redenen gelden dat er voldoende beheersing is van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving.

Toelichting

Met dit amendement wordt de verplichting tot het leren van de Nederlandse taal in de WWB als voorwaarde tot het verkrijgen van een bijstandsuitkering vastgelegd wanneer onvoldoende taalbeheersing een belemmering vormt voor reïntegratie op de arbeidsmarkt. De vorm en het niveau van het taalonderwijs wordt vastgesteld door het College van Burgemeester en Wethouders conform de bepalingen voor oudkomers in de wet inburgering. Het gaat hierbij in ieder geval om een geïntegreerde aanpak gericht op reïntegratie op de arbeidsmarkt Dit amendement hangt samen met het amendement waarin artikel 3 uit het wetsvoorstel wordt geschrapt.

Dijsselbloem

Noorman-den Uyl

Naar boven