30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2006

Inleiding

Zoals ik u eerder heb toegezegd, bied ik u hierbij ter kennisneming de concept-eindtermen aan voor het examen Kennis van de Nederlandse samenleving als ook de concept-eindtermen voor het praktijkdeel van het taalexamen (zie bijlagen)1. De concept-eindtermen worden tevens op de website www.inburgering.net geplaatst.

Tijdens de voorbereiding van de concept-eindtermen is een aantal stappen genomen die er toe hebben geleid dat een afgewogen en breed gedragen set van concept-einddoelen voor de inburgering tot stand is gekomen. Ik licht de daarbij gevolgde procedure hieronder gaarne toe.

Tijdelijke Commissie Normering Inburgeringsexamen.

In 2005 heeft de Tijdelijke Commissie Normering Inburgeringsexamens (Commissie Franssen) een indicatie gegeven voor de ontwikkeling van de eindtermen. In haar advies heeft de Commissie ten aanzien van de taalniveaus aangegeven dat het A2-niveau van het CEF de norm voor het examen taalvaardigheid moet zijn, waarbij voor oudkomers een uitzondering wordt gemaakt voor de schriftelijke vaardigheden: deze worden op niveau A1 getoetst. Dit advies heb ik, zoals ik eerder heb meegedeeld, overgenomen. Ook heb ik het advies overgenomen voor de hoofdlijnen van het examenprogramma Kennis van de Nederlandse samenleving.

Examen KNS

Op basis van de lijnen die de Commissie Franssen heeft uitgezet, is een nadere invulling gemaakt. Dit is gebeurd met behulp van gespreksgroepen verspreid door het land waarin met allochtonen en autochtonen gesproken is over de vraag wat mensen moeten weten en kunnen om te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Daarnaast is een Internet enquête afgenomen.

Vervolgens is een vertaalslag gemaakt naar een document met concept-eindtermen, waarbij rekening is gehouden met andere relevante documenten over eindtermen (Het Brondocument Leren en burgerschap (Cinop, juni 2004) en de eindtermen Profieltoets Maatschappij-Oriëntatie). Tijdens het ontwikkelingsproces heeft een klankbordgroep voor het examen KNS aanbevelingen en suggesties gedaan. Op grond daarvan zijn de concept-eindtermen verder verbeterd.

Bij het opstellen van de eindtermen is door ICE als uitgangspunt genomen, dat het examen zich richt op succesvol handelen in de samenleving en dat de daartoe voorwaardelijke kennis en vaardigheden worden getoetst. De kennis die in het basisexamen inburgering in het buitenland gevraagd wordt, vormt integraal onderdeel van de eindtermen. Ook nieuwkomers die niet het basisexamen inburgering in het land van herkomst hebben afgelegd en oudkomers zullen dus op de hoogte moeten zijn van deze examenstof. Voorts is gestreefd naar uniformiteit in de formulering en aansluiting op de eindtermen voor het praktijkexamen taalvaardigheid.

In de eindtermen voor het examen KNS zijn drie hoofdonderwerpen terug te vinden: feitenkennis, normen en waarden (hoe worden burgers geacht zich te gedragen in Nederland) en functionele kennis die nodig is om in contacten met Nederlanders en de Nederlandse samenleving niet de plank mis te slaan.

Op basis van de concept-eindtermen zijn door CITO en Bureau ICE toetsvragen geformuleerd, die op dit moment getest worden. Op basis van het onderzoek van CITO en ICE zal de kwaliteit van de vragen en het examen beoordeeld worden. Het gaat daarbij om onderzoek onder enkele duizenden kandidaten. Tenslotte zal in de zomermaanden nog een onafhankelijke commissie van deskundigen naar alle afzonderlijke vragen kijken en ICE/CITO adviseren welke van de vragen naar hun mening van voldoende relevantie en kwaliteit zijn.

Praktijkdeel van het taalexamen

Voor het praktijkdeel van het taalexamen is ook de advisering van de Commissie Franssen, die immers een sterke voorkeur voor een praktijkgericht examen aan de dag legde, als uitgangspunt genomen. Mede op basis van het advies van de Commissie Franssen is een drietal belangrijke domeinen uitgekozen, waarbinnen taalvaardigheid geleerd kan worden en waarop de inburgering zich met name zou moeten richten. Het betreft hier het domein werk, het domein opvoeding, gezondheidszorg en onderwijs, en tenslotte het domein burgerschap.

Om deze drie brede vaardigheidsgebieden in te vullen, zijn per domein expertmeetings gehouden, waarin met deskundigen op de betreffende terreinen en met onderwijsexperts is doorgedacht over de meest cruciale situaties binnen deze domeinen.

Op basis hiervan is per domein een lijst met cruciale taalsituaties opgesteld, en zijn die situaties uiteengerafeld in de voor toetsing meest relevante aspecten.

Net als bij het KNS-examen zijn op basis van de concepteindtermen door CITO en Bureau ICE vragen geformuleerd, die op dit moment worden getest. Op basis van het onderzoek van CITO en ICE zal de psychometrische kwaliteit van de vragen beoordeeld worden. Tenslotte zal in de zomermaanden ook voor dit deel van het examen een commissie naar alle afzonderlijke vragen kijken en ICE/CITO adviseren welke van de vragen naar hun mening van voldoende kwaliteit zijn.

De eindtermen voor de aanvullende eisen ten aanzien van de inburgering van geestelijk bedienaren zullen op dezelfde, zorgvuldige wijze tot stand komen als hierboven uiteengezet.

Het is mijn voornemen om deze concept-eindtermen in de ministeriële regeling, die ter uitvoering van het wetsvoorstel Inburgering wordt voorbereid, definitief vast te stellen.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven