30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 19
AMENDEMENT VAN HET LID HUIZINGA-HERINGA

Ontvangen 6 juni 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

I

Na het eerste lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Het college ontheft de inburgeringsplichtige van de inburgeringsplicht, indien die inburgeringsplichtige heeft aangetoond te beschikken over voldoende mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en evidente kennis van de Nederlandse samenleving.

II

In het (bestaande) tweede lid, onderdeel b, wordt na «eerste» ingevoegd: en tweede.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de essentie van het bepaalde in artikel 2.6a van het ontwerp-inburgeringsbesluit in de wet zelf neer te leggen. Artikel 2.6a bepaalt dat wie beschikt over kennis van de Nederlandse taal op niveau B1 en beschikt over evidente kennis van de Nederlandse samenleving, ontheven kan worden van de inburgeringsplicht. Vooral mensen die al een sterke band hebben met Nederland, bijvoorbeeld gelet op familiebanden, zullen daar aan voldoen. Dit betreft bijvoorbeeld geëmigreerde Nederlanders die willen terugkeren naar Nederland. Het ontheffen van de inburgeringsplicht van deze groepen is zo evident, dat dit, evenals dat gedaan is ten aanzien van de inwoners van de EU, op wettelijk niveau behoort te worden vastgelegd.

Huizinga-Heringa

Naar boven