30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 125
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2007

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie heeft mij bij brief van 18 juni jl. verzocht haar te informeren over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de motie Sterk c.s. over de mogelijkheid dat inburgeringsplichtigen die een aanbod van gemeenten krijgen op grond van de Wet inburgering, direct opgaan voor een taalniveau van het Staatsexamen NT2, I en II (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 308, nr. 121).

Tevens verzoekt de commissie om een afschrift van mijn brief aan de Staatsexamencommissie NT2 over het Staatsexamens NT2 in relatie tot de Wet inburgering.

In het Coalitieakkoord heeft het kabinet aangegeven een voorstander te zijn om inburgeraars naar capaciteit direct op een hoger niveau te laten inburgeren. Met een hoger niveau dan het inburgeringsexamen, bijvoorbeeld de niveaus van het Staatsexamen, hebben inburgeraars meer mogelijkheden om daadwerkelijk te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving.

Uitvoering van de motie Sterk past geheel bij mijn ambitie om de kwaliteit en het rendement van het inburgeringsstelsel te verbeteren. Ik beschouw de motie dan ook als ondersteuning van mijn beleid.

Uitvoering van de motie houdt zowel voor de verplichte als ook voor de vrijwillige inburgering wijziging van wet- en regelgeving in, omdat in het inburgeringsstelsel de bekostiging van gemeenten gekoppeld is aan deelname aan het inburgeringsexamen. Met name voor de verplichte inburgering vergt die wijziging aanpassingen op een hoger niveau dan een ministeriële regeling. Daarmee is enige tijd gemoeid. Aanpassingen in het kader van de vrijwillige inburgering, kunnen op kortere termijn gerealiseerd worden.

In bijgaande brief aan de Staatsexamencommissie NT21 ga ik in op de procedure en planning om «direct opgaan voor een taalniveau van het Staatsexamen NT2, I en II» in het kader van de verplichte inburgering (wijziging van de Wet en het Besluit inburgering) en de vrijwillige inburgering (wijziging van de betreffende regelingen), te realiseren. De wijziging van de Wet inburgering is in voorbereiding.

Ik streef ernaar om deze wijziging voor 1 januari 2008 bij de Tweede Kamer in te dienen en de aanpassingen in het kader van de vrijwillige inburgering met ingang van 1 januari 2008 te hebben gerealiseerd.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven