30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 123
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VREEMDELINGENZAKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2006

Zoals ik de Tweede Kamer tijdens het Algemeen Overleg van 18 oktober jl. al heb gemeld, ben ik verheugd om u, mede namens de Staatssecretaris van OCW, mee te delen dat de Europese Commissie positief heeft beslist op de voorgelegde steunmaatregel betreffende het overgangsbudget voor roc’s in het kader van de invoering van de Wet inburgering. Daarmee doe ik de eerdere toezegging gestand uw Kamer te informeren.

De Europese Commissie is van oordeel dat er is sprake van staatssteun, maar dat die staatssteun verenigbaar is met het Europees recht. Deze beslissing heeft de Europese Commissie vastgelegd in een beschikking (N 348/2006-Nederland, d.d. 13 oktober 2006). De beschikking is als bijlage bijgevoegd.

In de beoordeling stelt de Europese Commissie dat de Nederlandse autoriteiten hebben voldaan aan de procedurele vereisten en dat de steunmaatregel staatssteun is in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-verdrag. Ook stelt de Europese Commissie dat de maatregel verenigbaar is met Europees recht omdat (onder meer) sprake is van liberalisatie van een gereguleerde markt (meer concurrentie).

De onderbouwing van het besluit van de Europese Commissie sterkt mij in overtuiging dat, dankzij de liberalisatie van de markt voor inburgeringscursussen, de dienstverlening rondom deze cursussen, zal verbeteren in termen van een hogere kwaliteit, grotere kwantiteit en verscheidenheid en lagere prijzen. Staatsmiddelen zullen, zo is de verwachting, beter worden aangewend, aldus de Europese Commissie. Daarnaast is onderwijs, zo benadrukt de Europese Commissie, een hoeksteen van de hernieuwde Lissabon-strategie. Alles wat door lidstaten op dit punt wordt ondernomen om deze gebieden te verbeteren moet volgens de Europese Commissie worden aangemoedigd. Dit alles zie ik als een steun in de rug voor de liberalisatie van het inburgeringsonderwijs.

De Europese Commissie meldt daarnaast dat de steunmaatregel, om meerdere redenen, vereist is en in verhouding staat tot het nagestreefde doel. Een van die redenen is dat de steun moet worden aangewend om marktverstoring te voorkomen. Zonder de financiële steun zou de plotselinge invoering van concurrentie in de verlening van deze diensten aanzienlijke negatieve gevolgen kunnen hebben voor het aanbod van de roc’s en zou de expertise die zij in deze sector hebben opgebouwd verloren kunnen gaan. Gemeenten zouden in onzekerheid verkeren over de levering van deze diensten. Daarnaast zouden er negatieve gevolgen kunnen zijn voor de overige activiteiten van roc’s in het kader van hun publieke taak.

Tot slot is van belang dat de Europese Commissie geen nadere voorwaarden stelt aan de uitvoering van de steunmaatregel. In dit verband wordt in overleg met het Ministerie van OCW overleg gevoerd met de MBO Raad waarbij de uitvoering van het convenant, dat met genoemde partijen op 29 september 2005 is gesloten, alsmede de ontwerp «Regeling overgangsbudget roc’s», aan de orde zal komen. Nu de Eerste Kamer ingestemd heeft met het wetsvoorstel Inburgering zal ik er, samen met staatssecretaris Bruins, trachten zorg te dragen dat de roc’s nog in 2006 over het eerste deel van het overgangsbudget kunnen beschikken.

Mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap vertrouw ik u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Naar boven