30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 11
BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Den Haag, 22 februari 2006

Aan de leden

Het Presidium stelt de Kamer voor in te stemmen met het voorstel van de algemene commissie voor Integratiebeleid voor een uitvoeringstoets van de Wet inburgering (zie bijlage). De uitvoeringstoets zal plaatsvinden door een verificatie van de twintig reeds aan de Kamer aangeboden adviezen. Het doel is de risico’s rond de invoering van de Wet inburgering in kaart te brengen en de Kamer te adviseren over de mogelijkheden tot reductie van de risico’s.

Het Presidium stelt de Kamer voor deze toets uit te laten voeren door het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten (ACTAL). Deze uitvoeringstoets moet uiterlijk 1 mei 2006 beschikbaar zijn.

Het Presidium stelt tenslotte voor om, conform het voorstel van de commissie, het budget voor de uitvoeringstoets vast te stellen op € 30 000,-.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

F. W. Weisglas

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

J. E. Biesheuvel-Vermeijden

BIJLAGE

Aan: het Presidium

Den Haag, 16 februari 2006

Gevraagd besluit

1. De algemene commissie Integratiebeleid verzoekt u in te stemmen met het voorstel voor een uitvoeringstoets van de Wet inburgering. De uitvoeringstoets zal plaatsvinden door een verificatie van de twintig reeds bestaande adviezen. Het doel is de risico’s rond de invoering van de Wet inburgering in kaart te brengen en de Kamer te adviseren over de mogelijkheden tot reductie van de risico’s. ACTAL zal de uitvoeringstoets verzorgen. De kosten hiervoor bedragen naar verwachting € 30 000. De resultaten moeten uiterlijk 1 mei 2006 beschikbaar zijn.

Hoofdlijn wetsvoorstel

2. In het aangepaste wetsvoorstel van minister Verdonk voor Vreemdelingenzaken en Integratie staat:

«Er komt een inburgeringsplicht voor alle vreemdelingen van 16 tot 65 jaar die als nieuw- of oudkomer duurzaam in Nederland mogen verblijven. Ook komt er een inburgeringsplicht voor enkele specifieke groepen genaturaliseerde Nederlanders, te weten: uitkeringsgerechtigden, verzorgende ouders en geestelijk bedienaren. Voor vreemdelingen en de specifieke groepen genaturaliseerde Nederlanders geldt dat zij niet inburgeringsplichtig zijn indien zij gedurende acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond of over bepaalde Nederlandse diploma’s, certificaten of bewijsstukken van een bepaalde opleiding beschikken. De bestaande Wet Inburgering Nieuwkomers blijft voorlopig nog enige tijd van toepassing op Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders. Oudkomers die op het moment van inwerkingtreding van de wet zestig jaar of ouder zijn, worden eenmalig uitgezonderd van de inburgeringsplicht.»

Waarom een uitvoeringstoets?

3. De algemene commissie Integratiebeleid wil de Wet inburgering voortvarend behandelen. Deze wet heeft als kern een inburgeringplicht voor alle vreemdelingen die in Nederland willen verblijven. Belangrijke uitvoerende taken worden neergelegd bij de gemeenten. De wet omvat een ingrijpende herziening van het inburgeringstelsel.

4. Het kabinet heeft veel partijen gevraagd om commentaar op (delen van) het wetsvoorstel. Het gaat om twintig adviezen, die zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Uit veel adviezen blijken zorgen over de uitvoering. Veel organisaties hebben deze zorgen mondeling en schriftelijke ook rechtstreeks tot de commissie gericht. Dat maakt dat de algemene commissie Integratiebeleid het wenselijk acht een onafhankelijk oordeel te verkrijgen over de risico’s die verbonden zijn aan de invoering van de Wet inburgering. De algemene commissie Integratiebeleid stelt daarom voor een uitvoeringstoets te starten

Onderzoeksvragen

5. De algemene commissie Integratiebeleid heeft behoefte aan een onderzoek naar de uitvoerbaarheid van de Wet inburgering. Een dergelijk onderzoek is toekomstgericht en zal daardoor altijd een voorspellend karakter hebben. Het onderzoeksresultaat zal omgeven zijn door onzekerheden. De uitkomst kan niets anders zijn dan «invoering van de wet kan mits...» of «invoering van de wet kan niet tenzij...». Om nu te waarborgen dat het onderzoek voldoende meerwaarde biedt voor de Tweede Kamer is het voorstel de uitvoeringstoets het karakter te geven van een risicoanalyse. Met een risicoanalyse ontstaat inzicht in de risico’s die op deelterreinen ontstaan wanneer wordt overgegaan tot invoering van de Wet inburgering. De hoofdvraag luidt:

Wat zijn, op basis van de al uitgebrachte adviezen, de uitvoeringsrisico’s van de Wet inburgering? Op welke wijze kunnen deze risico’s worden beperkt?

6. Met een juist inzicht in de omvang van de risico’s kan de Kamer zelf besluiten of, en onder welke voorwaarden, zij kan instemmen met het wetsvoorstel. De volgende vier deelvragen zijn daarbij van belang:

I. Welke risico’s zijn er in de uitvoering gelet op de samenhang met andere wet en regelgeving

II. Welke risico’s zijn er in de uitvoering gelet op de regeldichtheid op lokaal niveau?

Voor de commissie ligt het zwaartepunt bij de bovengenoemde deelvragen. Daarnaast zijn tevens de volgende vragen relevant:

III. In hoeverre zijn er voor de inburgeringsplichtige voldoende kwaliteitswaarborgen in de uitvoering?

IV. In hoeverre zijn er financiële risico’s voor de betrokken partijen verbonden aan de invoering van de Wet inburgering?

Uitvoering

7. De Tweede Kamer wil zo min mogelijk vertraging oplopen bij de parlementaire behandeling van de Wet inburgering. Dit heeft ook gevolgen voor de vormgeving van de uitvoeringstoets. Voorgesteld wordt de toets uit te besteden. Dat gaat sneller dan het zelf uitvoeren in commissieverband.

8. Een belangrijk voordeel van uitbesteden is verder het onafhankelijke karakter. Juist in dit dossier waar kabinet en betrokken organisaties met elkaar van mening verschillen heeft het voor de Tweede Kamer meerwaarde te kunnen beschikken over een onafhankelijk oordeel over de risico’s.

9. Voor de uitvoeringstoets zal vooral gebruik gemaakt moeten worden van al bestaande, openbare, informatie. Het eigenstandig verzamelen van nieuwe informatie biedt nauwelijks meerwaarde daar de standpunten van alle betrokkenen al neergelegd zijn in eerdere adviezen aan het kabinet en aan de Kamer. De onafhankelijke deskundige wordt gevraagd op basis van de bestaande documenten tot een oordeel te komen.

10. Voorgesteld wordt het Adviescollege Toetsing Administratieve Lasten (ACTAL) te vragen voor de Tweede Kamer een uitvoeringstoets te verzorgen. ACTAL is een deskundig en onafhankelijk orgaan met veel kennis op het terrein van uitvoeringsvraagstukken, met name in relatie tot administratieve lasten. ACTAL kent onderhavige materie. Desgevraagd heeft ACTAL zich in beginsel bereid verklaard in te gaan op het verzoek van de Tweede Kamer.

Tijdpad en kosten

11. Vertraging bij de behandeling van het wetsvoorstel wordt onwenselijk geacht. ACTAL zal verzocht worden om uiterlijk 1 mei 2006 een advies aan de Tweede Kamer uit te brengen.

12. Aan de uitvoeringstoets door ACTAL zijn kosten verbonden. De kosten zijn beperkt omdat de nadruk komt te liggen op het verifiëren van bestaand materiaal. Een eerste raming komt uit op een bedrag van€ 30 000. De ruimte hiervoor is beschikbaar in het onderzoeksbudget van de Tweede Kamer. Dit is ambtelijk bevestigd.

De voorzitter van de algemene commissie voor Integratiebeleid,

Kalsbeek

Naar boven