30 308
Regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering)

nr. 104
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID DIJSSELBLOEM C.S. TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 93

Voorgesteld 7 juli 2006

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat hoewel onder de oude Wet Inburgering Nieuwkomers een nieuwkomer slechts verplicht was aan de cursus deel te nemen, er veel nieuwkomers zijn geweest die het in de nieuwe Wet inburgering van hen vereiste niveau wél hebben gehaald;

constaterende, dat sommige inburgeringsplichtigen dit niveau alsnog hebben bereikt na afloop van de verplichte inburgeringscursus, veelal op eigen kracht en met eigen middelen;

van oordeel, dat wanneer deze inburgeringsplichtigen door middel van een door een erkende onderwijsinstelling verleende «Verklaring educatie» kan aantonen dat het in de nieuwe Wet Inburgering vereiste niveau is gehaald, dit recht op vrijstelling van het taalonderdeel van het inburgeringsexamen zou moeten geven;

verzoekt de regering een lichte verificatieprocedure van de «Verklaring educatie» vorm te geven waarbij de erkende onderwijsinstelling moeten bevestigen dat zij inderdaad de Verklaring aan betrokkene hebben afgegeven;

verzoekt de regering in het Besluit Inburgering een vrijstellingsgrond op te nemen voor een verificeerde «Verklaring educatie» waaruit blijkt dat aan het vereiste taal niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dijsselbloem

Lambrechts

Azough

Sterk

Naar boven