nr. 103
AMENDEMENT VAN HET LID AZOUGH
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 6, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. in de overige gevallen, met uitzondering van de oudkomer, binnen
vijf jaar.
II
Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:
2. De termijn, genoemd in het eerste lid, is niet van toepassing
op de oudkomer.
III
Artikel 20, tweede lid, vervalt.
IV
Artikel 24 vervalt.
V
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 29, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college legt de inburgeringsplichtige, met uitzondering van
de oudkomer, die niet binnen de in artikel 6, eerste lid, bedoelde termijn
of de op grond van het tweede lid, aanhef en onderdeel a, verlengde termijn,
het inburgeringsexamen heeft behaald, een bestuurlijke boete op.
2. Artikel 29, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. verlengt het college de in artikel 6, eerste lid, bedoelde termijn,
indien de inburgeringsplichtige, met uitzondering van de oudkomer, aannemelijk
maakt dat hem geen verwijt treft terzake van het niet behalen van het inburgeringsexamen,
of
VI
Artikel 30 komt te luiden:
Artikel 30
Het college stelt in de boetebeschikking, bedoeld in artikel 29, eerste
lid, een nieuwe termijn van ten hoogste twee jaren waarbinnen de inburgeringsplichtige,
met uitzondering van de oudkomer, na het bekendmaken van de boetebeschikking
alsnog het inburgeringsexamen moet behalen.
VII
Artikel 31 komt te luiden:
Artikel 31
1. Het college legt de inburgeringsplichtige, met uitzondering van
de oudkomer, die binnen de krachtens artikel 30 vastgestelde termijn het inburgeringsexamen
niet heeft behaald, een bestuurlijke boete op. Artikel 29, tweede lid en derde
lid, en artikel 30 zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Zolang de inburgeringsplichtige, met uitzondering van de oudkomer,
na het verstrijken van de krachtens het eerste lid gestelde termijn het inburgeringsexamen
nog steeds niet heeft behaald, legt het college iedere twee jaar een bestuurlijke
boete op. Artikel 29, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe oudkomers te ontheffen van de termijn waarbinnen
het inburgeringsexamen moet zijn behaald. Met het wetsvoorstel worden verschillende
prikkels ingevoerd voor het behalen van het inburgeringsexamen: onder andere
door middel van een inspanningsverplichting en een resultaatverplichting.
In het wetsvoorstel geldt deze resultaatverplichting voor zowel oudkomers
als nieuwkomers. De indiener van dit amendement is van mening dat het zowel
voor oudkomers als voor nieuwkomers van belang is dat zij snel inburgeren,
met het oog op hun kansen in de samenleving. De indiener van dit amendement
is echter van mening dat deze resultaatverplichting, gekoppeld aan een termijn,
niet behoort te gelden ten aanzien van oudkomers. Dit zijn mensen die vaak
al langere tijd in Nederland verblijven, maar nog niet de kans hebben gehad
om in te burgeren. Het zou onredelijk zijn deze mensen alsnog een resultaatverplichting
met bijbehorende sancties op te leggen. Het is daarentegen wel wenselijk dat
oudkomers worden gemotiveerd actief met inburgering aan de slag te gaan en
te blijven. Daarom wordt met dit artikel de inspanningsverplichting niet uit
het wetsvoorstel gehaald.
Azough