30 246 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra onder meer in verband met aanpassing van de methode van jaarlijkse prijsbijstelling ten aanzien van de materiële voorzieningen

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2022

Bij koninklijke boodschap van 14 september 2005 is het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra onder meer in verband met aanpassing van de methode van jaarlijkse prijsbijstelling ten aanzien van de materiële voorzieningen aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 246). Dit voorstel regelt in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra de aanpassing van de prijsbijstelling van de materiële instandhouding. Destijds maakte de invoering van de lumpsumfinanciering in het primair onderwijs (met ingang van 1 augustus 2006) het voor de scholen mogelijk flexibeler op onderwijskundige, maatschappelijke en financiële veranderingen te reageren. De scholen in het primair onderwijs kwamen zo in een situatie vergelijkbaar met die van de scholen in het voortgezet onderwijs, waar de lumpsumfinanciering al in 1995 was ingevoerd. Dat maakte het mogelijk ten aanzien van prijsaanpassingen in het primair onderwijs eenzelfde regime te gaan hanteren als in het voortgezet onderwijs. De behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is, al jaren geleden, stil komen te liggen.

Bij de start van het kabinet Rutte-IV is geïnventariseerd van welke bij de Tweede of Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstellen het kabinet voornemens is om de behandeling daarvan, mede gezien het coalitieakkoord, niet voort te zetten. De Minister-President heeft de Tweede Kamer bij brief van 17 januari 2022 over dit voornemen geïnformeerd.1

Met de Wet van 25 februari 2021 tot wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet primair onderwijs BES, de Wet op het voortgezet onderwijs en enkele andere wetten vanwege de vereenvoudiging van de bekostiging van de scholen voor primair onderwijs en samenwerkingsverbanden (Stb. 2021, nr. 171) komt het onderscheid tussen personele bekostiging en bekostiging voor materiële instandhouding in het primair onderwijs te vervallen. Het onderscheid tussen personele bekostiging en bekostiging voor exploitatiekosten is in het voortgezet onderwijs overigens onlangs ook komen te vervallen.2 Daarmee is eerdergenoemd wetsvoorstel achterhaald.

Gelet op het voorgaande is voortzetting van het wetsvoorstel niet langer opportuun. Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet daarom hierbij in.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 35 788, nr. 109.

X Noot
2

Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, nr. 437). In werking getreden met ingang van 1 oktober 2021 (Stb. 2021, nr. 432).

Naar boven