Besluit van 2 september 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, 437) en van het Besluit bekostiging WVO 2021

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 30 augustus 2021, nr. WJZ/28516140(8374), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel VIII van de Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, 437) en artikel 42 van het Besluit bekostiging WVO 2021;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen

De Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, 437) treedt in werking met ingang van 1 oktober 2021, met dien verstande dat artikel I, onderdelen C en F, artikel II, onderdeel D, en artikel III, onderdelen D en F, voor het eerst toepassing vinden met betrekking tot de berekening van de bekostiging over kalenderjaar 2022.

Artikel 2. Besluit bekostiging WVO 2021

  • 1. Het Besluit bekostiging WVO 2021 treedt, met uitzondering van artikel 35, onderdelen C en D, in werking met ingang van 1 oktober 2021, met dien verstande dat het voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot de berekening van de bekostiging over kalenderjaar 2022.

  • 2. Artikel 35, onderdelen C en D, van het Besluit bekostiging WVO 2021 treden in werking op het tijdstip waarop artikel 58 van het Besluit register onderwijsdeelnemers in werking treedt.

Onze Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 september 2021

Willem-Alexander

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Uitgegeven de zeventiende september 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Met de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen (Stb. 2020, 437) wordt met ingang van kalenderjaar 2022 een vereenvoudigde systematiek ingevoerd voor het berekenen van de hoogte van de bekostiging van scholen in het voortgezet onderwijs. De Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen en het onderliggende Besluit bekostiging WVO 2021 treden in werking met ingang van 1 oktober 2021. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving (voor wetten en algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het onderwijs zijn de vaste data 1 januari en 1 augustus). Er is echter gekozen voor inwerkingtreding met ingang van 1 oktober in verband met de uitvoerbaarheid. De bekostiging van scholen voor voortgezet onderwijs wordt berekend op grond van het leerlingenaantal op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) stelt in de periode tussen 1 oktober 2021 en 1 januari 2022 voor alle scholen de beschikkingen vast voor de bekostiging over het kalenderjaar 2022. Artikel 118ll van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO) bevat overgangsrecht voor het toegroeien naar de nieuwe bekostiging zoals die op grond van de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen wordt berekend. In de formulering van dat artikel is uitgegaan van inwerkingtreding op 1 oktober 2021. Als voor de inwerkingtreding zou worden aangesloten bij het vaste verandermoment 1 januari 2022, dan zou het overgangsrecht pas ingaan met ingang van 2023 in plaats van 2022 en ontstaan er fouten in de uitvoering.

Door de Wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen en het Besluit bekostiging WVO 2021 op 1 oktober 2021 in werking te laten treden, wordt de bekostiging vanaf 1 januari 2022 berekend volgens de nieuwe systematiek. Materieel gezien wordt daardoor wel aangesloten op het vaste verandermoment 1 januari 2022.

Op grond van artikel 118ll van de WVO worden de herverdeeleffecten van de vereenvoudiging van de bekostiging in de jaren na invoering daarvan gematigd. De bekostiging van een school groeit in de jaren 2022 tot en met 2025 geleidelijk toe naar het bedrag dat wordt berekend op grond van de nieuwe bekostigingsbepalingen. Scholen die er ten opzichte van de oude situatie meer dan 3% op achteruitgaan, krijgen op grond van het vierde lid van dat artikel ook in 2026 nog een compensatie van 50% van het verschil tussen de oude en nieuwe bekostiging. Met artikel XCIV van de Invoerings- en aanpassingswet WVO 2020 wordt artikel 118ll van de WVO overgeheveld naar artikel 12.47 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020).

Over de periode tot en met 31 december 2021 blijven de voorheen geldende bepalingen met betrekking tot de vaststelling van de bekostiging (in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet voortgezet onderwijs BES, het Bekostigingsbesluit WVO, het Bekostigingsbesluit WVO BES en het Formatiebesluit WVO, allen zoals die luidden op 31 september 2021) van toepassing. In dit inwerkingtredingsbesluit is dat geëxpliciteerd door te bepalen dat de gewijzigde wetsartikelen met betrekking tot de berekening van de bekostiging (artikel I, onderdelen C en F, artikel II, onderdeel D, en artikel III, onderdelen D en F, van de wet) en het Besluit bekostiging WVO 2021 voor het eerst van toepassing zijn op de berekening van de bekostiging over het kalenderjaar 2022. Dat de wetswijziging en het nieuwe Besluit bekostiging WVO 2021 op 1 oktober 2021 in werking treden heeft dus geen gevolgen voor de reeds vastgestelde bekostiging over het jaar 2021.

De onderdelen C en D van artikel 35 van het Besluit bekostiging WVO 2021 zijn uitgezonderd van inwerkingtreding met ingang van 1 oktober 2021. De inwerkingtreding van deze onderdelen is gekoppeld aan het moment waarop artikel 58 van het Besluit register onderwijsdeelnemers in werking treedt. In beide besluiten zijn wijzigingen van de artikelen 4 en 5 van het Bekostigingsbesluit WVO BES opgenomen. Momenteel is artikel 58 van het Besluit register onderwijsdeelnemers nog niet in werking getreden. Dat artikel betreft enkele wijzigingen die samenhangen met de afschaffing van het bewijs van uitschrijving in Caribisch Nederland. Pas nadat het register onderwijsdeelnemers in Caribisch Nederland is ingevoerd, zullen ook de wijzigingen die artikel 58 van het Besluit register onderwijsdeelnemers aanbrengt in de artikelen 4 en 5 van het Besluit bekostiging WVO BES in werking treden. Bij de formulering van artikel 35, onderdelen C en D, van het Besluit bekostiging WVO 2021 is rekening gehouden met een eerdere inwerkingtreding van artikel 58 van het Besluit register onderwijsdeelnemers. Daarom wordt het moment van inwerkingtreding van deze verschillende wijzigingen aan elkaar gekoppeld.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven