30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2012

Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport op 28 december 2011 heb ik toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de uitvoering van de motie Van Dekken inzake het laten sporten van kinderen uit lage-inkomensgezinnen. Ook heb ik toegezegd de Tweede Kamer op de hoogte te stellen van de voortgang van het programma Sport en bewegen in de buurt. Aan deze toezeggingen wordt met deze brief gehoor geven.

Uitvoering van de motie Van Dekken (33 000 XVI, nr. 79)

VWS heeft samen met de bestuurlijke partners, de VNG, NOC*NSF en VNO-NCW/MKB Nederland, ondersteund door Vereniging Sport en gemeenten en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB), de hoofdlijnen van het nieuwe programma Sport en Bewegen in de Buurt uitgewerkt1. Op 13 februari jl. zijn de bestuurlijke afspraken getekend en is gestart met de uitvoering van het programma.

Het programma Sport en Bewegen in de Buurt biedt ondersteuning aan gemeenten en andere partijen om in te zetten op het lokaal realiseren van sport- en beweegaanbod, afgestemd op de behoefte van bewoners. Gemeenten kunnen met behulp van buurtsportcoaches diverse verbindingen maken tussen sport en relevante sectoren (bijvoorbeeld zorg, welzijn, bedrijfsleven). Met de Sportimpuls worden sport- en beweegaanbieders in staat gesteld nieuw sport- en beweegaanbod te ontwikkelen voor mensen die nu niet of nauwelijks sporten en bewegen. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van succesvolle voorbeelden, wordt een Menukaart Sportimpuls ontwikkeld.

Het uitgangspunt van het programma is dat er voldoende (passend) sport- en beweegaanbod komt voor iedereen, dus ook voor kinderen die opgroeien in lage-inkomensgezinnen, kinderen die opgroeien in gezinnen waar regelmatig sporten niet de gewoonte is en kinderen die wel willen maar voor wie in de buurt geen aanbod is. De keuze om lokaal specifiek voor deze kinderen aanbod te realiseren, is de verantwoordelijkheid van gemeenten.

Voortgang programma Sport en Bewegen in de Buurt

Ik zal u ieder najaar voor het Wetgevingsoverleg Sport rapporteren over de voortgang van het programma Sport en Bewegen in de Buurt.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 30 234, nr. 54.

Naar boven