30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 341 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2023

Met de motie van de leden Inge van Dijk (CDA) en Van der Laan (D66) over monitoring van de inzet van aanvullende financiële middelen1 roept uw Kamer mij op om u maandelijks te informeren of deze middelen voldoende zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen. Dit is de derde maandelijkse rapportage aan uw Kamer waarin ik verslag doe over de huidige stand van zaken.

Gesprekken met de sector

In de maandelijkse overleggen met betrokken partijen in de sector laat ik mij informeren over de signalen die zijn ontvangen en om hen te betrekken bij de uitwerking van de regelingen voor de amateursportverenigingen en de openbare zwembaden. In de twee voorgaande monitoringsbrieven is een beeld geschetst over de huidige stand van zaken. De impact van de stijgende energieprijzen op sportverenigingen is ten opzichte van de voorgaande monitoringsbrieven nauwelijks veranderd.2Daar hebben dalende energieprijzen en verleende ondersteuning door gemeenten aan bijgedragen. Wel hebben de gesprekspartners deze maand hun zorgen geuit over de komende winter en het realiseren van verduurzamingsmaatregelen door de geslonken reserves. In het laatste deel van deze brief ga ik daar verder op in.

Recentelijk heb ik kennis genomen van het sluiten van een drietal zwembaden. Het is voor de lokale omgeving een grote tegenvaller als een zwembad moet sluiten, maar wat ik begrijp is dat er al langer lopende trajecten aan vooraf zijn gegaan om tot een dergelijk moeilijk besluit te komen. Energieprijzen zijn daarbij niet de enige of meest zwaarwegende factor. Er is, zoals de sportsector aangeeft, geen trend zichtbaar.

De RVVB heeft een aanvullende uitvraag gedaan bij de 500 sportverenigingen die zich hebben gemeld bij het ingerichte meldpunt en waarover zorgen bestonden, waarvan 100 met acute problemen. Bij circa 30 van de 100 sportverenigingen met acute problemen is de situatie volgens de RVVB nog zorgwekkend, al zijn stijgende energiekosten niet in alle gevallen de primaire bron van zorgen. Ik heb een lijst met de verenigingen ontvangen en de VSG gevraagd in gesprek te gaan met de betreffende gemeenten om te zien wat er gedaan kan worden voor deze verenigingen. Daarnaast is de RVVB met een verdiepend onderzoek bezig waarin nieuwe meldingen en inzichten worden meegenomen. De resultaten van het onderzoek worden eind maart verwacht.

Voortgang uitwerking energiesteun sportverenigingen en accommodaties

De noodvoorziening voor amateursportverenigingen wordt uitgewerkt in samenspraak met gemeenten. Omdat veel gemeenten al werken met een lokale steunregeling, is het doel van de uitwerking van de noodvoorziening om zo goed mogelijk bij de lokale steun aan te sluiten en daarmee er voor te zorgen dat het geld terecht komt op de plekken in de sport waar het ook het meest nodig is. Dat proces vraagt om zorgvuldige afstemming waardoor de noodvoorziening helaas nog niet is afgerond. Gemeenten zijn al wel veelvuldig in contact met de lokale sport om te kijken waar ondersteuning nodig is, ook vooruitlopend op het openstellen van de noodvoorziening.

De regeling voor ondersteuning van openbare zwembaden bevindt zich in de afrondende fase. De regeling zal binnenkort worden gepubliceerd in de Staatscourant en zal naar verwachting medio mei opengaan voor aanvragen.

Uitkomsten van het onderzoek van het Mulier Instituut

Het Mulier Instituut heeft een verdiepend onderzoek uitgevoerd onder gemeenten3 en verenigingen4 naar aanleiding van de uitvragen van vorige maand.

Gemeenten

Voor het verdiepende onderzoek onder gemeenten zijn 16 gemeenten benaderd waarvan er negen hebben meegewerkt aan interviews. De gemeenten zijn bevraagd over onder meer het contact met sportaanbieders, op welke wijze en met welke voorwaarden financiële steun is geleverd aan sportverenigingen en wat de toekomstverwachtingen zijn op het gebied van ondersteuning en verduurzaming van de sportsector. De gemeenten geven aan goed zicht te hebben op de meeste sportaanbieders en zo benaderbaar als mogelijk te blijven.

De benaderde gemeenten hebben op één gemeente na allen een regeling voor financiële ondersteuning. De gemeente die dit niet heeft, heeft geen verenigingen met acute nood en wacht af of de TEK-regeling voldoende blijkt. Verder is het geven van financiële steun door gemeenten maatwerk. De verenigingen die steun hebben ontvangen, zijn hier waarschijnlijk mee overeind gehouden. Tot slot voeren de meeste gemeenten het gesprek over hoe ze de lokale sportsector bestendiger kunnen maken voor de toekomst, bijvoorbeeld door structurele energiebesparingsmaatregelen door te voeren en verduurzaming te stimuleren.

Verenigingen

Via het Verenigingspanel van het Mulier Instituut en via een open link is een aanvullende vragenlijst onder sportverenigingen uitgezet, waar in totaal 982 verenigingen op hebben gereageerd. De meeste reacties komen van de open link, die vaak is ingevuld door verenigingen met eigen accommodatie en met energieproblematiek. De uitkomsten van deze analyse geven daarmee geen representatief beeld van de volledige sport, maar wel een goed beeld van de omvang van de problematiek bij verenigingen die te maken hebben met stijgende energielasten.

Net als in de zomer van 2022 ziet ongeveer 16 procent van de verenigingen de eigen toekomst somber in. Dit zijn vooral kleine verenigingen en veldsportclubs. De belangrijkste redenen van zorgen zijn dalende ledenaantallen, stijgende (energie)kosten en dalende inkomsten, en een dalend aantal vrijwilligers. Verenigingen die de toekomst zonnig inzien, hebben juist vaak een stabiel of groeiend ledenaantal en omschrijven zichzelf als financieel gezond. Ondanks de ervaren problemen zijn sportverenigingen overwegend positief over de veerkracht en continuïteit.

Verenigingen met een eigen energiecontract hebben in verschillende mate te maken gekregen met stijgende kosten. Bij 36 procent van de clubs is de stijging minder dan 50 procent. Bij ruim 40 procent ligt de stijging tussen de 50 en 200 procent. De overige clubs geven aan een stijging van meer dan 200 procent te zien. Clubs vangen deze stijging doorgaans op door eigen reserves aan te spreken, kostenbesparingen door te voeren en kantineprijzen te verhogen. Ook heeft een deel de contributies verhoogd en is er geïnvesteerd in verduurzaming.

Van de verenigingen waar de energielasten een (zeer) groot probleem vormen, heeft 58 procent een aandeel energielasten boven 7 procent van de omzet, waarmee deze groep dus in aanmerking kan komen voor de landelijke TEK-regeling. 31 procent van deze verenigingen weet niet welk aandeel de energielasten vormen ten opzichte van de omzet.

Van de verenigingen die zeggen op het punt van omvallen te staan, zit 34 procent boven de omzetdrempel van 7%. 27 procent van deze verenigingen geeft aan dat de energielasten 0% van de omzet bedragen, waaruit geconcludeerd kan worden dat deze clubs niet geconfronteerd worden met stijgende energieprijzen maar om een andere reden in de problemen zitten. Ook hier weet 36 procent niet welk aandeel de energielasten vormen ten opzichte van de omzet.

Een kwart van de verenigingen die in aanmerking zou kunnen komen voor de TEK-regeling geeft aan niet op de hoogte te zijn van steunmaatregelen. Ik heb daarom de betrokken partijen in de sector gevraagd om de verenigingen en gemeenten (nogmaals) te wijzen op de TEK-regeling die onlangs is opengesteld.

Vooruitblikken op de toekomst

Ondanks de recente daling, is het onverminderd belangrijk om aandacht te hebben voor energieprijzen. In de komende maanden worden echter geen wezenlijke veranderingen verwacht, waarmee de impact op de sportsector gering zal zijn. Daarom zal ik uw Kamer over 3 maanden opnieuw informeren over de stand van zaken, tenzij er aanleiding is om uw Kamer al eerder op de hoogte te stellen van nieuwe ontwikkelingen. Het is wel denkbaar dat in de toekomst de energieprijzen weer gaan stijgen. De uitkomsten van de uitvraag door het Mulier Instituut onderstrepen dat een nieuwe stijging impact heeft op een groot deel van de clubs. Om de maatschappelijke en verbindende waarde van de sportsector te behouden, moet de sector duurzamer worden in energieverbruik.

Samen met de sportsector zoek ik naar mogelijkheden om sportclubs en -accommodaties te ondersteunen in de verduurzamingsopgave. Hierbij besteed ik extra aandacht aan de mogelijkheden om de verduurzamingsopgave zoveel mogelijk te versnellen en ook bereikbaarder te maken voor vrijwillige bestuurders. Daarbij wordt er rekening gehouden met de grote diversiteit van de sportsector. Een openbaar zwembad vraagt om een andere aanpak en om andere ondersteuning dan een kleine sportclub met vrijwillige bestuurders.

Ik ben me terdege bewust van het belang van snel verduurzamen van de sportsector en de ondersteuning die de sector daarbij nodig heeft. Daarom ben ik onder andere in gesprek met het Nationaal Klimaat Platform om te zien hoe zij kunnen bijdragen om de verduurzamingsopgave geformuleerd in de Routekaart Duurzame Sport versneld te kunnen realiseren.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven