30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 333 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2023

Met de motie van de leden Inge van Dijk (CDA) en Van der Laan (D66) over monitoring van de inzet van aanvullende financiële middelen1 roept uw Kamer mij op om u maandelijks te informeren of deze middelen voldoende zijn om de unieke Nederlandse infrastructuur van verenigingen te ondersteunen. Met deze brief zal ik aangeven hoe ik deze motie uitvoer en informeer ik u over de huidige stand van zaken.

Invulling van de monitoring en de maandelijkse rapportage aan uw Kamer

Om goed in contact te blijven met de partijen in de sector organiseer ik maandelijks overleg om signalen op te vangen en de sector te betrekken bij de uitwerking van de regelingen. In deze overleggen betrek ik NOC*NSF, RVVB (als vertegenwoordiger van de sportverenigingen), POS (sportaanbieders en exploitanten van accommodaties) en de VSG en VNG (gemeenten). Ik zal u in mijn maandelijkse rapportage aan uw Kamer verslag doen van de uitkomsten.

Daarnaast heb ik gesproken met het Register voor Verenigingsbestuurders (de RVVB). Er is gesproken over hun meldpunt, de signalen vanuit de sportsector zijn door de RVVB nader toegelicht en de RVVB heeft mij geadviseerd in hoe ik de sportverenigingen zo effectief mogelijk kan ondersteunen. Ik blijf met de RVVB in gesprek en gebruik het meldpunt, en de signalen die de RVVB in het algemeen ontvangt, om vinger aan de pols te houden.

Tot slot heb ik het Mulier Instituut gevraagd om een beeld te vormen van de impact van energieprijzen op de sportverenigingen, als aanvulling op de informatie die ik vanuit veldpartijen ontvang. Het Mulier Instituut doet op korte termijn een uitvraag naar de impact van de energieprijzen. De uitkomsten hiervan kan ik met U delen in mijn volgende rapportage in februari. Het Mulier Instituut voert daarnaast een uitgebreider onderzoek uit, waarvan ik de eerste resultaten in maart met U kan delen. Vervolgens zal periodieke monitoring blijven plaatsvinden.

Monitor uitputting van de aanvullende financiële middelen

De circa € 300 mln. die bij Voorjaarsnota aan het Gemeentefonds zal worden toegevoegd betreft een extra prijsbijstelling voor gemeenten en is niet specifiek bedoeld ter compensatie van zwembaden en/of amateursport. Ik heb de motie van de leden Van Dijk en Van der Laan ontraden omdat de middelen uit het Gemeentefonds vrij besteedbaar zijn en gemeenten niet aan het Rijk hoeven te verantwoorden hoe zij die middelen besteden. Bovendien zijn deze middelen bedoeld ter compensatie van de totale uitgaven van gemeenten, niet alleen die met betrekking tot energiesteun aan de sport. De besteding van deze middelen is aan de gemeenteraad en dus aan het lokale democratische proces. De inzet van de extra bijstelling van € 300 miljoen kan dus niet in mijn monitoring betrokken worden.

Om te monitoren hoe gemeenten omgaan met energiesteun aan de sport laat ik dit onderwerp aan de orde komen in mijn overleg met de VSG en VNG. In voorbereiding op het maandelijkse overleg monitort de VSG in afstemming met de VNG periodiek bij gemeenten in welke mate er signalen vanuit sportverenigingen en -accommodaties zijn gekomen, hoe gemeenten omgaan met ondersteuning en waar knelpunten zitten in het kunnen verlenen van steun.

De uitputting van de beschikbaar gestelde aanvullende financiële middelen voor openbare zwembaden en het noodfonds voor amateursportverenigingen kan ik u rapporteren op het moment dat de regelingen live zijn, en zal op zijn vroegst in april of mei kunnen plaatsvinden.

Signalen in deze maand

Via verschillende kanalen probeer ik de signalen uit de sector, met ruim 26.000 amateursportorganisaties, op te vangen. De RVVB verzamelt sinds november 2022 door middel van een meldpunt signalen van verenigingsbestuurders die zich zorgen maken over de toekomst als gevolg van de stijgende energieprijzen. De huidige stand is dat 450 verenigingen zich hebben gemeld. De RVVB schat in dat bij 100 verenigingen acute problematiek speelt. Wanneer een melding binnenkomt wordt contact opgenomen en doorverwezen naar de wethouder of sportambtenaar uit het desbetreffende verzorgingsgebied. Bij minder urgente meldingen wordt verdiepend onderzoek gedaan om te kijken hoe het beste hulp geboden kan worden. Momenteel ben ik met RVVB in gesprek om het meldpunt zo optimaal mogelijk te gebruiken om een vinger dan de pols te houden. Ook vanuit de VSG hoor ik dat meerdere gemeenten in gesprek zijn met verenigingen over ondersteuning, maar dat – met dank aan dalende prijzen en de relatief warme winterstop – er niet meer verenigingen in acute problemen zijn gekomen of hebben moeten stoppen in de afgelopen weken. Bij NOC*NSF en de aangesloten sportbonden zijn voornamelijk signalen binnengekomen van verenigingen die zich zorgen maken om de toekomst, maar geen extra signalen van verenigingen in acute nood.

Ook bij de grote energie-intensieve sportaccommodaties zoals zwembaden en ijsbanen waren de stijgende energieprijzen al een bron van zorgen, en in een klein aantal gevallen was zelfs sprake van dreigende sluiting. De VSG geeft aan dat voor zover bekend, de zwembaden die problemen ervaren in gesprek zijn met de gemeente over ondersteuning. Ook hier geldt dat de relatief zachte winter er tot nu toe voor heeft gezorgd dat er in de afgelopen weken weinig zwembaden in de problemen zijn geraakt. Het vooruitzicht op specifieke ondersteuning voor openbare zwembaden vanuit het Rijk stimuleert gemeenten om met de lokale zwembaden in gesprek te gaan. Met betrekking tot de ijsbanen organiseert de VSG verschillende overleggen voor de gemeenten met een kunstijsbaan, waarbij waar nodig ook regiogemeenten kunnen worden betrokken om gezamenlijk op te trekken. Ook hier geldt dat de betreffende gemeenten in contact staan met de lokale ijsbaan en waar nodig ook kijken naar passende ondersteuning.

Voortgang uitwerking energiesteun sportverenigingen en -accommodaties

In de Najaarsnota 20222 en de Kamerbrief «Maatregelen (energie)prijzen (semi) collectieve sector VWS-terrein»3 heeft het kabinet maatregelen aangekondigd om openbare zwembaden en amateursportverenigingen extra te ondersteunen bij de stijgende energieprijzen. Met mijn brief van 30 november 20224 heb ik de voornemens voor steun aan de sport sector nader toegelicht.

Ik ben van start gegaan met de uitwerking van de noodvoorziening voor amateursportverenigingen en ben hierover in gesprek met de sport en gemeenten. Zoals ik u eerder heb toegelicht in mijn brief van 30 november 2022 richt de noodvoorziening zich op een doelgroep van ongeveer 3.000 verenigingen in met name de buitensport die energie-intensief zijn maar geen beroep kunnen doen op de TEK-regeling. Op basis van mijn eerste gesprekken met de sportsector heeft het mijn voorkeur om bijdragen vanuit de noodvoorziening via de gemeenten uit te keren aan sportverenigingen. Gemeenten hebben goed zicht op de lokale problematiek en kunnen daardoor goed inspelen op de behoeften. In samenwerking met de belangrijkste partijen werk ik aankomende maand verder aan de vormgeving van de regeling. In de tussentijd roep ik verenigingen op om contact te zoeken met de gemeente als zij in acute nood zijn. Ook kunnen verenigingen op de website van de rijksoverheid5 informatie vinden over de ondersteuning voor de sport bij hoge energieprijzen. Deze pagina wordt bijgewerkt zodra er meer informatie beschikbaar is over de uitwerking van regelingen.

Het kabinet heeft maximaal € 207 miljoen beschikbaar gesteld om de openbare zwembaden te ondersteunen in een deel van de meerkosten voor energie door de gestegen energieprijzen over 2022 en 2023. Over het jaar 2022 kan 70% van de meerkosten worden gecompenseerd. Over het eerste kwartaal van 2023 is dat 60% van de meerkosten, en dit percentage loopt per kwartaal met 10%-punt af tot 30% van de meerkosten in het vierde kwartaal van 2023. Daarnaast dienen zwembaden die een vergoeding aanvragen vanaf Q4 2023 een verduurzamingsplan aan te leveren als voorwaarde voor verdere steun. De afbouw van het steunbedrag en de voorwaarde om in Q4 een verduurzamingsplan te maken dienen als motivator om de sector zo spoedig mogelijk te verduurzamen.

Over de verdere voorwaarden, zoals de berekening van meerkosten en de best passende aanvraagperiode(n), ben ik nog in gesprek met exploitanten en gemeenten.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven