30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid

nr. 94
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2010

Op 14 december 2009 heeft de commissie voor Wonen, Wijken en Integratie aangegeven graag een reactie te ontvangen op de brief van de Regionale Woningbouwvereniging Samenwerking (RWS) uit Goes over het energielabel (2009Z23590/2009D64086).

De RWS vraagt om op zeer korte termijn een overgangstermijn te hanteren voor het afmelden van energielabels. In deze overgangsperiode zouden labels die eerder zijn opgenomen alsnog onder het oude regime afgemeld moeten kunnen worden.

Daarnaast onderscheidt RWS de volgende problemen:

1. De software en de rekenkern kunnen pas aangepast worden als de tekst van de Beoordelingsrichtlijn bekend is. Deze aanpassingen kunnen nu niet meer tijdig plaatsvinden;

2. Certificerende instanties, de energielabeladviseurs en softwarehuizen zijn niet op tijd gecertificeerd;

3. Veel woningen zijn opgenomen en hebben een pré-label, maar kunnen niet allemaal voor 1 januari worden afgemeld. Als na 1 januari 2010 de EPA-opnemer iedere woning moet bezoeken stijgen de kosten van het label voor deze woningen met een factor 30.

Hierbij stuur ik Uw Kamer en RWS mijn reactie.

Allereerst wil ik de Zeeuwse corporaties complimenteren met hun gestructureerde aanpak van het energielabel als onderdeel van hun strategisch voorraadbeleid. Daarnaast ben ik geïnteresseerd in de resultaten van de Zeeuwse Energie-atlas.

Mijn uitgangspunt bij de vernieuwing van het energielabel is een soepele overgang voor gebouweigenaren en energielabeladviseurs. Dat wil zeggen dat ik duidelijkheid wil geven aan consumenten door het vernieuwde energielabel in één keer te introduceren. Doel hiervan is dat het vernieuwde energielabel vanaf januari 2010 volledig beschikbaar is voor gebouweigenaren en huurders en dat er géén verwarring zou kunnen ontstaan door het gelijktijdig circuleren van zowel bestaande als vernieuwde energielabels. Dit uitgangspunt heb ik nadrukkelijk meegegeven aan de marktpartijen die de aanpassing van de Beoordelingsrichtlijnen 9500 en 9501 leiden.

Het eerste punt van RWS, dat aanpassingen in de software en rekenkern niet tijdig kunnen plaatsvinden, heb ik ondervangen door de softwareleveranciers al in de zomer van 2009 te informeren over de functionaliteiten van de in te bouwen software en de lay-out van het vernieuwde energielabel. Op 20 augustus 2009 is het wijzigingsblad van de BRL 9501 verzonden naar de softwarebedrijven. De softwarebedrijven hebben een aantal maanden de tijd gekregen om de software in te bouwen en te laten attesteren. Inmiddels beschikken minimaal 4 van de 11 softwarebedrijven over geattesteerde software. Deze bedrijven bedienen ongeveer 90% van de markt voor energielabels. Begin 2010 volgen nog ongeveer 7 bedrijven.

Het tweede punt dat energielabeladviseurs en softwarehuizen niet op tijd zijn gecertificeerd heeft te maken met het feit dat energielabeladviseurs opnieuw een procescertificaat moeten ontvangen op basis van de gewijzigde beoordelingsrichtlijn 9500, voordat zij vernieuwde energielabels kunnen verstrekken. Hier is een oplossing voor gevonden doordat de certificerende instellingen maximaal een half jaar de tijd krijgen om het nieuwe procescertificaat te verstrekken aan de adviseurs. Dit betekent dat de gecertificeerde energielabeladviseurs vanaf 1 januari 2010 moeten werken volgens de gewijzigde beoordelingsrichtlijn 9500 en dat zij binnen 6 maanden een vervangend procescertificaat krijgen van de certificerende instellingen.

Het derde punt van RWS gaat over de pré-labels. Alvorens in te gaan op de nu ontstane situatie wil ik opmerken dat pré-labels géén officiële energielabels zijn en dat ik deze werkwijze nooit heb aangemoedigd. Een energielabel is pas officieel na afmelding in de centrale afmelddatabase. De reden hiervoor is dat er kwaliteitscontrole wordt toegepast op het energielabel op basis van de afmeldingen. Ook is het energielabel een juridisch document en is het pas rechtsgeldig na afmelding.

Om alle woningcorporaties te informeren over het afmelden van de energielabels voor of na 1 januari 2010 is er begin december een brief gestuurd naar alle corporaties. Over deze brief is overlegd met Aedes. Verder heeft Aedes informatie over het afmelden op haar website geplaatst. Ook is er extra informatie geplaatst op de website www.energielabelgebouw.nl door SenterNovem. In deze brief is uitgelegd dat de corporaties de keuze hebben tussen afmelden voor of na 1 januari. Bij afmelding na 1 januari dienen de opnames van de woningen te voldoen aan de gewijzigde opname- en bepalingsmethodiek. Dit betekent dat er mogelijk op een aantal punten een actualisatie van de opname van het energielabel moet plaatsvinden. Bij verhuur of eventueel verkoop van de woning moet gecontroleerd worden of er extra gegevens opgenomen moeten worden.

De achtergrond hiervan is om een vernieuwd energielabel te krijgen dat zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijke energieprestatie van het gebouw. Dit is géén nieuwe werkwijze. Bij elke woningmutatie had een controle uitgevoerd moeten worden of het pré-label wel overeenkomt met de specificaties van de woning. Zowel in de bestaande als de nieuwe situatie moest de opname gecontroleerd worden. Het kan wel zo zijn dat na 1 januari 2010 extra gegevens opgenomen moeten worden door de woningeigenaren. Dit is een gevolg van het werken met pré-labels waardoor deze situatie heeft kunnen ontstaan.

Ik begrijp de wens van RWS om te komen tot een overgangstermijn voor het afmelden van energielabels, maar om een snelle en volledige beschikbaarheid van het vernieuwde energielabel voor consumenten in januari te organiseren neem ik het voorstel niet over.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven