30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

20 487 Bijzondere bepalingen in verband met de vernieuwing van het openbaar bestuur in de provincie Rotterdam (Wet bijzondere bepalingen provincie Rotterdam)

Nr. 779 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2021

Met deze brief bied ik uw Kamer twee rapporten aan: het evaluatierapport Milieu Centraal en een rapport over duurzaamheid in het onderwijs1. Uit beide rapporten zal ik in deze brief de belangrijkste inzichten aanstippen en mijn appreciatie ervan.

Evaluatierapport Milieu Centraal

Milieu Centraal vervult op het gebied van duurzaamheid een belangrijke voorlichtingsrol voor de consument. Hiervoor ontvangt zij jaarlijks een subsidie vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) op basis van de Tijdelijke subsidieregeling Milieu Centraal 2018–2021. Deze regeling loopt op 31 december 2021 af. De afgelopen maanden is er een evaluatie uitgevoerd door Ecorys in opdracht van IenW.

Conclusies en aanbevelingen volgend uit de evaluatie

De hoofdvraag van de evaluatie is hoe doelmatig Milieu Centraal is in de uitvoering van haar activiteiten binnen het Kader-programma Duurzaam Consumeren. Om deze vraag te beantwoorden, is er gekeken of MC de juiste passende activiteiten uitvoert, of zij dat op een goede manier doet en tot welke resultaten deze activiteiten leiden. Daarnaast is er naar doelmatigheid en doelbereik gekeken en naar de governance structuur die IenW hanteert om te sturen op MC.

De hoofdconclusie uit het onderzoek is dat MC IenW goed ondersteunt bij het op objectieve wijze informeren en keuzes bieden aan consumenten op het gebied van duurzaamheid. Er zijn geen andere organisaties die op het gebied van informatie over het milieu aan de consument hetzelfde doen als MC. De andere organisaties die milieu-informatie geven worden als minder onafhankelijk gezien. MC heeft een unieke positie als onafhankelijke partij die objectieve en toegankelijke informatie voor de consument kan bieden.

Daarnaast wordt geconcludeerd dat MC de juiste en passende activiteiten uitvoert, wat leidt tot herkenbare output. MC houdt nauwgezet bij wat de output is van haar activiteiten en verantwoordt dit jaarlijks in het jaarverslag. De output in de vorm van de verstrekte informatie, inzet van meerdere communicatiekanalen en het aantal views is fors gegroeid. Er is geen onderzoek gedaan naar de doorwerking van de activiteiten richting resultaat: gaan consumenten zich daadwerkelijk duurzamer gedragen? Indicatief kan echter wel worden gesteld dat er een meerwaarde is, aangezien de afgesproken activiteiten zijn uitgevoerd en consumenten er kennis van nemen.

Ecorys signaleert enige onduidelijkheid in hoeverre MC een rol kan spelen in het zijn van een sturende organisatie op het gebied van gedragsbeïnvloeding richting de consument en een onafhankelijk informatiepunt. Dit vraagt om het uitspreken en vastleggen van heldere verwachtingen tussen IenW en MC en betere communicatie over de rol van MC: een duidelijke positionering van MC als onafhankelijke kennispartij met expertise van consumentengedrag om gedragsbeïnvloeding te faciliteren.

Ten aanzien van de doelmatigheid in de uitvoering en de governance wordt geconcludeerd dat het huidige onderscheid tussen kernactiviteiten en verdiepende activiteiten niet eenduidig is en voor iedereen helder. Hierdoor lopen verdiepende activiteiten bijvoorbeeld meerjarig, terwijl deze eigenlijk als tijdelijke activiteiten zijn bedoeld. Een andere constatering in het rapport is dat er aandachtspunten zijn in de inhoudelijke en financiële aansturing, bijvoorbeeld als het gaat over uitvoering van activiteiten binnen de beschikbaar gestelde deelbudgetten. De sturing zou gericht moeten zijn op wat er langjarig aan prestaties moet worden geleverd binnen de financiële budgetten die beschikbaar zijn.

Volgend uit deze conclusies heeft Ecorys in haar evaluatierapport de volgende aanbevelingen opgenomen:

  • 1. Toets periodiek of MC de aangewezen partij is en moet blijven voor het uitvoeren van de rol als onafhankelijke informatiebron over duurzaamheid aan consumenten. En geef MC vervolgens een meerjarige en duidelijke opdracht waarin de kerntaak is geborgd (bijv. 5 jaar) en bespreek welke ruimte er is voor marktpartijen om deeltaken uit te voeren.

  • 2. Communiceer helder over de rol & taak van MC richting samenwerkingspartijen en belanghebbenden. In de kern is dit het zijn van een onafhankelijke kennisbasis, die door expertise op het gebied van consumentengedrag gedragsbeïnvloeding bij consumenten/burgers faciliteert.

  • 3. Borg de onafhankelijke positie van MC met name in de samenwerking met het bedrijfsleven m.b.v. een protocol voor samenwerking met derden, en wees hier transparant over.

  • 4. Overweeg om onderzoek naar de impact van de communicatie van MC bij consumenten uit te voeren. Wellicht is het mogelijk dit te doen, door dit thematisch over een paar jaar uit te spreiden.

  • 5. Bespreek intern binnen IenW en met de andere samenwerkingspartijen (gezien de verschillende inzichten) of MC alleen objectieve informatie mag geven of dat ze ook mag inspelen op de emotie van consumenten en ze mag verleiden tot ander gedrag. En maak hierin een onderbouwde keuze.

  • 6. Maak een heldere verdeling van activiteiten in kerntaken & verdiepende activiteiten op basis van inhoudelijke thema’s: welke onderdelen moeten jaarlijks doorgang vinden en welke onderdelen hebben een meer projectmatig karakter. Dit versterkt de mogelijkheid om meer te sturen op inhoud en budget.

  • 7. Zorg voor een beter overzicht zowel inhoudelijk als financieel door het aanstellen van 2 coördinatoren op inhoud en financiën, voor een soepele afstemming tussen verschillende DG’s en directies.

Beleidsmatige appreciatie

Allereerst ondersteun ik de conclusie van het rapport: MC vervult een belangrijke rol voor de onafhankelijke voorlichting van de consument op het gebied van duurzaamheid en biedt concreet handelingsperspectief om zo de consument te stimuleren om duurzaam gedrag te vertonen. De combinatie binnen MC van enerzijds een wetenschappelijke kennisbasis en anderzijds kennis over consumentengedrag vind ik zeer waardevol hierin, evenals het brede palet aan duurzaamheidsthema’s waar MC op acteert. Dit bevordert namelijk een integrale benadering van onderwerpen en biedt zo ook voor de consument meer aanknopingspunten. Ik erken dan ook beide rollen van MC op het gebied van onafhankelijke voorlichting en daarop voortbouwend het op een passende objectieve wijze stimuleren van duurzaam gedrag.

Ik beschouw de aanbevelingen uit het rapport als waardevol. Een aantal hiervan is reeds opgepakt, onder meer in de voorbereiding op een nieuwe subsidie aan MC vanaf 2022. De periodieke toetsing of MC de enige aangewezen partij is om onafhankelijke voorlichting te geven over duurzaamheid aan de consument, vindt binnen de beleidscyclus periodiek plaats. Recent is deze toets nog uitgevoerd bij het opnemen van de nieuwe wijziging van subsidiering van MC vanaf 2022 door een begrotingssubsidie en positief beoordeeld. De volgende toets vindt plaats bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag van MC met het nieuwe Kaderprogramma Duurzaam Consumeren 2022–2025.

In de begrotingssubsidie is tevens geregeld dat er meer helderheid is wat nu onder de basistaken van MC valt en wat onder focusactiviteiten. Bij de basisactiviteiten gaat het om reguliere activiteiten, die steeds weer in eenzelfde (of vergelijkbare) vorm terugkomen. De basisactiviteiten vormen het fundament van de voorlichtingsrol van de organisatie. Het gaat dan om het zorgen voor een brede kennisbasis zowel inhoudelijk, als over wat consumenten beweegt in duurzaamheidsgedrag. Daarnaast moet MC voor haar rol kanalen, tools en interventies tot haar beschikking hebben om deze kennis te ontsluiten naar burgers/consumenten. Zonder deze basisactiviteiten kan Milieu Centraal niet bestaan. De focusactiviteiten bouwen voort op deze stevige basis. Het betreft project- en campagnematige activiteiten met een duidelijk begin- en eindpunt waarmee extra communicatieaandacht wordt gegenereerd voor een specifiek onderwerp. Vaak worden deze thema’s ingegeven door beleidsmatige keuzes en maatschappelijke ontwikkelingen. Binnen de focusactiviteiten ontwikkelt MC interventies die zijn gebaseerd op de kennis die in de basisactiviteiten is opgedaan over belemmeringen en drijfveren die doelgroep(segment)en hebben voor bepaald duurzaam gedrag. Met de juiste samenwerkingspartners, een passende gedragsstrategie en toonzetting geeft MC invulling aan deze interventies. In de begrotingssubsidie is verder de mogelijkheid opgenomen om MC een subsidie te geven voor 4 jaar voor uitvoering van de basisactiviteiten en 2 jaar voor de focusactiviteiten. Hierbij is in goed overleg tussen MC en IenW gekeken wat er financieel nodig is om de basistaken goed uit te kunnen laten voeren.

Op weg naar het nieuwe Kaderprogramma van MC, is intensief overleg gevoerd tussen MC en IenW over de prioritering van de inzet binnen de nieuwe financiële kaders zoals opgenomen in de begrotingssubsidie. Daarbij is overeengekomen om te werken met een prioriteitsstelling op de verschillende duurzaamheidsthema’s en overeengekomen wat dit zou betekenen voor de intensiteit van de inzet. Dit is een waardevolle exercitie geweest, waarin meer begrip is ontstaan over en weer. Het heeft er voor gezorgd dat er vanuit IenW meer gestuurd kan worden op inzet binnen het beschikbare financiële budget met een goede inhoudelijke prioritering daarbinnen.

Rest mij om in te gaan op de derde aanbeveling over de borging van de onafhankelijke positie van MC in de samenwerking met het bedrijfsleven. Hoewel ter afweging aan MC, is het borgen van de onafhankelijke positie altijd een belangrijk aandachtspunt. Zoals in het evaluatierapport is beschreven zijn er geen concrete aanleidingen dat de onafhankelijkheid van MC in het geding is. MC heeft bij de bespreking van het evaluatierapport aangegeven voorwaarden voor samenwerking te hebben opgenomen in het offertesjabloon voor opdrachten, waarmee de onafhankelijkheid wordt geborgd. MC heeft verder aangegeven naar de aanbeveling te willen kijken, in ogenschouw nemend dat de samenwerking met het bedrijfsleven minder dan 10% van de activiteiten van MC bedraagt.

Tot slot de aanbeveling om onderzoek te overwegen naar de impact van de communicatie van MC bij consumenten. Dit punt is uitgebreid met MC. Hoewel zeer relevant is de conclusie dat het niet mogelijk is om een wetenschappelijk onderbouwde causale relatie aan te tonen tussen de bijdrage van de communicatie van MC enerzijds en duurzame gedragingen door de consument anderzijds. Er spelen namelijk vele factoren mee in de overwegingen van de consument, waarbij de voorlichting van MC er een van is. Het isoleren van de interventies van MC in deze veelheid van factoren is niet mogelijk. Wel treed ik nader in overleg met MC over de mogelijkheid om gebruikersonderzoek uit te voeren en zo consumenten zelf te vragen een inschatting te geven in hoeverre de inzet van MC heeft geleid tot het maken van duurzame keuzes.

Samenvattend geeft het evaluatierapport waardevolle aanbevelingen, die voor een groot deel al worden opgevolgd vanuit de nieuwe begrotingssubsidie voor MC voor 2022 en verder.

Onderzoek duurzaamheid in het onderwijs

Aanleiding onderzoek

De energietransitie en de transitie naar een circulaire economie (CE) vragen om nieuwe kennis en vaardigheden. Het onderwijs vervult daarin een belangrijke functie om de juiste kennis, vaardigheden, waarden en attitudes mee te geven aan de huidige en de komende generaties jongeren. Met de juiste kennis en competenties zijn de jongeren toegerust om een waardevolle bijdrage te leveren aan het realiseren van beide transities. Het streven is daarom om circulariteit – en duurzaamheid in brede zin – een vaste plaats in het onderwijs te geven. In 2014 is er een verdrag tussen jongerenorganisaties en de Tweede Kamer gesloten om duurzaamheid in het onderwijs te stimuleren. Naar aanleiding hiervan is de motie van het lid Ouwehand2 met betrekking tot duurzame ontwikkeling in het onderwijs ingediend en door uw Kamer aangenomen. Stichting Het Groene Brein heeft vervolgens in 2014 van mijn voorganger opdracht gekregen om onderzoek te doen naar de stand van zaken van duurzaamheid in het onderwijs en een voorstel te ontwikkelen voor een ondersteuningskader. Dit onderzoek was een eerste nulmeting voor duurzaam onderwijs in Nederland.

Een aanbeveling uit het rapport was om een dergelijke type onderzoek te herhalen om de voortgang van duurzaam onderwijs te kunnen monitoren. Stichting Het Groene Brein en de coöperatie Leren voor Morgen hebben daarom in opdracht van Vereniging Hogescholen, de Vereniging van Universiteiten (VSNU), MBO Raad en IenW opnieuw een onderzoek uitgevoerd naar de stand van zaken van duurzaamheid in het onderwijs in het mbo, hbo en wo. Hierbij is gekeken naar de energietransitie, CE en duurzaamheid in het algemeen.

Conclusies en aanbevelingen uit het onderzoek

In het onderzoek stonden drie vragen centraal:

  • 1. Wat is de vraag vanuit de arbeidsmarkt op het vlak van de energietransitie en CE?

  • 2. Wat is het huidige aanbod vanuit mbo, hbo en wo?

  • 3. Wat geven experts aan dat nodig is om het onderwijs beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt?

Uit het onderzoek blijkt dat de energietransitie en de transitie naar CE consequenties hebben voor de arbeidsmarkt. Er is een brede en toenemende vraag naar technici en ook veel andere economische- en sociale beroepen vragen om nieuwe kennis en vaardigheden. De inventarisatie naar de stand van zaken in het onderwijs laat zien dat er globaal een groei is in de integratie van duurzaamheid, energietransitie en CE in het onderwijs ten opzichte van de eerder uitgevoerde onderzoeken door Het Groene Brein Met name in het mbo is er een sterke groei in complete opleidingen zichtbaar, de groei in het hbo zit met name in het aanbod van minors en in het wo is er een groei geconstateerd in de vorm van vakken met name op masterniveau. De resultaten laten ook zien dat er nog beperkte aandacht is voor ketenintegratie en systeemdenken. De onderzoekers concluderen verder dat er behoefte is aan flexibel en interdisciplinair onderwijs met een focus op (regionale) samenwerking tussen onderwijs en bedrijven. Deze onderwijsvernieuwing en samenwerking is volgens hen van belang om te komen tot een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

De onderzoekers doen de volgende aanbevelingen:

  • Creëer een plek waar de gevraagde kennis en kunde vanuit het werkveld helder en breed gedragen is geformuleerd en actueel wordt bijgesteld.

  • Creëer een plek waar al het onderwijsaanbod en arbeidsinformatie vindbaar is.

  • Investeer in het ontwikkelen van een platform waarin samenwerking tussen onderwijs en het werkveld concreet vorm kan krijgen.

  • Investeer verder in flexibel en innovatief onderwijs aanbieden waarin leven lang ontwikkelen leidend is.

  • Investeer in het borgen van actuele lessen die worden aangeboden in het onderwijs.

Vooruitblik CE in het onderwijs

Het rapport geeft een goed beeld van de aandacht voor duurzaamheid in brede zin in het onderwijs. Het is een hoopgevende ontwikkeling dat het onderwijsaanbod over CE voor mbo-, hbo- en wo-studenten de afgelopen jaren is gegroeid. Verder verankeren van CE in het onderwijs blijft een prioriteit. Het onderwijs is dan ook als belangrijk dwarsdoorsnijdend thema in het Rijksbrede Uitvoeringsprogramma CE geïdentificeerd om bij te dragen aan het opschalen en het versnellen van de CE. De inzichten uit het onderzoek zullen dan ook worden meegenomen in de activiteiten binnen het dwarsdoorsnijdend thema onderwijs. In 2022 zal in samenspraak tussen LNV, EZK, BZK, IenW en OCW, ondersteund door RVO, verder verkennen wat er nodig is voor een programma Duurzame School. Daarnaast zal er ook een vervolgonderzoek uitgevoerd worden specifiek gericht op de stand van zaken van duurzaam onderwijs in het primair- en voortgezet onderwijs.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 34 000 XII, nr. 46.

Naar boven