Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2020
Naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid van Eijs (D66; Kamerstuk 32 757, nr. 164) waarin wordt opgeroepen om de Kamer na implementatie te informeren over de Nederlandse
invulling van de Smart Readiness Indicator (SRI), zend ik u hierbij een reactie.
De Smart Readiness Indicator (SRI)
Op 14 oktober jl. heeft de Europese Commissie een gedelegeerde handeling vastgesteld
ter aanvulling van de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD).
Het bevat een facultatieve regeling met daarin een indicator die de mate van gereedheid
van gebouwen voor slimme toepassingen waardeert, de zogenaamde Smart Readiness Indicator
(SRI). De SRI waardeert gebouwen op drie functies: interactie van het gebouw met de
gebruikers, interactie van het gebouw met het energienet en energie-efficiëntie van
het gebouw. Ook stimuleert de SRI de bewustwording over slimme bouwtechnologie. De
gedelegeerde handeling stelt het niet verplicht om de SRI te implementeren voor gebouwen.
Het is vooralsnog een optioneel instrument.
Formele testfase
De gedelegeerde handeling biedt EU-lidstaten wel de mogelijkheid om een formele testfase
te starten met de SRI. Dit is een laagdrempelige manier om ervaring op te doen met
de SRI en om vervolgens te bepalen in hoeverre de indicator van toegevoegde waarde
is. Er kan bijvoorbeeld ervaring worden opgedaan met het type gebouwen dat mogelijk
baat heeft bij een SRI, hoe de SRI het beste ingevuld kan worden door marktpartijen
en hoe de berekeningsmethodiek werkt in de praktijk. Lidstaten kunnen een formele
testfase naar eigen inzicht en tijdsduur inrichten vanaf oktober 2020. De Commissie
heeft aangegeven de SRI in 2026 te evalueren. De resultaten van testfases en de eerste
ervaringen met de toepassing van de SRI in EU-lidstaten zijn hierbij essentieel. Op
basis van de evaluatie beslist de Commissie vervolgens of er nieuwe wetsvoorstellen
nodig zijn.
Nederlandse invulling
In toenemende mate maken gebouwen gebruik van slimme technologie, ook in Nederland.
Ik ben dan ook voornemens om op verzoek van marktpartijen een formele testfase met
de SRI in Nederland te faciliteren. Onder faciliteren versta ik het informeren van
de Commissie en het geven van advies over de invulling van de testfase in relatie
tot andere verplichtingen in de EPBD. Gedurende de testfase zal de overheid kennis
uitwisselen met andere lidstaten. Aan het einde van de testfase begeleid de overheid
een evaluatie op basis van ervaringen en gegevens die de betrokken partijen verzamelen
tijdens het project. Ook stelt de overheid een eindrapportage op voor de Commissie
samen met de deelnemers. Marktpartijen worden geacht de testfase in te richten in
samenspraak met de overheid. Ze dienen een projectvoorstel te doen, het project uit
te voeren en te begeleiden op eigen kosten. Gedurende de testfase verzamelen de betrokken
partijen relevante gegevens. Deze gegevens stellen ze beschikbaar voor het opstellen
van de eindrapportage voor de Commissie. Ook wordt verwacht dat de betrokken partijen
bereid zijn om hun kennis en ervaring te delen met derden.
Kortom, via een formele testfase op verzoek van marktpartijen tracht ik invulling
te geven aan de SRI. Op deze wijze wordt de gedelegeerde handeling dan geïmplementeerd
in Nederland. Marktpartijen die interesse hebben in het doen van een formele testfase
kunnen zich aanmelden via de RVO-website1.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren