30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 737 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2020

Naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid van Eijs (D66; Kamerstuk 32 757, nr. 164) waarin wordt opgeroepen om de Kamer na implementatie te informeren over de Nederlandse invulling van de Smart Readiness Indicator (SRI), zend ik u hierbij een reactie.

De Smart Readiness Indicator (SRI)

Op 14 oktober jl. heeft de Europese Commissie een gedelegeerde handeling vastgesteld ter aanvulling van de Europese richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen (EPBD). Het bevat een facultatieve regeling met daarin een indicator die de mate van gereedheid van gebouwen voor slimme toepassingen waardeert, de zogenaamde Smart Readiness Indicator (SRI). De SRI waardeert gebouwen op drie functies: interactie van het gebouw met de gebruikers, interactie van het gebouw met het energienet en energie-efficiëntie van het gebouw. Ook stimuleert de SRI de bewustwording over slimme bouwtechnologie. De gedelegeerde handeling stelt het niet verplicht om de SRI te implementeren voor gebouwen. Het is vooralsnog een optioneel instrument.

Formele testfase

De gedelegeerde handeling biedt EU-lidstaten wel de mogelijkheid om een formele testfase te starten met de SRI. Dit is een laagdrempelige manier om ervaring op te doen met de SRI en om vervolgens te bepalen in hoeverre de indicator van toegevoegde waarde is. Er kan bijvoorbeeld ervaring worden opgedaan met het type gebouwen dat mogelijk baat heeft bij een SRI, hoe de SRI het beste ingevuld kan worden door marktpartijen en hoe de berekeningsmethodiek werkt in de praktijk. Lidstaten kunnen een formele testfase naar eigen inzicht en tijdsduur inrichten vanaf oktober 2020. De Commissie heeft aangegeven de SRI in 2026 te evalueren. De resultaten van testfases en de eerste ervaringen met de toepassing van de SRI in EU-lidstaten zijn hierbij essentieel. Op basis van de evaluatie beslist de Commissie vervolgens of er nieuwe wetsvoorstellen nodig zijn.

Nederlandse invulling

In toenemende mate maken gebouwen gebruik van slimme technologie, ook in Nederland. Ik ben dan ook voornemens om op verzoek van marktpartijen een formele testfase met de SRI in Nederland te faciliteren. Onder faciliteren versta ik het informeren van de Commissie en het geven van advies over de invulling van de testfase in relatie tot andere verplichtingen in de EPBD. Gedurende de testfase zal de overheid kennis uitwisselen met andere lidstaten. Aan het einde van de testfase begeleid de overheid een evaluatie op basis van ervaringen en gegevens die de betrokken partijen verzamelen tijdens het project. Ook stelt de overheid een eindrapportage op voor de Commissie samen met de deelnemers. Marktpartijen worden geacht de testfase in te richten in samenspraak met de overheid. Ze dienen een projectvoorstel te doen, het project uit te voeren en te begeleiden op eigen kosten. Gedurende de testfase verzamelen de betrokken partijen relevante gegevens. Deze gegevens stellen ze beschikbaar voor het opstellen van de eindrapportage voor de Commissie. Ook wordt verwacht dat de betrokken partijen bereid zijn om hun kennis en ervaring te delen met derden.

Kortom, via een formele testfase op verzoek van marktpartijen tracht ik invulling te geven aan de SRI. Op deze wijze wordt de gedelegeerde handeling dan geïmplementeerd in Nederland. Marktpartijen die interesse hebben in het doen van een formele testfase kunnen zich aanmelden via de RVO-website1.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven