30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 673 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2019

Op 23 mei 2017 hebben zes organisaties het «Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving» ondertekend, met daarin afspraken om 10 Petajoule (PJ) extra energiebesparing te realiseren bij voornamelijk woningen. Daarmee geven deze partijen concreet invulling aan hun deel van de besparingsdoelstelling uit het Energieakkoord.

Bijgevoegd bij deze brief stuur ik u de monitoringsrapportage toe waarin de tot eind 2018 behaalde effecten en resultaten binnen dit convenant worden beschreven1. Het algemene beeld dat volgt uit de rapportage is dat we goed op koers liggen voor het behalen van de gestelde doelen. De uitrol van het «verbeterd verbruikskostenoverzicht» (VKO) en energieverbruiksmanagers zoals apps en slimme thermostaten, verloopt boven verwachting. De geschatte gezamenlijke besparing hiervan ligt inmiddels op 9,6 PJ.

Momenteel wordt een effectmeting uitgevoerd die moet leiden tot een verbeterd inzicht in het daadwerkelijke bespaareffect van het verbeterd VKO. De uitkomsten van dit onderzoek zullen volgens afspraak in het laatste kwartaal van 2019 worden opgeleverd. Aan de hand daarvan kan bovengenoemde inschatting van 9,6 PJ energiebesparing worden aangescherpt. Tevens zullen de aannames die het PBL hanteert voor de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) als monitor van het nationale energieverbruik op basis van deze uitkomsten waar nodig worden verbeterd.

De monitoringsrapportage laat de potentie zien van verbruiksinzicht voor het bewerkstelligen van gedragsverandering om het energieverbruik van huishoudens te laten dalen. De volgende stap, namelijk het nemen van fysieke besparingsmaatregelen zoals isolatie, blijft daarbij nog achter. Het installatiemoment van slimme meters bijvoorbeeld wordt momenteel nog niet ten volle benut voor het geven van bruikbare voorlichting over energiebesparingsmogelijkheden. Er lijkt ook nog extra winst te behalen door het verder stimuleren van consumenten om gerichte maatregelen te treffen. Een verklaring waarom dat nog achterblijft ligt onder meer in de volle orderportefeuilles bij installatiebedrijven en de beperkte directe rol die de installateurs hebben bij het geven van besparingsadviezen.

Uit de rapportage blijkt dat het aantal huishoudens dat inmiddels beschikt over een VKO en/of energieverbruiksmanager flink hoger ligt dan verwacht. Dat is een positieve ontwikkeling die leidt tot een flink potentieel voor energiebesparing. Die potentie kan nog wel beter worden waargemaakt dan nu het geval is, zoals ook de Marktbarometer Aanbieding Slimme Meters Voortgangsrapportage 2018 (Kamerstuk 30 196, nr. 668) laat zien. Het inzicht dat consumenten uit inzichtdiensten opdoen kan nog verder worden omgezet in handelingsperspectief voor het nemen van concrete besparingsmaatregelen. Het is de inzet van de convenantspartijen om deze verbetermogelijkheden, ook in het licht van de gemaakte afspraken, verder te benutten.

In de loop van 2020 zal ik u opnieuw op de hoogte brengen van de vorderingen die in het kader van dit convenant in 2019 worden geboekt.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven