30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 598 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2018

In februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voorgenomen energiebesparingsmaatregelen in het kader van de Uitvoeringsagenda van het Energieakkoord voor 2018, als reactie op de uitkomsten van de Nationale Energieverkenning (NEV) 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 573). Met deze voorgenomen energiebesparingsmaatregelen liggen de Energieakkoord-partijen op koers voor het doel om 100 PJ extra energiebesparing te realiseren in 2020.

Met de Uitvoeringsagenda heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de energie-intensieve industrie op koers ligt om de afgesproken 9 PJ extra energiebesparing te realiseren. Met de energie-intensieve industrie is in april 2017 het Addendum op het MEE-convenant overeengekomen. In het Addendum hebben de deelnemers aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiency voor ETS-ondernemingen (MEE-convenant) zich gecommitteerd aan een individuele besparingsopgave, waarmee de 9 PJ-doelstelling naar rato van energieverbruik is verdeeld. Zij geven invulling aan hun opgave door middel van een aanvullend energie-efficiëntieplan voor de periode 2017 – 2020 met extra energiebesparingsmaatregelen.

Op 1 april jl. heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) de beoordeling afgerond van de voorgenomen besparingsmaatregelen uit de aanvullende energie-efficiëntieplannen. Uit deze beoordeling blijkt dat bedrijven gezamenlijk 9,7 PJ aan extra besparingsmaatregelen goedgekeurd hebben gekregen. Daarbij heeft een aantal bedrijven meer besparing ingediend dan nodig om aan hun individuele besparingsopgaven te voldoen. Het gezamenlijke voornemen van de bedrijven is dus hoger dan de doelstelling van 9 PJ die is afgesproken.

Deze positieve resultaten zijn bemoedigend en laten zien dat de doelstelling voor 9 PJ binnen bereik blijft. In de komende periode tot en met 2020 zullen de geplande maatregelen ook gerealiseerd moeten worden. Ik zal de realisatie van de plannen laten monitoren en uw Kamer hierover jaarlijks informeren.

Ik heb daarnaast aangekondigd dat, conform de motie Van der Lee/Jetten (Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 71), het wettelijke systeem rond de energiebesparingsverplichting onder de Wet Milieubeheer verbeterd zal worden door middel van een wijziging van het Activiteitenbesluit Milieubeheer. Ik wil een verplichting toevoegen voor bedrijven om te melden hoe aan de energiebesparingsverplichting in artikel 2.15, lid 1, wordt voldaan. Deze wijziging moet op 1 juli 2019 in werking treden en bedrijven zullen dus voor deze datum hun informatie moeten aanleveren. De internetconsultatie voor de voorgenomen aanpassingen van het Activiteitenbesluit zal eind deze maand voor een periode van vier weken worden opengesteld. Ik streef ernaar deze wijziging rond de zomer 2018 voor voorhang aan uw Kamer aan te bieden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven