nr. 59
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2009
Zoals aangegeven in de brief aan Uw Kamer van 19 februari 2009, kenmerk
30 196 nummer 48, voert de VROM-inspectie (VI) een onderzoek uit naar
het gebruik en de betrouwbaarheid van het energielabel voor woningen. U zou
geïnformeerd worden over de resultaten van het onderzoek. Mijn reactie
is gericht op de belangrijkste aanbevelingen van de VI over de betrouwbaarheid
van het energielabel. Voor een uitgebreide weergave van de onderzoeksresultaten
en de aanbevelingen verwijs ik u naar het bijgevoegde onderzoeksrapport.1
Resultaten onderzoek VROM-Inspectie
Het doel van het onderzoek is tweeledig. Het onderzoek dient ten eerste
om inzicht te krijgen in het gebruik van het energielabel. Ten tweede is het
onderzoek gericht op de betrouwbaarheid van het energielabel. De focus van
het onderzoek ligt bij het energielabel voor de woningbouw. Binnenkort wordt
er een vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd door de VI naar gebruik en betrouwbaarheid
van het energielabel in de utiliteitsbouw.
De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn:
– In 2008 is in 19,4% van de transacties van koopwoningen
een energielabel overlegd. Het energielabel is aanwezig bij de formele overdracht
van de woning bij de notaris.
– De VI signaleert verschillen in de energie-index. De inspectie
heeft 120 woningen uit de energielabeldatabase voor een tweede keer laten
labelen. Uit deze herkeuring blijkt dat bij meer dan 60% van de gevallen
de energie-index afwijkt ten opzichte van de oorspronkelijke energie-index.
De afwijking bedraagt meer dan de 8% zoals vastgelegd in de beoordelingsrichtlijn.
Dit kan er in sommige gevallen toe leiden dat er bij herkeuring een andere
labelklasse wordt vastgesteld dan oorspronkelijk.
Aanbevelingen onderzoek
De VI geeft aan dat een groot gedeelte van de verschillen in de energie-index
wordt veroorzaakt doordat het opnameprotocol niet altijd goed wordt gevolgd.
Uitgangspunt van de beoordelingsrichtlijn 9500–01 is dat een daadwerkelijke
woningopname de basis vormt voor het energielabel en dat de energielabeladviseur
de opname op basis van waarneming verricht. Dit betekent dat de gecertificeerde
adviseur bij de woningeigenaar thuis komt en daar ter plekke gaat controleren
hoe het zit met onder meer de oppervlakte van de woning, de isolatie, de kierdichting,
de verwarmings- en koelinginstallatie, het leidingverloop en de ligging van
de woning. In de praktijk gebeurt dit te vaak op basis van tekeningen en informatie
van de woningeigenaar. De aanbeveling van de VI is om ervoor te zorgen dat
er in alle gevallen gecontroleerd wordt op basis van daadwerkelijk waarneming.
Het VI-onderzoek toont verder aan dat de kwaliteit van het energielabel
niet alleen afhankelijk is van het volgen van het opnameprotocol voor de woning.
Andere factoren, als bijvoorbeeld de aansluiting tussen de software en de
beoordelingsrichtlijnen en relevante ISSO-publicaties, spelen een belangrijke
rol. Dit heeft namelijk effect op de gebruiksvriendelijkheid van de software.
De software moet voor de adviseur makkelijk te gebruiken zijn. Tevens adviseert
de VROM-inspectie om de nieuwste technieken zo spoedig mogelijk op te nemen
in de ISSO-publicatie en de opleiding voor adviseurs.
Beleidsreactie
De resultaten van het VROM-inspectie onderzoek vormen een bevestiging
van het eerder uitgevoerde onderzoek van Milieucentraal en signalen vanuit
marktpartijen. In mijn brief aan uw Kamer van 19 februari 2009 heb ik
reeds aangegeven dat het niet volgen van het protocol van de woningopname
reden tot zorg is. Uit het onderzoek van de VI blijkt nu ook dat dit één
van de belangrijke oorzaken is voor afwijkingen in de energie-index. Ook zijn
de gebruiksvriendelijkheid van de software en het opnemen van nieuwe technieken
genoemd als zorgpunten.
Het huidige verbetertraject is sterk gericht op het voorkomen van de afwijkingen
in de energie-index door aanpassingen in de beoordelingsrichtlijn en de ISSO-publicatie.
Ook wordt de software en de beoordelingsrichtlijn 9501 voor de software geactualiseerd.
Tevens is toegezegd dat nieuwe technieken jaarlijks in de bepalingsmethodiek
van het energielabel worden opgenomen.
Het onderzoek van de VROM-inspectie onderstreept opnieuw de noodzaak tot
het verbeteren van de kwaliteit van het energielabel. Het is een zeer uitgebreid
onderzoek dat de richting van het verbetertraject bevestigt. Het merendeel
van de aanbevelingen over de betrouwbaarheid van het energielabel is reeds
in dit traject opgenomen. In samenwerking met betrokken marktpartijen wordt
er hard gewerkt om het pakket aan verbeteringen te realiseren.
Ik vertrouw erop dat door de nauwgezette manier waarop het verbetertraject
door de marktpartijen wordt uitgevoerd de kwaliteit van het energielabel rond
oktober verbeterd is. In het verbetertraject zijn ook testen ingebouwd om
te onderzoeken of de verbeteringen het juiste effect sorteren.
Eén van de aanbevelingen uit het onderzoek van de VROM-Inspectie
is om een sanctie-instrumentarium te ontwikkelen, teneinde de verplichting
tot het hebben van een energielabel te kunnen afdwingen. Ik geef
er de voorkeur aan eerst in te zetten op het verbeteren van het energielabel
en daaraan gekoppeld het herstel van het consumentenvertrouwen om vervolgens
een beslissing te nemen over sanctionering. De mogelijkheden om te sanctioneren
worden door mijn ambtenaren momenteel verder verkend. Dit onder meer op basis
van het vergelijkend onderzoek naar sanctionering in andere EU-lidstaten waar
ik u per brief op 17 april 2009, kenmerk 30 196, nummer 55, over
berichtte.
Ik zal u voor oktober verder informeren over de afronding van de verbetertraject
en de introductie van het vernieuwd energielabel op de woningmarkt.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. E. van der Laan