30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid

nr. 37
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 september 2008

Hierbij geef ik een toelichting op het vernieuwde en verbeterde energielabel voor woningen. Tevens treft u apart aan de antwoorden op de schriftelijke vragen van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie over het energielabel (Kamerstuk 30 196, nr. 38).

Op 9 juli 2008 heeft het actualiteitenprogramma Nova aandacht besteed aan het energielabel voor woningen. Tijdens de uitzending wees de Vereniging Eigen Huis (VEH) erop dat «goed geïsoleerde hoekappartementen een beter label krijgen dan gelijkwaardig geïsoleerde tussenappartementen». Op basis daarvan concludeerde de VEH dat de kwaliteit van het energielabel onder de maat is.

Het energielabel heeft als doel om woningeigenaren bewust te maken van hun mogelijkheden om energiebesparende maatregelen te treffen. Bovendien vormt het energielabel een belangrijke bouwsteen voor het beleid van energiebesparing in de gebouwde omgeving. De kwaliteit van het energielabel is voor alle betrokken partijen daardoor van groot belang. De signalen van de VEH over de kwaliteit van het label waren voor mij dan ook reden tot zorg. Daarom heb ik mij de afgelopen zomer uitvoerig laten adviseren door verschillende systeemontwikkelaars en marktpartijen. Deze partijen beschikken over veel expertise op het gebied van het energielabel. Tevens ben ik in overleg getreden met de VEH over het door de vereniging afgegeven signaal.

Uit het onderzoek van de systeemontwikkelaars bleek dat de huidige labelmethodiek kentallen bevat per woningtype om de vertaalslag van energieprestatie naar energielabel te maken. Deze kentallen zijn aangebracht om ervoor te zorgen dat in de methodiek van het energielabel rekening gehouden wordt met buitenoppervlakken in woningen. Dit om ervoor te zorgen dat ook vrijstaande woningen – met relatief veel buitenoppervlak – over een goed energielabel kunnen beschikken. Deze kentallen veroorzaken het door de VEH onder de aandacht gebrachte effect dat goed geïsoleerde hoekappartementen een beter label kunnen krijgen dan tussenappartementen.

Het gebruik van deze kentallen is gebaseerd op keuzen uit het verleden. Bij de ontwikkeling van het energielabel heeft een aantal uitgangspunten een belangrijke rol gespeeld. Ten eerste maakt het energielabel onderdeel uit van de Europese richtlijn 2002/92/EG over de energieprestatie van gebouwen. Deze richtlijn bevat vereisten waar bij de totstandkoming van het energielabel aan voldaan moest worden.

Tevens was het beperken van de administratieve lasten als gevolg van de invoering van het energielabel een belangrijke randvoorwaarde bij de totstandkoming van het energielabel. Daarnaast is het energielabel ontwikkeld om informatie te verschaffen over het gebouwgebonden energieverbruik. Het energielabel geeft géén informatie over het daadwerkelijk energieverbruik in de woning. Dit wordt namelijk mede bepaald door het gedrag van de woning- of gebouweigenaar.

Bovendien is bij de ontwikkeling van «de score» op het energielabel ervoor gekozen om de nadruk te leggen op de mogelijkheid voor woning- of gebouweigenaren om relevante energiebesparende maatregelen te treffen. Dit om de eigenaren zoveel mogelijk via het energielabel bewust te maken van de voordelen van energiebesparing. Dit wordt ook wel het handelingsperspectief voor de eigenaar genoemd. Dit handelingsperspectief verschilt per woning en per woningtype. Het uitgangspunt is dat elke woning energetisch verbeterd kan worden naar een A-label. De bouwtypische kenmerken van de woning en de daar in aangebrachte energiebesparende voorzieningen bepalen welke maatregelen nodig zijn om een A-label te behalen. De te nemen maatregelen variëren dan ook per woning en per woningtype. In veel gevallen kunnen deze maatregelen door de individuele woningeigenaar getroffen worden. In bepaalde gevallen kan het echter voorkomen, bijvoorbeeld bij sommige appartementen, dat energiebesparende maatregelen alleen collectief, op het niveau van het appartementencomplex, gerealiseerd kunnen worden.

De hierboven genoemde uitgangspunten van het beleid zijn niet gewijzigd en zijn nog steeds hoogst relevant. Het handelingsperspectief voor woning- of gebouweigenaren is voor mij een belangrijk uitgangspunt voor het energiebesparingsbeleid in de gebouwde omgeving.

De methode die op basis van deze uitgangspunten is ontwikkeld is door deskundige bureaus onderzocht. Gezamenlijk zijn wij tot de conclusie gekomen dat de methode als zodanig geen gebreken vertoont. Wel heeft het onderzoek aangetoond dat het huidige energielabel op een verkeerde manier in de markt gezet is. In de bestaande weergave van het energielabel wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat er sprake is van een absolute waardering, terwijl de labelclassificatie een relatieve waarde is die alleen te vergelijken is met de classificatie van woningen van hetzelfde type. Dit heeft tot onbegrip geleid en dat komt het vertrouwen in het energielabel niet ten goede. De relatieve waarde moet duidelijker tot uitdrukking komen op het energielabel.

Daarom heb ik besloten om per 1 januari 2009 een vernieuwd en verbeterd energielabel te introduceren. De uitleg en de informatie op het energielabel wordt aangepast zodat de gebouweigenaar beter inzicht krijgt in de waarde van het energielabel. Op het nieuwe energielabel komt een afbeelding te staan van het specifieke woningtype waar het energielabel op van toepassing is. Ook wordt onderzocht of de indicatie van het gestandaardiseerd energieverbruik, die op het huidige energielabel in MJ/m2 staat aangegeven, veranderd kan worden om te komen tot een herkenbare eenheid voor de consument. Bovendien krijgt de woning- of gebouweigenaar een uitgebreidere toelichting op mogelijke verbetermaatregelen die in het gebouw getroffen kunnen worden. Bij de ontwikkeling van het nieuwe energielabel wordt gebruikt gemaakt van consumentenpanels om het nieuwe ontwerp te toetsen.

Voor de woningeigenaren, die reeds een energielabel hebben of dit in de komende periode tot aan 1 januari 2009 moeten aanschaffen, zorg ik ervoor dat zij over een aangepast energielabel kunnen beschikken.

De verbetering van het energielabel stelt buitengewoon hoge eisen aan de communicatie rondom het label. Een heldere uitleg op en transparante communicatie over het energielabel is uitermate van belang in de komende periode. Ik ben mij er dan ook van bewust dat er een actieve communicatiestrategie ontwikkeld moet worden. Dit pleit eens te meer voor een gezamenlijke inspanning met betrokken partijen om ervoor te zorgen dat de consument het nieuwe energielabel als een verbetering ervaart. De ontwikkeling van het nieuwe energielabel zal dan ook in nauw overleg plaatsvinden met de VEH en de betrokken deskundigen.

In reactie op de onvrede over de klachtenregeling wordt op dit moment de klachtenregeling voor het energielabel verbeterd. In overleg met VEH en de branche van labeladviseurs wordt onderzocht of de klachtenregeling onder gebracht kan worden bij de onafhankelijke Stichting Geschillen Commissies voor Consumentenzaken. Hiervoor zal ik tevens in overleg treden met mijn collega van Justitie. Deze verbeterde klachtenregeling zal zo spoedig mogelijk ingevoerd worden.

Ter afsluiting wil ik aangeven dat de kwaliteit van het energielabel voor mij een voortdurend punt van aandacht vormt. Het systeem van het energielabel in de woningbouw is relatief nieuw. Dit vraagt van alle betrokken partijen een grote inzet om op een professionele manier met een dergelijk nieuw systeem om te gaan. De woning- of gebouweigenaar moet erop kunnen vertrouwen dat de informatie op het energielabel betrouwbaar is. Ik zal dan ook, in nauwe samenwerking met betrokken partijen, de kwaliteit van en het consumentenvertrouwen in het energielabel aandachtig bewaken en bevorderen.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie

C. P. Vogelaar

Naar boven